| |
| |
| |
Altijd Vlaamschgezindheid.
Ik heb - zoowel in 't fransch als in 't vlaamsch - eenige bedenkingen over vlaamschgezindheid ten beste gegeven voor de lezers onzer Dietsche Warande. Nu krijg ik in handen een schrift over 't zelfde onderwerp, door een franschman opgesteld en dat alleszins een onderzoek waard is: ‘LETTRE D'UN FRANÇAIS à quelques Patriotes flamands sur la création d'un Parti national flamand représenté à Paris, par Cinéas.’
Laat ik, om te beginnen, verklaren dat ik er geenszins voor ben om onze zaak, buiten het land, vooral niet te Parijs, te gaan bepleiten; maar dat belet niet het gegronde van zekere wenken en oordeelen te onderlijnen, in 't licht te stellen. - Wij zijn het waarlijk niet gewoon in 't fransch volgende zinnen te lezen:
‘La civilisation flamande est autre chose qu'un satellite, elle brille de son propre éclat. Elle a un passé, une histoire, un patrimoine, des traditions, un idéal, lesquels sont autant d'expressions du génie flamand. Les Van Eyck, les Breughel, les Memling, les Rubens, les Van Dyck n'ont eu besoin des leçons d'aucune autre civilisation pour s'initier à leur art, pas plus que Van Beethoven, pas plus que les architectes, les tapissiers, les orfèvres flamands. Pour passer maîtres dans leur profession, les industriels, les négociants, les techniciens flamands n'ont du aller à l'école d'aucun autre peuple. Quant aux moeurs, quant aux institutions démocratiques, les Flamands ont été des précurseurs, des créateurs, nullement des disciples. Le génie flamand a toujours donné plus qu'il n'a reçu. Quand il emprunte un instrument linguistique plus répandu que son propre idiome, il ne fait que prendre son bien où il le trouve, et c'est pour gratifier autant que pour acquérir. Il se sert de ce langage étranger pour communiquer ses conceptions et ses sentiments, aussi bien que pour connaître les sentiments et les conceptions des peuples voisins. Et quand il recourt à un verbe non flamand, ce n'est jamais sans le marquer de son empreinte flamande.’
Deze woorden zullen de Vlamingen niets leeren, maar hoe vreemd moeten zij klinken in ooren van frans- | |
| |
kiljons, die er fier op gaan al wat vlaamsch is te verachten en het toppunt van 't patriotisme, sedert den oorlog, beschouwen in 't verknecht-zijn aan Frankrijk. Hier is een Franschman die gladweg erkent de prioriteit van ons land op 't gebied der kunst en van de democratische instellingen. Wat het eerste betreft wordt zij door alle echte kenners aangenomen. Zoo in 't boek van den bekenden kunstkritieker, Louis Hourticq - een neef van mij -: ‘De Poussin à Watteau.’ Volgens Hourticq hebben de fransche schilders alles van Vlamingen geleerd die talrijk te Parijs gevestigd waren, en Watteau zelf, te Valenciennes geboren, was veel meer vlaamsch dan fransch. Spreekt men van democratie dan rijzen onmiddellijk de fiere beelden onzer middeleeuwsche helden op, en toonen hoe ver vooruit wij op al de landen van Europa waren in volksgezindheid en vrijheid. De laatste volzin: ‘Quand il a recours à un verbe non flamand, ce n'est jamais sans le marquer de son empreinte flamande’, wordt bewaarheid in Verhaeren, die voor mij onleesbaar is, omdat het vlaamsch zoo storend overal uitsteekt achter het zoo gezegd fransch woord.
De schrijver heeft drie punten op zijn program:
I. | Conservation et développement de la race. |
II. | Indépendance du génie et de l'idéal flamands. |
III. | Primauté flamande en Belgique. |
Het laatste ziet Cinéas zeer goed in. Hij ook is overtuigd dat het vlaamsche bestanddeel de kracht, de leefbaarheid, de toekomst van België is: ‘Ayant conscience de sa valeur, en tant que race, société et civilisation, la Flandre prétend occuper dans l'Etat belge toute la place, exercer tout l'ascendant que justifient ses aptitudes, son importance numérique, l'avenir que lui attire sa magnifique exubérance vitale. Par la primauté flamande la Nation beige obtiendra dans le monde la même indépendance politique et intellectuelle, la même autorité morale que la Suisse et la Hollande.’
Niet beter kan men doen uitschijnen het voordeel dat België zou vinden in recht te laten wedervaren aan de Vlaamsche eischen; het groot kwaad dat berokkend wordt met de meerderheid der natie stiefmoederlijk te behandelen, ver te houden van 't licht der beschaving - Gentsche hoogeschool; - op de domste wijze te onderdrukken - de wraakroepende misbruiken in 't leger tijdens den oorlog. Maar nogmaals moet dit als chineesch
| |
| |
klinken in de ooren van hen die voor de Belgen maar één roem droomen: Frankrijk na-apen in taal, mode, zeden, wetenschap en cultuur.
Men kan zich afvragen of eene zoo fraaie erkenning van Vlaanderens roem in 't verleden en belofte voor de toekomst, niet een bijbedoeling heeft in den geest van den schrijver. En inderdaad niet lang laat hij ons in twijfel: 't is met het oog op Frankrijk dat hij Vlaanderen ophemelt, 't is 't voordeel van Frankrijk dat hij zoekt in onze verheffing. Doch dat ook is zoo ongewoon in fransche taal, dat het daarom even zou verdienen opgemerkt te worden, en nuttig is onder de oogen onzer verstokte franskiljons te brengen.
Dit voordeel voor Frankrijk doet de schrijver volgender wijze uitschijnen: ‘La France a tout intérêt à ce que la Flandre conserve son particularisme, avec les moeurs familiales qui en découlent, et qui la rendent si prolifique. Le trop plein flamand se déverse sur nos départements du Nord, et, en réalité la fécondité de la Flandre c'est la fécondité de la France.’
Is er niet iets cynisch in die bekentenis van de barheid van het uitsterven van 't groote Frankrijk, dat door het kleine België - of liever door Vlaanderen alleen, want Wallonië is ook aangetast - moet gered, moet bevolkt worden? Een zoo even verschenen brochuur: ‘La vie ou la mort de la France, par Paul Haury, brengt weer navrante cijfers aan.
‘Le voisinage d'une Flandre prospère, trés consommatrice, est un bienfait pour le commerce et l'industrie de la France du Nord. D'autre part, au point de vue politique, plus la Belgique sera flamande, plus elle sera forte. Et plus la Belgique sera forte, plus solide sera la sécurité de la France sur sa frontière du Nord.’
Het onderlijnen is van mij. Gewichtig voorwaar is de bekentenis: ‘Plus la Belgique sera flamande, plus elle sera forte.’ - Mochten onze politieke leiders, zoo Waalsche als Vlaamsche, redeneeren zooals deze Franschman, de waarheid zijner woorden inzien! Mochten ook zijne landgenooten door hem overtuigd worden en het dwaze staken van hunne campagne om alles op een fransche leest te schoeien in België, de vervlaamsching van Gent te beletten, de aanhechting van ons land aan Frankrijk te bereiden - wat nooit ten volle gelukken zal, want zelfs Walen en franskiljons hebben
| |
| |
nog genoeg gezond Belgisch bloed in de aderen om terug te deinzen voor die laatste euveldaad.
Het woord van den franschen opsteller is als een naklank van wat ik uitsprak tijdens den oorlog: ‘Hoe vlaamscher de Vlamingen zullen zijn, hoe waalscher de Walen, des te gelukkiger voor België.’ - Ik ben van meening niet veranderd.
‘Enfin, la civilisation générale, l'humanité entière, auraient beaucoup à gagner à ce que la sagesse réaliste du génie flamand prit séance, avec voix délibérative, dans les conseils qui décident du sort des peuples européens.’
Wij kunnen enkel zulke woorden toejuichen en beamen. Waar het meeningsverschil begint is wanneer Cinéas van een Parti national flamand droomt, dat zijn zetel in Parijs zou hebben. Als voorbeeld haalt hij aan wat Frankrijk gedaan heeft voor Tcheco-Slovakië, voor Polen, voor Ierland. Maar, God zij geloofd! wij hebben naar Fransche hulp niet moeten wachten om als natie te bestaan. Gedurig verwijten wij den franskiljons hun wachtwoord te Parijs te gaan halen. Aan 't zelfde euvel moeten wij nu niet mank gaan, en wat mij betreft ik zou krachtdadig bekampen alle vreemde inmenging in onze nationale zaken. Op eigen krachten moeten de Vlamingen hunne slagen strijden, hunne leefbaarheid veroveren. Zij kunnen het als zij willen. Of zouden wij niet meer zijn... die wilden wat was recht en wonnen wat zij wilden.
Doch iets anders is zijn zelfstandigheid, zijn onafhankelijkheid prijs te geven, of de openbare meening in Frankrijk in te lichten, en er is veel waars in Cinéas' bedenkingen. Met recht roept hij: ‘Il serait monstrueux que la France prit parti contre la Flandre, à qui elle doit tant de bienfaits.’ - Toch zien wij dat gedurig gebeuren.
‘Le moyen qu'il en soit autrement! disent les Flamands. Personne ne nous écoute. En France, on nous ignore ou on ne veut pas nous connaître, sinon pour nous conspuer comme des bêtes noires... Et voilà pourquoi la sagesse flamande, si qualifiée pour diriger la République Européenne, ne dirige rien, même en Belgique.’
Nog eens we zijn heelemaal te akkoord om te betreuren dat de ‘Vlaamsche wijsheid’ verre gehouden wordt van de Europeesche raadsbesluiten; enkel de
| |
| |
wijze wraken wij: ons geding vóór een Parijsche rechtbank te brengen.
Laat ons toch nog het goede en ware van het pleidooi overschrijven. Cinéas komt op tegen het cliché der ‘races latines’ dat nog zooveel ingang vindt bij onze franskiljons: ‘S'il est une thèse inlassablement condamnée, disqualifiée, bafouée, ridiculisée par les faits c'est bien celle du parti doctrinaire international dit des Races latines.
‘Pas un Français intelligent et renseigné ne la prend plus au sérieux... Et pourtant le Parti des races latines, qui ne représente qu'une expression pédagogique et l'idéologie des doctrinaires qui le composent, n'en fait pas moins figure dans la vie internationale.’
En in België dan!
‘...Revenons maintenant en Belgique: Pour faire son jeu politique, le parti des Wallons a précisément à sa disposition tout ...ce qui manque toujours aux Flamands. Et Dieu sait si les Wallons en profitent!
‘Le foyer d'influence wallonne à Paris est tout constitué; il fonctionne aux frais de l'Etat, au siège mêm de la représentation diplomatique beige. Sa politique est menée par les agents du Gouvernement Belge; sa propagande a pour trompettes tous nos journaux français, lesquels n'ont qu'à lire et reproduire les journaux wallons. De sorte qu'aux yeux du public français, le Peuple beige, c'est les Wallons; l'opinion beige c'est l'opinion des Wallons.’
De fransche schrijver verwart hier ‘Walen’ met ‘franskiljons.’ - Het is voor uitheemschen moeilijk zulke schakeeringen te onderscheiden. Niet de Waalsche bladen lichten het fransche publiek in, maar de groote Brusselsche bladen, en die zijn alle tegen het Vlaamsche recht. Voor 't overige zijn Cinéas' beweringen volkomen gewettigd.
‘Il serait difficile qu'il en fut autrement puisque les Français n'en entendent jamais exprimer d'autres sur les affaires de Belgique. Dans toutes les phases de leur procès perpétuel contre les Flamands, seuls les Wallons’ - weeral dezelfde verwarring: de Brusselsche franskiljons zijn voor de Vlamingen veel meer te duchten. - ‘ont comparu devant l'opinion internationale; seuls ils ont plaidé de façon à être entendus par tous les juges. Ils ne risquaient donc pas de perdre leur cause;
| |
| |
la contre-partie ayant fait défaut, le jury de l'opinion française ne pouvait que leur adjuger toutes leurs conclusions.’
Daarom wil de schrijver het pleit te Parijs laten beslissen, wat indruischt met onze nationale fierheid. Maar iets anders is dezelfde wapens als onze tegenstrevers gebruiken, in 't fransch schrijven over onze zaak - wat ieder verlichte Vlaming voor noodzakelijk erkent - want er is veel waarheid in hetgeen onze Fransche vriend ons verwijt:
‘Car c'est un fait: La contre-partie flamande a fait constamment défaut. Et voilà bien oü est l'erreur, la lacune de la tactique flamande, la faute des chefs flamands; voilà oü ceux-ci ont péché par défaut de clairvoyance, de sens pratique et d'initiative. Ils n'ont pas vu que le nationalisme flamand avait un intérêt capital à lancer un pont sur le fossé linguistique qui entoure la Flandre, qui l'éloigne et l'isole de l'opinion européenne - un pont franco flamand, reliant la Flandre à Paris par dessus les Wallons.’
Frankrijk bekend maken met onze eischen en rechten kan zijn nut hebben, maar wat veel dringender noodzakelijk is dat is die brug te leggen binnen in 't land, tusschen Vlamingen en Walen. Want deze laatsten - en de Brusselsche franskiljons - zijn zoo onwetend van onze inzichten en wenschen als de Franschen zelf. Daarom is het goed dat een Franschman hun komt zeggen hoe zij jammerlijk dwalen met Vlaanderen zijn recht te weigeren.
‘Les Flamands ne sont représentés, ils n'existent devant Topinion française qu'en tant que sujets belges. Leur race, leur civilisation, leurs droits, leurs aptitudes, leurs aspirations,ne sont entrevus chez nous qu'à travers les partis pris et les calomnies de la jalousie walonne - jugés que selon les points de vue et la passion d'agents, de publicistes et de fonctionnaires anti-flamands!’
Hoe waar!
‘L'opinion française n'avait pas la moindre idée d'un particularisme flamand. Elle n'avait été préparée en rien ni par rien à la conception d'un peuple flamand réclamant toute sa place au soleil, tous ses droits, tous les égards dus à sa civilisation, à ses aptitudes, à son génie. Les représentants de l'Etat belge, tous les premiers, dénonçaient la revendication flamande comme
| |
| |
une sorte de machine infernale à retardement laissée en Belgique par les Prussiens... Et la Flandre ne se donnait même pas la peine de protester haut et clair en bon français!’
Het is nogal vernederend voor ons te hooren verklaren, door een vreemdeling, dat wij door onze eigene regeerders verraden en ontkend zijn geweest. Wel hebben wij geprotesteerd, onophoudend, maar niet ‘en bon français.’ En dat misschien was de vergissing. Zooals de schrijver van den brief met een treffend beeld zegt: ‘La Flandre contemporaine fait penser à une maison dont toutes les ouvertures donneraient sur une cour intérieure.’
Daarin ligt onze zwakheid, maar ook gedeeltelijk onze kracht, want ons Vlaamsch-zijn is onze eerste vereischte. Men kan dat echter te ver drijven en het Vlaamsche recht moet zich natuurlijk aanpassen aan de huidige omstandigheden.
De Vlamingen zouden er alles bij winnen een algemeen programma er op na te houden, niet enkel van Vlaamsche eischen, maar ook van godsdienstige, maatschappelijke en politieke belangen. Maar dit punt ontwikkelen zou mij te verre brengen. Enkel heb ik de aandacht willen roepen op een schrijven vol nuttige en gezonde wenken, dat misschien niet genoeg werd opgewerkt.
M.E. BELPAIRE.
|
|