zieling: Rubens' jeugd jaagt er ongetoomd in door, zooveel macht gebruikend als hij er voelt.
Beperking en matiging kent hij hier evenmin als in de ‘Kruisoprichting’. Wie in zijn macht de volheid draagt mag dit alleen. Voor de overigen geldt: in 't zich beperken triumfeert de Meester, en voor hem: in zijn onbeperkte machtsontplooiing triumfeert God. Wie van God de volle maat der kracht kreeg, mag ze uitstorten en volheid zal er zijn. De Grieken bereikten de volheid van 't menschenideaal langs beheerschte, rustige lijnen, Rubens langs de heenbruisende beweging en de schitterened kleur. Des levens blyden, springalen, stormrammen zijn al de mannen van de Kruisoprichting; deze Verijzende is een trillende, daverende zonnestraal, is een bliksemflits uit de donkere doodswolk.
Uit den nacht schiet hij op: zijn linker been ontrukt er zich aan, de grafnevel belet het te glansen, doch de lendenen gloriën en de romp is één levensgetril, hij rijst al wentelend op zijn as in de hoogte, gelijk de hemellichamen. Als een cosmische kracht doet dit gezicht aan, al is 't ook maar aangeduid en door een ongezocht spel van de houding teweeg gebracht: het rechter been heeft zegevierend post gevat op den rotsrand en doet den romp naar links draaien, naar de hand die 't zegevaandel opbeurt: een heerlijke speling van draaiende, rekkende spieren, opwelvende ribben, opgolvende borstwulven en schoudervoluten; daarboven rhytmeert het hoofd met den romp mee als een tegengewicht. Het is een wonder van jeugd: zij doet de bolle wangen zwellen, den haarbos weelderig fladderen, als de mane van een jongen leeuw, zij doet den blijdsten vreugdeblos stoutrood op die wangen lachen, en de oogen van den helderen reus met kindergretigheid naar 't nieuw leven schouwen.
Wat een kind is die Rubens! Wat een heerlijk kind om die hoogste oogenblikken der historie zoo frisch, zoo sterk, zoo vol leven te durven aanpakken, den toeschouwer met het aangezicht tegen de werkelijkheid te duwen, zijn vreugde zonder palen mede te deelen, de Passie spoorloos te doen verdwijnen, aan eeuwige jeugd en vreugd, verlossing en herleving te gelooven en te doen gelooven!