Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1923(1923)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1035] [p. 1035] Telefoniste. Een weelde van blond haar, een oog vol diepten, een jong gelaat vol zonneschijn... 't was gister zondag, en de vogels piepten: hoe heerlijk 't bosch en 't zomerzijn! Nu is 't weer maandag, en een week vol zorgen... hangt dof en treurig in 't kantoor, de lucht is grijs... oh! was 't weer zondag, morgen!... Brrring!... ‘oh wel ja, daar zijn ze al hoor! ‘Allo! wie is 't? Mijnheer is nog niet binnen, roep weer wat later, as-je blief!’ O groene velden, boomen, torentinnen, o nachtegaal mijn hartedief! o zonnigheid vol bloemen en vol geuren waar wierook balsemde uit den grond... Rrrring! ‘'lo! wie is 't?... wel ja, dit kan gebeuren 'k zal er voor zorgen, zie, terstond.’ Bergen en dalen, met hun verrezichten draaiende molens, klokgeluid, koeien in 't gras, paarden die 't land bedrichten... Rrrring!’... ‘'k weet van niets, Mijnheer is uit.’ De zee,... de baren, 't schuim in witte vlokken, de duinen, 't loopen in het zand... ‘Rrrring!... ‘Ja... Allo! dat goed ligt in de dokken, ...all right.’ - O droomen op het strand! Een huisje in een van die gezegende oorden waar 't zonneke in de bloemen lacht, waar 't zoet gezingezang van zoete woorden... ‘Allo! nummer drie honderd acht!’... en waar een wieg in 't hoekje staat te wiegen met een klein oogenpaar dat straalt... ‘Rrrring!...’ ‘Allo! - zie moet ik weer gaan liegen? Zoo, is die schuld nog niet betaald?’ Zoo kan haar jeugd de last der week verduren bij telefoon en schrijfmachien, tot zij weer een Zondag met gouden uren van zonnigheid mag wederzien. L. VAN DORPE. Vorige Volgende