Overzicht van Tijdschriften.
Decembernummer van Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift brengt Frederik van Eeden aan 't woord over De Beteekenis der Nederlandsche Letterkunde. In zes bladzijden van een benijdenswaardige klaaren beknoptheid krijgen we voorgezet een overzicht van de Nederlandsche Letteren van Vondel tot nu.
Vondel was de grootste dichter van onzen bloeitijd, ‘een lyricus van den eersten rang maar van zijn dramatische werken is er geen buiten onze grenzen bekend geworden’. Hooft, met Breeroo de grootste na Vondel, ‘bracht hoofsche verfijning en dcihtkunst uit Italië naar Holland’. Representatief voor Holland in 't begin der 19e eeuw was Bilderdijk ‘die voor een groot dichter doorging en van zichzelven getuigde dat als hij van den grooten kerktoren zou springen, hij in gruis van verzen zou nederkomen’. De eerste helft der 19e eeuw was ‘of bombastisch - rethorisch - patriotisch of wel humoristisch. Wij hadden een aantal bizonder komieke verzenmakers (Schoolmeester, Piet Paaltjens, Van Zeggelen).’
Zoo typeert de vast merkwaardige tachtiger die Van Eeden is, verder: Hildebrand ‘ook humorist, maar van zoo fijnen en geestigen aard dat hij met de besten van 't buitenland kon wedijveren’; Busken Huet, ‘geestig, welsprekend, geleerd - maar niet creatief’; Potgieter, een man die Dante bewonderde en zelf schoone verzen schreef. Tot eindeljik kwam een die opschudding maakte, een knuppel in het hoenderhok, Multatuli.
‘Tusschen 1880 en 1890 vormde zich een groepje dat nu nog steeds genoemd wordt: de generatie van '80. Deze erkenden Multatuli als hun voorganger, - maar overtroffen hem nog in zelfoverschatting, hoogmoed en verheffing van het dichterschap. Tot dat groepje behoorde ik ook en hun fouten waren aanvankelijk ook de mijne. Gelukkig duurde bij mij de verdooling niet lang en vocht is mij na enkele jaren geheel vrij. Hetgeen ten gevolge had dat ik de heele generatie van '80 met smaad en hoon achter mij