| |
| |
| |
Boekennieuws.
R.P.J. Tutein Nolthenius: Democratisch Zwitserland. Amsterdam, P.N. Van Kampen en Zoon, 1921.
Een boekje dat vertelt van wat is in Zwitserland, en van wat ook zou kunnen zijn bij ons, was het Vlaamsche volk waarlijk een volk en niet een kudde, die in den Belgischen schaapstal zoo goed en zoo kwaad als 't gaat een onderkomen vindt. Zwitserland immers is niet een land dat wordt bestuurd door menschen die vet betaald zijn omdat ze over groote handen en groote monden beschikken. Die soort grootheid is daar eenvoudig overbodig... wijl er geen vetbetaalde officieele posten zijn. Wie daar bestuurt moet weten wat opoffering is, en wie daar bestuurt moet voor lief nemen dat het volk naast hem blijft staan om elken dag toe te zien wat er omgaat. In dit land van twee godsdiensten en drie talen wordt niemand bedot. Wat in België door geen politieke leiders, met of zonder goeden wil veroverd wordt, loopt daar, buiten alle politiek, op wieltjes, omdat een Zwitser nu eenmaal een Zwitser is.
Ja waarlijk, er zijn in de wereld beslist weinig boeken, en zeker geen boekjes als dit van amper 100 bladzijden, waarin voor ons zooveel te leeren valt als in dit. Want in dit boekje leert men hoe een volk zichzelf bestuurt, en zoo er nog middel is stemvee te ontvoogden tot staatsburgerschap, dan zal 't moeten gebeuren langs wegen gebaand naar de Alpen.
Enkel dit uit het ‘Voorwoord’: ‘Ministers die niet stuivertje wisselen; niet door de eene partij op het kussen geschoven, en dadelijk weer door de andere worden afgetrokken Vast zitten; velen zelfs levenslang! Een land waar nooit gezocht wordt naar een homogeen ministerie. Waar de Eerste Kamer heusch leeft, en daarenboven gelijk gerechtigd is met de Tweede Kamer. Waar die Tweede Kamer niet kan ontbonden worden, en evenals de Eerste samenkomt wanneer zij zulks noodig acht; onverschillig of de Regeering dit aangenaam vindt of niet.
‘Een land, in het godsdienstige meer verdeeld dan vee! andere, en toch zonder schoolstrijd. Waar alle kinderen de openbare, kostelooze school bezoeken.
‘Een land waar ieder ambtenaar slechts voor enkele jaren wordt aangesteld. Zelfs de rechterlijke macht, zelfs de onderwijzers! Waar de meeste ambtenaren door het volk worden aangewezen; waar de hoogere rechterlijke colleges in het openbaar beraadslagen; waar drie landstalen niet enkel in theorie maar in practijk gelijk berechtigd zijn. Waar niemand mooie pakjes draagt; geen ridderorden noodig zijn om ijver of offervaardigheid aan te moedigen!
‘Waar een wet, door beide kamers aangenomen eerst bindend is als het volk daartegen geen protest doet hooren; ter- | |
| |
wijl datzelfde volk elk oogenblik de bestaande wetten kan vernietigen, of nieuwe voorschrijven’.
En met dat alles het modelland in Europa. Terwijl men uit dit boekje dat nog op den koop toe leeren kan waarom de Duitschers de voorkeur gaven aan den inval door België boven het overstroomen van Zwitserland.
L.V.W.
| |
L. Reypens: Liederen van Moeder. 1923.
Welke uitgever ons dit boekje bezorgt weten we niet. We vernemen enkel op de laatste bladzij dat de overheid van P. Reypens hem, die een onzer flinkste denkers, onzer bedrevenste geleerden en onzer fijnste dichters is, toelating heeft verleend om deze reeks elegieën uit te geven.
Ik zeg dat pater Reypens een onzer flinkste denkers is. Wie zijn kracht wil waardeeren en zijn wijsgeerig onderleg moet kennis maken met wat Pater Reypens destijds heeft geschreven over Vansuchtelen en nu onlangs over Dr Pik's ‘Denken en Beelden’. Wie hem als geleerde wil schatten, ga naar 't geen hij heeft opgezocht, in wedijver met Pater Van Mierlo pr. over onze middeleeuwsche mystiek. Wie den dichter wil genieten neme eens weer ter hand de korte verzen van hem, over de jongste jaargangen van Dietsche Warande verspreid. Die verzen liever dan deze bundel. Waarom? Ik zal nooit genoeg lof zeggen over deze ‘Liederen van Moeder’. Wat den bouw van 't geheel betreft. Dante's ‘Vita Nuova’ was dezen dichter een voorbeeld: een inleidend prozastukje verhalend of verklarend elke elegie. En die elegieën gaan, in treurnis over moeders lijk en in blijde hoop op moeders zaliging, den volgenden weg: Opdracht, Aanhef, Ontslapen (vier stuks); In Paradisum (vier); Zoo Moeder was (drie); Herinneringen: Moeders Blommen (drie); Moeders wake (negen); Kinderdank (vier).
Maar juist het straffe van den bouw is wellicht oorzaak van het minder onmiddellijke dezer zangen. Of liever deze liederen zijn niet gezongen, ze zijn gemediteerd. Deze dichter, die van natuurswege zoo mild als weinigen is bedeeld, legt zich hier een tucht op, die niet past bij de volheid zijner gaven, een tucht die, naar ik meenen durf, het dichterschap van nogal enkele paters Jezuieten heeft gefnuikt. Dat is jammer want de frischheid, die Pater Reypens vóór alles kenmerkt, wordt aldus met een tikje dorheid geslagen. Ook met zijn proza in dit bundeltje is hij niet gelukkig: beeldsprakerige overlading die meer thuishoort bij Gongora en in Spanje dan bij zoo'n prachtig-eenvoudigen jongen als Reypens is, en in ons goede Vlaamsche land.
Dit is nu de tweede maal dat Pater Reypens ontspoort als hij doorgaat op één langere rechte lijn. 't Was immers ook met zijn Berchmans' Sonnetten het geval. Laat hij liever zijn losse gedichten eens verzamelen van rechts en links. In hun bontheid lachen ze lekker met al die steilheid van tucht. Dan krijgen we het beste van den dichter. Waarom zou dit ook niet het echtste zijn? Daarom juist zullen drie gedichtjes uit dit bundeltje leven: Moeders Geest, Het Land, Moeders Taal.
L.V.D.
| |
| |
| |
Dr. A. Pit: Denken en Beelden. Encyclopaedie van de Wereldbibliotheek Mij voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam. 1922.
Dit boek verdient de aandacht van elk die iets afweet van de kunstgeschiedenis. Goed onderlegden moeten het lezen omdat het nieuwe theorieën geeft, en prikkelt tot grondige gedachtenwisseling. Voor menschen die minder bedreven zijn in 't vak kan het een gevaarlijk boek zijn, wijl dezulke niet gewapend zijn om allerlei dingen te weerleggen die hier met den ernst van de wetenschap zijn verkondigd. En als dusdanig moeten wij de populariseering van zulke werken afkeuren. Er gaat zulk een strakke lijn door de kunstphilosofie van Dr Pit dat de ontwikkelingsgang naar zijn meening fatalistisch is. Dat moet ons niet verwonderen vanwege den man die tien jaar geleden zijn boek schreef over ‘Het Logische in de ontwikkeling der beeldende kunsten’. Maar jammer vinden we 't wel dat zooveel geleerdheid en zooveel inzicht werden besteed aan zooveel stijfhoofdig a-priorisme. De beweging van den stadigen groei staat voorop. Dat het individualisme zich zoo moedwillig heeft losgemaakt van godsdienst en zedeleer is dus ook al ontwikkeling in den goeden zin. Daar komt bij dat al te veel intellectualisme, zooals hier, het hart verkoelt en 't gemoed verdort, en dat is toch niet de gewenschte zieletoestand om kunst te waardeeren.
Het boek is verdeeld over zeven hoofdstukken: De overgang van het kunstzinnig leven uit de Oudheid naar den nieuwen Tijd; de kunst na den kerkvrede; de ontwikkeling in het Westen; de Renaissance; de nieuwe Gedachte in het Noorden; kunstzinnig Leven in de 19e Eeuw.
Een boek, wij herhalen het dat slechts onder voorbehoud naar de gading kan zijn van 't grooter publiek, maar dat vruchbaar werken zal in dezen zin dat het veel geschoolden het woord zal doen vragen.
J.V.C
| |
Dr Nicolette A. Bruining: Geesteljike Stroomingen. Mij voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam. 1923.
Een nieuw nr. in de reeks Handboekjes Elck 't Beste. Eigenlijk een lange theosofische preek. Er is wel veel wetenschap in dit boekje, maar nog meer naieveteit. Men verneemt der langen Rede kurzen Sinn het best uit het feit dat deze brave menschen wachten om een uitspraak te doen over het al ol niet waarachtige der evangelische wonderen tot The Society for Psychical Research en de Vereeniging van Prof. Heymans de slotsom uit hun opzoekingen zullen getrokken hebben.
Dertig jaar geleden kon dit boekje veler aandacht gaande maken. Het komt in elk geval veel te laat om de ontwikkelden te boeien. Want hoeveel wetenschap er ook mee gemoeid is, up to date is het niet.
L.D.W.
| |
| |
| |
Princesse Bibesco: Isvor, le Pays des Saules. 2 vol. 10 fr. Plon-Nourrit. Paris. -
...‘Isvor est un village au pays des saules où tous les villages se ressemblent... Quand un homme construit une maison, il commence par planter un saule, c'est-à-dire par faire un miracle: il met en terre un petit baton qui devient ensuite un arbre charmant. Les saules marquent la porte, ombragent les puits, gardent la cour, délimitent le champ. On dit du saule: l'arbre argenté qui donne aux pauvres son argent, l'arbre mélodieux qui chante quand le vent souffle, celui dont on fait des flûtes, celui derrière lequel la rivière cache son coude et fuit: le plus transparent des arbres A son ombre légère vit un peuple doué...’ En met dat volk, het hare, heeft de schrijfster kennis willen maken, want zij kende het slechts oppervlakkig. En uit die kennismaking is een allerbekoorlijkst boek geboren. Zij heeft willen doordringen tot de ziel, en 't leven begrijpen van dat volk... ‘C'est l'histoire de ma trouvaille que j'écrivis; c'est un mémoire, un calendrier, un guide, un catalogue, et c'est une histoire d'amour...’ Het is eerst en vooral eene liefdeboek. Een roman? Wel neen, maar de geschiedenis der liefde eener groote dame voor die nederige landslieden die van haar afhangen en in haar een almachtig wezen zien, en hare weldaden eenvoudig weg aanvaarden of afdwingen als iets dat zoo moet zijn, en waarvoor ze volstrekt geene dankbaarheid schuldig zijn... ‘Comme si la reconnaissance pouvait exister jamais entre eux qui désirent la terre, et nous qui la possédons sans l'avoir désirée!...’ Zij heeft ze lief, met hun gaven en gebreken, die simpele menschen, over wie de eeuwen heengetogen zijn, zonder hunne mentaliteit te veranderen. Want die landlieden uit Isvor zijn nog heelemaal gekneed door de overleveringen uit het heidendom. Heel de Antieke fabelleer der Grieken en Romeinen leeft nog voor hen in al het
omringende; in de boomen, in beek en meer, in de lucht die ze inademen. 't Is slechts een zwak aandeel dat het christendom aan dat eeuwenoude erfdeel van herinneringen en gewoonte bijbracht, en dan nog vooral onder vorm van bijgeloof. Het volk van Isvor maakt nog niet goed de scheiding tusschen Christus en al die goden van 't oude Griekenland, en van hunne voorouders, de Romeinen. Het heeft geen stap gehouden met de koortsige haast der westelijke volkeren, het is nog niet veel verder geraakt dan de tijd van Alexander de Groote, en zoo het Kerstmis en Paschen viert, met dezelfde geestdrift en overtuiging viert het Adonis' dood of Psyche's legende of de ontvoering van Proserpina. Heel het jaar door is het een aaneenschakelen van christene en heidensche godsdienstige herinneringen.
Maar uit dit alles werd een heerlijk boek geboren, vol fijne humor en oorspronkelijkheid, vol frissche poézie. Hoewel diep verschillend, toch doet het aan Selma Lagerlöf's werken denken. In deze leeft al het fantastische in dichte nevelen gehuld mysterie van het Noorden. In geen zingt al de zonbestraalde mythologie van licht-dronken Hellas.
T.D.
| |
| |
| |
Aanbevolen Boeken:
P.R. BOS-J.F. NIERMEYER: Schoolatlas der geheele Aarde, herzien door B.A. Kwast, J.B. Wolters-Groningen, den Haag. 1923 - 28e druk.
Steeds meer zorg werd besteed aan dit heerlijke werk, waarin wedijvert, de wetenschap van de bewerkers en de kunst van den uitgever. De nieuwste grensteekeningen in ons voortdurend door mekaar gehotst Europa zijn aangebracht. Ook de Belgische actualiteit werd niet uit het oog verloren: De taalgrens werd aangebracht op zijn minst zoo duidelijk als de politieke grenzen; maar met Eupen weet men, in taalopzicht, niet goed wat gedaan! |
C.R.C. HERCKENRATH: Fransch Woordenboek: 1e dl: Fransch-Nederlandsch, 2e dl: Nederlandsch. J.B. Wolters, Groningen, den Haag 1923. 5e, vermeerderde en verbeterde druk. Per dl. f. 4,50.
Geen enkel woordenboek is er zoozeer als dit op uit, volledigheid te bereiken wat de vaktermen betreft. |
G. BOLKESTE1N, M.A.P.C. POELHEKKE en Dr J. PRINSEN: Nederlandsch Leesboek, ten dienste van het voortgezet lager, middelbaar en gymnassiaal onderwijs. 1e dl. 3e druk, 2e dl., 2e druk, 3e dl., 2e druk. Wolters, Groningen, den Haag 1922-23. Pr. per dl. f. 2.90. |
J.A. VERDENIUS en TH.A. VERDENIUS: Leercursus der Duitsche Taal voor Middelbare en Mulo-Scholen. Wolters, Groningen-den Haag 1922-23.
1e dl: Grammatica en Oefeningen, f. 2,75; 2e dl. Grammatica en Oefeningen f. 2,75; 3e dl.: Oefeningen, f. 1,25; 4e dl. Oefeningen voor het 4e en 5e leerjaar, f. 1.50. |
C. BROUWER en G. RAS: Einfache deutsche Sprachlehre, für das 2e u. 3e Jahr. 4e Aufl. J.B. Wolters, Groningen-den Haag, f. 0,90. |
C. BROUWER en G. RAS: Oefeningen voor het 2e jaar, 5e dr., J.B. Wolters, Groningen-den Haag, f. 0.90. |
C. BROUWER en G. RAS: Oefeningen voor het 3e jaar. 4e dr., J.B. Wolters, Groningen-den Haag, f. 0.90. |
C. BROUWER und G. RAS: Von deutscher Art und Kunst: III. Detler von Liliencron, Novellen, f. 1,30; IV Franz Grillpanzer: die Ahnfrau, f. 145. - J.B. Wolters, Groningen-den Haag. |
P.B. BENJERT en Dr F.F.B. ELZINGA: Fransche Lectuur voor de Middelbare School; 1e série, no 4: Contes et Comédies; 2e série, no 4: Laurence Albani, par Paul Bourget. Elk f. 1.50 - J.B. Wolters, Groningen-den Haag. |
|
|