Cyriel Verschaeve.
Op 30 April is de geniale dichter vijftig jaar geworden. Bij de vele blijken van hulde en bewondering die hij bij deze gelegenheid zal ontvangen hebben wil ‘Dietsche Warande en Belfort’ ook het hare voegen. Alhoewel de nederige priester van geen openbaar huldebetoog weten wou is het, om vele redenen, wel noodzakelijk dat eens gezegd wordt wat Vlaanderen aan hem heeft. Als Vlaming is hij de zuiverste incarnatie van de Rodenbachleus: ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus’.
Als auteur heeft hij de nederlandsche litteratuur verrijkt met enkele onvergankelijke meesterwerken; hij heeft den vlaamschen geest en het vlaamsch hert verdiept en verruimd.
Indien het Vermeylen tot een verdienste wordt aangerekend, dat hij ons uit ons eng provincialisme verlost, en tot Europeërs opgeleid heeft, moeten wij Verschaeve dan niet dankbaar zijn, die ons uit het zog van een dilettantisch, overspannen - ziekelijk, en, - spijts haar internationaal zijn - ten slotte zeer eng kliekje, gestuurd heeft naar den machtigen gulf-stream der klassieke kultuur. Zoo Vermeylen ons vrij gemaakt heeft naar de ruimte heeft Verschaeve ons vrij gemaakt naar den tijd. Hij heeft in haar allerbreedsten zin, de katholieke levensvizie op de litteratuur toegepast. Zijn blik lijkt ons zoo cosmisch-wijdsch omdat hij alles ziet in het teeken der eeuwigheid. Zijn groote geest heeft de ruimte der roomsch-katholieke kerk waarvan hij een priester is. Zooals deze niet angstvallig gesloten bleef voor wat het heidendom aan werkelijke waarden had veroverd, maar ze in zich opnam, zooals het blijkt uit het hooge voorbeeld van Sint Thomas zoo ook heeft Verschaeve die twee tegenstrijdigheden weten te verzoenen. Hij heeft aangetoond dat het christendom zoo ruim was als het leven en niets van Gods heerlijke schepping hoefde te verzaken, het enkel in te deelen had naar de vaste rangorde van Christus' leer.
In zich zelf vond hij een andere schijnbare tegenstrijdigheid; deze van geest en hart. De manier waar-