aandoen als een wanklank. En men vraagt zich af of die synthetiseering niets te maken heeft met cubisme of impressionisme.
‘Neen, zegt Joors, impressionisme zoek ik niet. - Impressie in kunst is iets stoffelijks, momenteels. Ik zoek integendeel naar iets dat immaterieel is, dat niet uitsluitelijk het oog treft maar, langs het oog om, den toeschouwer tot in 't diepst van zijn gemoed. Impressie is vluchtig, oppervlakkig; ik zoek naar het emotioneele, het blijvende.’
‘Toch ligt er wat cubisme in uw werk?’
‘Ook niet. Kijk dieper, verder, ontleed. Gij zult zien dat het styliseering is wat ge voor cubisme aanziet. Als we een teekening beginnen, beginnen we toch altijd met de hoofdlijnen: rechte lijnen en rechte hoeken. Zoo leert men overal en altijd schetsen.
Het A B C der teekenkunst bestaat daarin dat men de richting der lijnen weet aan te duiden, de verhouding der afstanden weet weer te geven. Later pas begint de modelleering, het afronden der lijnen, het aanduiden der kleine bizonderheden. Willen wij, verder gaand, een sterken indruk geven, dan laten we bizonderheden ter zijde, geven een synthese der lijnen, verwijderen wat niet tot de essentie behoort: dan hebben we stijl. Cubisme staat onder aan de ladder, stijl op de bovenste sport. Cubisme is het begin in de kunst, stijl het einddoel, de bekroning.
Voor Sint-Franciscus, de uitverkoren heilige overigens van alle kunstenaars, heeft Joors een groote voorliefde. Meermalen beeldt hij hem uit in zijn kerkramen. In ‘Sint-Franciscus tusschen de vogelen’ zien wij den Poverollo in de ruimte stijgen, van een aureool van vogelen omvlogen. In ‘Sint-Franciscus aan 't ploegen’ gaat hij gebogen achter den ploeg over paarsche velden diep doorvoord. Aan den hemel een wolkenmassa van rijk oranje, teerblauw van schaduw. Vier kleuren, enkele lijnen, en toch een grootsch tafereel! Hetzelfde in ‘Sint-Franciscus de zee bedarend’. Rustig zegent de heilige de wateren en aan zijn voeten liggen ze, de baren, in mooie, golvende lijnen neer, terwijl ze nog achter hem bruischen en steigeren. Treffend is de tegenstelling tusschen het bruin van de pij en het diepe blauw der