Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24
(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 862]
| |
BoekbesprekingG. NOEL - ARMFIELD, General Phonetics for Missionaries and Students of Languages. 2nd Ed. revised Cambridge, Heffer and Sons,. 1919. XII, 146 pp. 5 sh. Het zal bij sommige der lezers van dit tijdschrift wel eenige verwondering verwekken dat hier een boek wordt besproken, behoorende tot een wetenschap, die totnogtoe door vele intellectueelen wordt beschouwd als zeer speciaal; voor de meesten heeft de moderne phonetica nog iets geheimzinnigs dat haar verleend wordt door de physische en physiologische bijzonderheden, waarvan een elementaire kwestie voor den phoneticus onontbeerlijk is. Dit is een der noodlottige gevolgen van de overdreven specialiseering, waardoor tusschen de zoogenaamde literarisch-hisotrische vakken (waarbij dan ook taalstudie begrepen wordt) en de natuurwetenschappelijke vakken een luchtdicht beschot werd opgetrokken. Toch kunnen we met voldoening vaststellen dat hiertegen een heelzame reactie begint te werken: meer en meer wordt nu van de eene, dan van de andere zijde het hoofd over de schutting gestoken en een kijkje bij den buur genomen; de wetenschap heeft van deze verruiming van den gezichteinder den grootsten baat ondervondenGa naar voetnoot(1). Het is dus zeer jammer dat degenen, die talen bestudeeren, hetzij met het oog op wetenschappelijk onderzoek, hetzij met zuiver practische doeleinden, nog zoo weinig voelen voor phonetica. Dit is nog in hoogere mate het geval waar het de studie geldt van talen, die in klankvoorraad en in klankrythme totaal verschillen van hetgeen we in de ons beter bekende Westeuropeesche taalgroepen gewoon zijn te hooren. Op de studie van zulke moeilijke tongvallen moeten zich vooral onze missionarissen toeleggen, en daarom heeft de schrijver van dit werkje ook in de eerste plaats aan hen gedacht.Ga naar voetnoot(2) De eerste helft bevat, zooals de meeste handboeken over phonetica, twee duidelijk afgeteekende deelen: de behandeling van de afzonderlijke (Engelsche) klanken (Ch. I-VIII) en die der klankverbindingen (Ch. IX-XI). Deze eerste elf hfst. vormen dus een algemeen gedeelte en behoeven geen uitvoerige bespreking, het volsta er op te wijzen dat de uiteenzetting niets aan duidelijkheid te wenschen overlaat. | |
[pagina 863]
| |
In hfst. XII-XIV komen de eerste werkelijke moeilijkheden voor: betoning, volle en zwakke vormen, aspiratie en juiste bepaling van de rol der stembanden bij klinkers en medeklinkers (gedeeltelijke of geheel stemlooze klinkers en gedeeltelijk stemlooze medeklinkers). Deze bespreking moet als overgan gdienen tot het tweed gedeelte (Hfst. XV-XX) waar de lezer wordt bekend gemaakt met de moeilijkheden, die hij zal aantreffen bij de studie van vreemde talen. Vooral te loven is hier de wel overwogen gradatie in de behandeling der phonetische verschijnselen: Easier Non-English consonants; The Principal Non-English Vowels; More Difficult Non-English Consonants; Inverse Sounds, Clicks, Whispered Sounds and Consonants with Glottal Closure; Inverted and Mixed Vowels; Significant Word Intonaiion. - Uit deze opsomming zal ieder studeerende, die reeds eenige phonetische kennis bezit, kunnen opmaken hoe rijk de inhoud is: dit brengt natuurlijk mee dat de behandeling van sommige vreemde klanken (clicks, en dgd.) voor den beginneling wel eens al te bondig wordt en slechts moeilijk zal kunnen gevolgd worden; voor den missionaris die alreeds eenige practische kennis bezit van de buiten-Europeesche taal, waarop hij zich moet toeleggen, zal deze moeilijkheid uit den aard der zaak veel kleiner zijn: met voldoening zal hij de physiologische verklaring lezen van menig vrschijnsel, dat hij met veel moeite door nabootsing heeft moeten leeren. De laatste blz. bevatten practische wenken o.a. voor het opteekenen (zgn. romaniseeren) van ongeschreven dialecten en talen, oefeningen en enkele laboratoriumopnamen.
L. GROOTAERS. *** P. DOERFLER. - Stomme Zonde, uit het Duitsch vertaald door A. Van Cauwelaert. Ing. 6.- fr. Geb. 7.- fr. Uitgeverij: Het Vlaamsche Land. Ziehier een mooi boek. Geen roman voor wie onder dat nochtans zoo elastiek woord alleen wil rangschikken: verhaal van hoofdzakelijk uiterlijk gebeuren. Uiterlijk gebeuren is er hier geen, maar hoegenaamd geen. De schaper heeft een zonde bedreven, 'n groote zonde, maar welke zonde dat geweest is wordt niet eens gezegd. Hij worstelt met zich zelven om de bekentenis ervan. Hij moet zijn zonde kunnen zeggen, zijn hart kunnen ontlasten. Hij sterft zonder biecht; met de ‘stomme zonde’ ploft hij de eeuwigheid in. ‘En in den strijd om de bekentenis brak het vermolmde hout des schapers’. Het is een boeiend boek zooals ik er maar weinige ken, een verhaal dat u als bij de keel grijpt en dat ge in steeds geprangder benauwdheid tot het einde, den allerlaatsten regel der laatste bladzij, moet lezen. ‘Een hymne aan de biecht’ werd dit werk door den criticus genoemd. Dat is het inderdaad en als men bij sterk werk van tendenz kan spreken (daar is immers de tendenz vereenzelvigd met de artisticiteit van het oeuvre) is dat wel de tendenz van ‘stomme zonde’. Daarbij is de vertaling uiterst gelukkig.
G.v.M. | |
[pagina 864]
| |
Luis Coloma. Kleine Pilatus, uit het Spaansch vertaald, door Joz. Simons. N.V. Leeslust. Prijs 4.50 fr. Al zooveel aanbeveling als voorgaande vertaling verdient deze overzetting van Jozef Simons. De keuze van Simons is ook al even prijzenswaardig als die van A. Van Cauwelaert. Er wordt ten onzent weinig uit het Spaansch vertaald. Zonder de vertalers van Calderon's tooneel, waaronder voornamelijk E.H. Prims, te willen te na spreken. Van de weinige Spanjaarden die voor den uitsluitend vlaamsch lezende vernederlandscht genietbaar werden gemaakt is de Jezuietgeworden officier, Luis Coloma, ongetwijfeld de meest bevoorrechte. Zoowat heel zijn werk is vertaald. Dat verdient deze verteller bij Gods genade dan ook dubbel en dwars. ‘Kleine Pilatus’, een van zijn beste werken, is gekend. Wat de uitgeverij Leeslust in mooien band en typographisch keurig bezorgt is een tweede druk. Wat vertaalkunst betreft mag Simons zeker bij Van Cauwelaert nog op school gaan. - Hij had het ook lastiger: Spansch vertaalt oneindig veel moeilijker dan het zoo aanverwante Duitsch.
G.v.M. *** ‘Onder de menschen’, door Jan de Schuyter. - Uitgeverij Opdebeek, Antwerpen. Oorspronkelijk werk. Daarmee wordt bedoeld: geen vertaling. De verduidelijking is van belang daar oorspronkelijkheid van stijl en zegging nu eenmaal geen deugd of hoedanigheid is die Jan De Schuyter in hooge, laat staan voldoende, mate bezit. Dit is ook wat meest op dit boek valt aan te wijzen: dat het zoo bravekes goed is, zoo gewoon goed. Van Jan De Schuyter die wel eens voor de planken werkte aan kluchten en blijspelen moest men niet veel meer verwachten. Men zou het echter betreuren aan het leven, of (om het duidelijker te zeggen), aan den verkoop van dezen bundel novellen te schaden. ‘Onder de menschen’ is een boek dat gerust onder de menschen mag komen en wie bij Jan De Schuyter met geen al te koppige literaire eischen aankomt zal bij hem blijven en genoeglijk luisteren, tot hij zijn laatste stemmig verhaal van ‘Het eeuwige lied’ uit heeft.
G.v.M. *** J. Van den Vondel: Lucifer. Uitg. Mij van goede en goedkoope lectuur. A'dam. Dit is de vijfde druk. Maar er volgen er nog meer. De uitgave is handig en goedkoop; in- en uitwendig verzorgd. Vondel's treurspel werd ingeleid en toegelicht door L. Simons.
V. |
|