Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 870] [p. 870] Excubiae. door Jan Hammenecker. Dit is een wake voor Uw oogen.... Ik hou van oogen, Heer! O! De Uw!... Ik hoop, dat ik zal mogen er veel in lezen, dezen keer. Uw oogen, Jesu, vóór Uw sterven!... Daar drijven ze alle twee 'lijk straks - naar onder-gaande scherven in welke diepste smartenzee! Heb ik, Heer God, heb ik gesmeten die Scherven in die zee? Heb ik mijn gooikracht willen meten keilend over de baren ermee! Was ik 'n knaap, een achtelooze, die zoo maar keilt en fluit... - Was ik, o zonde, zulke booze met oogen-werpende dwaze guit? - Was ik - ik wist het niet! - zoo schuldig, dat ik ze niet ontzag, ik, die nochtans uw oogen huldig als de eenige fakkels van mijn dag! Uw oogen schooner dan der duive, die lief ter zonne lonkt; Uw oogen mild gelijk 'n druive, waar sap en gulden vreugd in vonkt. Het waren zulke zuivre zonnen als maar UW oogen zijn: Uw oogen, o! zoo puur geronnen uit d'onbevlekte Maged fijn. [pagina 871] [p. 871] Zij waren diep van 't diepe staren des Vaders in den Zoon zij blikten vèr van 't vele varen naar 's Vaders welbeminde woon. Zij waren warm van 's Heiligen Geestes U staâg doorlaaienden gloed. o, De oogen van wiens ziel ter feest is bij Min', den Geest, het hoogste Goed! Zij waren oogen, 'k hou van oogen: van Deze, de Uwe, meest: daarin devoot te staren mogen is mijn begeer altijd geweest; Of dat ze naar me zouden kijken als naar den Jongeling: hij zag er al Uw liefde in prijken, maar... was niet arm, en dus... hij ging.... Hij ging - ik huiver! - ging waarhenen?... Ik zou niet henen gaan, zoolang uw oogen mij beschenen, Zou 'k lachen... weenen - blijven staan! Vorige Volgende