Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1923
(1923)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||
Het kinderlied in Vlaanderen
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||
den wier gewone omgangstaal het nederlandsch, of liever een vlaamsch dialekt is; de meeste liedjes zelf komen van geheel fransch-onkundige kinderen. Hier enkele staaltjes uit stad en dorp, van oost en west, van kinderen van verschilligen stand en ouderdom: Mademoiselle...
A de beaux yeux
bleus.
Son amour est dangereux
Dans huit jours son amour
Dans un mois son mariage
(Koordedansliedje - Gent - meisje 7 jaar - burgerskind - franschonkundig). Maman, les petits bateaux
Qui vont sur l'eau
Ont-ils des jambes?
Tais-toi, petit Louto,
S'ils en avaient
Ils marcheraient.
(Rondedansliedje - vlaamsche leerlingen - 14 jaar - meisjesnormaalschool - Heverlee). Sur le pont d'Avignon
On y danse, on y danse,
Sur le pont d'Avignon
On y danse tout en rond,
Et les monsieurs (sic) font comme ça
Et puis encore comme ça
(Rondedansliedje met mimiek - door franschonkundige volkskinderen te Sombeke). Allons bébé!
Bois ton café!
Mange ta tartine!
Et bois ton lait!
Si tu ne veux pas,
Maman a dit,
Que tu auras
Du martinet.
(door kinderen van 8 à 9 jaar, volksschool te Brussel.)
Toen ik op verblijf in een Gentsch huisgezin, aldaar het dochtertje van 7 à 8 jaar, dat nog geen fransch ver- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||
stond, fransche liedjes hoorde zingen en fransche rijmpjes opzeggen, nam ik me voor te onderzoeken hoe de verfransching van onze kinderfolklore bewerkt wordt en wat die fransche liedjes folkloristisch te beteekenen hebben. Over het gentsch meisje vernam ik dat ze pas enkele weken bij de zusters op school was en dat ze daar geen vlaamsch mochten spreken of zingen op de speelplaats. Te Hamme bij de ‘maseurkens’ wordt er vrij onderwijs ‘de betalende klassen’ en aangenomen onderwijs gegeven. De leerlingen van deze twee soorten klassen spelen gescheiden, maar op dezelfde speelplaats. Deze van de hoogste betalende klassen, de zoogezeide fransche school, mogen geen vlaamsch spreken; hun spel is fransch. Ik heb dan nauwkeurig laten opteekenen, wat de kinderen van de andere klassen, van de aangenomen school, die geen fransch kennen of geen fransch moeten spreken, bij hun spel zingen of zeggen. Op de 33 liedjes die de kinderen van 6 à 7 jaar zongen gedurende één speeltijd waren er 9 fransche, omtrent een vierde dus. Ik zeg fransche, beter brabbelliedjes, fransche liedjes die in hun mond tot een onverstaanbare taal vervormd waren als: Messieu, Mesma (3 maal)
Mesieu, Mesma est a l'été
De la vivé est à l'été
Tarara boemsa, boemsacère
Tarare boemsa, boemsasa
Bij de kinderen van 7 tot 9 jaar waren er op de 46 liedjes 21 fransche, dus iets minder dan de helft. Bij die van 9 tot 12, 8 fransche op 14; dus iets meer dan de helft. Bij die van 12 tot 14 jaar op de 29 liedjes 12 fransche waarvan enkele in goed verstaanbare taal gezongen, het gekende: St Nicolas mon bon ami
Descendez du paradis...
Te Sombeke, eveneens in eene kloosterschool, maar waar het fransch spreken niet verplichtend is, werden er bij de externen op de 29 liedjes 9 fransche gezongen, bij de internen 1 fransch op de 15. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||
In eene stadsschool van een aristocratische wijk te Antwerpen, liet men door de leerlingen, die allen daar of omtrent fransch verstonden, alle liedjes en rijmpjes opschrijven die ze kenden, vlaamsche en fransche. Er werden heel weinig fransche rijmpjes opgeteekend. Een meisje, dat vroeger in een nonnetjes pensionaat geweest was, teekende 5 liedjes op, alle 5 fransche. Buiten dat waren er op een honderdtal liedjes enkel een tiental fransche. Hieruit zien we reeds dat de verfransching van het kinderspel paraleel loopt met de verfransching van het lager onderwijs. Bij de leerlingen van het vrij onderwijs, dat in Vlaanderen over 't algemeen het ergst verfranscht is, is ook het kinderspel het meest verfranscht. Van waar komen deze fransche liedjes en rijmpjes? Vooreerst, de uit Frankrijk weggebrachte kloosterzusters die hier onderwijsgestichten openden, zullen wel aan hunne leerlingen de liedjes geleerd hebben die ze zelf als kinderen gezongen hadden in hunne geboortestreek. Zoo kunnen liedjes naar hier gekomen zijn als: Un petit chien blanc,
Sur un bâtiment,
Qui tenait sa queue
Vers le soleil.
Sa maman l'a vu
Il s'est encouru,
Pipe la galette,
Et vous n'y êtes pas.
dat op enkele wijzigingen na, gezongen werd voor 'n paar jaren te Gent en voor 'n vijftiental jaren te Sombeke, en dat ook voorkomt in Desrousseaux: Moeurs Populaires de la Flandre Française, opgeteekend in 1889, bij Franschsprekende kinderen van Ryssel. Een kloosterzuster, onderwijzeres te Hamme heeft eene verzameling omslagen van schrijfboeken waar fransche kinderliedjes opstaan met de muziek erbij: J'ai du bon tabac dans ma tabatière...
en: Sur le pont d'Avignon...
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||
deze liedjes leert zij aan in de zangles, sommigen worden dan ook gezongen op de speelplaats. De zusters van de dorpschool te Sombeke gebruiken als handboek voor het zangonderwijs Delcasseau: Livre de Chants, waaruit enkele liedjes, op de speelplaats als rondedans-liedjes gezongen worden; zoo het volgende: Notre âne, notre âne avait si mal à la tête
In het meisjespensionnaat te Saffelaere gebruikt men als handboek ‘Le Livre de Musique’ par Claude Augé, (Paris Larousse) vele van de liedjes die in dit werk voorkomen worden op de speelplaats gezongen. De geest van deze liedjes? ‘La douce France...’ ‘...nos vaillants poilus’! Niet enkel kunstmatig wordt deze verfransching veroorzaakt maar ook rechtstreeks door de kinderen zelf. Door de vraag, waar ze die fransche liedjes geleerd hadden, kwamen wij van enkele kinderen te weten: dat het eene met haar vader negen maand te Charleroi geweest was, dat een ander meisje die fransche liedjes kende door haar nichtje uit Brussel enz. Maar buiten de eigenlijke fransche kinderliedjes en rijmpjes, buiten deze overgebracht uit Frankrijk of van franschsprekenden, heb ik er talrijke opgeteekend die ik veronderstel hier alleen als dusdanig gebruikt te worden. Zoo het volgende dat opgeteekend werd te Hamme en te Antwerpen als koordedansliedje: Indicatif Présent
J'ai, tu as enz.
of Le pétrole est dangereux
dangereux (bis
(koordedansliedje te Gent, en te Nevele vóór 25 jaar).
en Crème de glace à la vanille
à dix centimes (3 maal)
(koordedansliedje - franschonkundige schoolkinderen Hamme - Gent en te Nevele vóór 25 jaar).
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||
In de literatuur over het eigenlijk fransche of waalsche kinderspel heb ik niets dergelijks ontmoet. Hoe ontstaan zulke liedjes? De kinderen moeten fransch spreken op de speelplaats, moeten hun spel verfranschen; zij putten niet zooals de kinderen in Frankrijk, uit de onuitputbare bron der overlevering; zij komen fransche liedjes en rijmpjes te kort. Waar halen zij die? Zij vervormen tot kinderliedjes het fransch dat zij hooren in de klas, op de straat, zelfs gebeden. Zoo werd er te Hamme als rondedansliedje opgeteekend: O Marie, consi sans pliché (bis
Priez pour nous (bis)
Qui avons retour (sic) à vous
Priez pour nous.
Dit over de verspreiding en den oorsprong van de fransche kinderliedjes in Vlaanderen. Nu de liedjes zelf. Vele opgeteekend in Vlaanderen komen eveneens voor in de werken als: Jules Lemonie ‘Le Folklore au Pays Wallon’; Desrousseaux: ‘Moeurs populaires de la Flandre Française’; Harou: ‘Le Folklore de Gordaville’; Rolland ‘Rimes et Jeux de l'Enfance’; Defrecheux: ‘Les Enfantines Liégeoises’. Letterlijk komen onze liedjes met die van de transchsprekende kinderen wel niet overeen, maar sommige zijn niet meer afwijkend dan twee fransche varianten onderling. Voor ons hebben enkel belang zulke variaties die specifiek vlaamsch zijn; zulke die voortkomen uit het niet of min begrijpen van de taal. Zoo in het liedje: Un, deux, trois de bij -
Quat', cinq, six de bie -
O mes enfants,
Pour la guerre de France!
O, mes amis
La guerre est finie
Un deux trois et vous êtes en bas!
Het slot toont aan dat dit oorspronkelijk een aftelrijmpje was; het werd niet begrepen en te Nevele werd het door franschonkundige kinderen gezongen als koordedansliedje. De drie varianten uit Frankrijk, die ik van dit liedje ken, zijn alle drie aftelrijmpjes: | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||
Meestal gaat de verbastering door het niet begrijpen veel verder, zoodanig dat het liedje gedeeltelijk zijn zin en beteekenis verliest. Zie hoe het liedje St Nicolas... trapsgewijze vervormd wordt: St Nicolas mon bon ami,
Descendez du paradis
Vite, vite,
Mon petit coeur palpite
Pour avoir des bonbons
Et du macaron
(Meisjespensionaat-Gysegem) St Nicolas mon bon ami.
Descendez du paradis
Vite, vite,
Kare, karekite
Bon, bon, bon.
Si doux, si doux.
(kloosterschool te Hamme) Saint Nicolas sa bonami
Kessandé du bonami
Kitte, Kitte,
Karre, karekitte
Non, non, non,
Je doe, je don
zoo wordt het gezongen door de franschonkundige leerlingen van het aangenomen onderwijs in dezelfde school te Hamme. Meestal worden de niet begrepen fransche woorden vervangen, niet door gelijkbeteekenende vlaamsche woorden, maar door gelijkluidende vlaamsche woorden: Contre le mur qui est si dur... wordt: Contre le mur wie is er duëd... Madame comme il faut... wordt: Madam kom 's voor... Deze vlaamsche woorden zijn zonder beteekenis in dit nieuw verband, en zoo komt het dat 'n heel spel zijne beteekenis kwijt geraakt. In het tweede deel van de ‘Kinderspelen uit VI. België’ is 't volgende spel beschreven: ‘Een jongen zet zich tegen den muur, een tweede | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||
staat met gebogen hoofd tegen de borst van den eersten, een derde springt op den rug van den gebogenen en zijn duim of zijn twee vingers opstekende vraagt hij: ‘Maarten’ of ‘Cissen’. Raadt de gebogene juist, 't is te zeggen maarten voor den duim en cissen voor de twee vingers dan mag hij springen en moet de andere gebogen staan. Wat zin heeft dat ‘maarten’ en ‘cissen’? Het zijn vervlaamschingen van ‘marteau’ en ‘ciseaux’, waarbij men de vuist (marteau) of de twee vingers (ciseaux) opsteekt. Te Hamme spelen de kinderen een spel ‘katje verloren’, daarin komt het volgende rijmpje voor: Bom, bom
De leste kees zij snu
Voor dit spel zijn de kinderen in twee groepen verdeeld ‘chandemeren en folaars’; de eersten moeten de folaars achtervolgen. Ik ken het origineel van dit spel niet, maar het eenig waarschijnlijke is dat dit katje verloren oorspronkelijk een ‘jeu au voleur’ geweest is. (Verloren = voleur). Liedjes waar hoegenaamd geen kop of staart meer aan te vinden is hebben wij bij de vleet: Inne, minne, manne, mo
Brokke finne, fanne, fo
Inne minne manne mo
Vous êtes cho
(aftelrijm, dorpsschool, Sombeke) Ara, macara
Les meni à la machon
Faikchi, faikcha
Aboe' mela la!
(aftelrijm, dorpsschool, Sombeke) In de die - difendie - difendo
Mejlou
Quatre-vingt
Diadin
Pipi, pipoli
Pouppu, poupalou
Exisou
(aftelrijm - schoolkinderen te Sinaai - vóór 40 j.) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||
Ook in andere talen kent men brabbelrijmpjes, maar in geen vreemde verzameling heb ik er, al ware het maar half zooveel gevonden als in het werk van de Cock en Teirlinck. Ik zelf heb er nog tientallen en tientallen die in de verzamelingen van deze schrijvers niet voorkomen. Zulke vervormingen zijn grootendeels veroorzaakt door het niet begrijpen. Dat er dus hier in Vlaanderen door het gebruik der fransche liedjes zoo'n massa brabbelrijmpjes ontstaan is, is licht te begrijpen. Het origineel van zulke brabbelrijmpjes terugvinden gaat zeer moeilijk. Een woord soms kan ons per toeval er op helpen. Zoo had in het rondedansliedje: Sciarène de boudaine
Iréne siplio
A danse la polka
Olioliola
Napoleon de Groote
Irène Siplio
A danse la polka
Olioliola
(franschonkundige schoolkinderen te Hamme)
het woord Napoleon me getroffen, later las ik in Harou: ‘Le Folklore de Gordaville’ (Anvers 1893) bl. 105 (saut à la corde:)
Hierdoor verkrijgen wij een gedachte hoe deze vervormingen in den kindermond gebeuren, maar om algemeene regels te kunnen vaststellen zouden wij minstens tientallen van zulke gevallen moeten voor hebben. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||
Een zeer speciale soort van verbasterde rijmpjes zijn de tweetalige: Up de markt - sur le marché.
'k Hebbe gevonden - j'ai trouvé,
Drie schapen - trois moutons
'k Ga naar huis - à la maison
(Rond den Heerd - V - bl. 64) Hedde nie gezien
N'avez vous pas vu
Drij dikke boeren
Onder eenen paraplu
(De Cock en Teirlinck II bl. 61).
In de volgende is het fransch en het vlaamsch reeds meer gescheiden: J'ai perdu ma femme
En plantant des choux
J'ai perdu ma femme
Qui était qu'a même une mauvaise
'k Heb mijn vrouw verloren (3maal)
Hedde ze niet gezien.
(Jette - rondedansliedje - De Cock en Teirlinck II bl. 41). Dans compagnie
Elle mon comme ça (bis)
In onze streek
Is de mood ainsi (bis)
(schoolkinderen - Hamme 1919)
In dit tweede is het fransch gedeelte dus reeds vervormd:
Dans compagnie... zal geweest zijn: Dans mon pays; en: Elle mon comme ça: Est la mode comme ça.
In andere tweetalige liedjes nog zijn het fransch en het vlaamsch gedeelte twee afzonderlijke liedjes, die toch samen als een geheel gezongen worden: 'k Heb een heel huishouden mee kinderen
En 'ne luirik van 'n man;
Hij doe maar nie as zingen
En hij weet dat hij nie en kan
J'ai des roses
Demi closes
Des muguets et des jasmins
(de Cock en Teirlinck. II. bl. 53). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||
Tweeltalige liedjes en rijmpjes vooral van de eerstesoort vindt men ook in Holland: (Van Vloten: ‘Baker en Kinderrijmen bl. 165). Een os - un boeuf,
Une vache - een koe,
Fermez la porte - doet de deur toe!
'k Heb gevonden - j'ai trouvé
Op de markt - au marché
Een man - un homme,
Een appel - un pomme,
Een spijker - un clou,
Fermez la porte - doet de deur toe.
Hier zijn wij aan het vergelijkend gedeelte van dit overzicht gekomen. In de litteratuur van het hollandsche kinderspel heb ik één enkel merkwaardig voorbeeld van vervorming van een fransch liedje gevonden: (Driemaandelijksche Bladen XI jg. 3-4): Beau chateau qu'on y danse, qu'on y danse
Beau chateau qu'on y danse tout en rond
werd vervormd tot: Bo sjato kon niet dansen, kon niet dansen
Bo sjato kon niet dansen in het rond
en eindelijk tot: Osja toba batafieri, fiere, fiere,
Osja toba batafieri, fiere, fo.
Uit Utrecht werd me het volgende springversje gemeld: Mama chelle van de hoenlachée
Elocare hoenlachée
Mama chelle van de danslokaal
Extra mama extra ma
Meisje mag ik u de polka leeren
Neen mijnheer ik dank u zeer
Polka is geen mode meer
(in Holland algemeen gekend; vóór 'n 30 tal jaren ook zoo gezongen) | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||
vergelijk met wat in Vlaanderen gezongen wordt: Mademoiselle, voulez vous danser
Le polka va commencer
Non, monsieur je ne danse pas
J'ai mal a l'estomac
A l'âge de seize ans
Ma mère m'a enfermè
Dans un triste couvent
Des Soeurs de charité
(door kostschool meisjes van 12 à 14 jaar te Hamme)
Uit Utrecht ook dit aardige Jan toerlesjoer
Je beene, je beene
Jan toeresjoer
Je beene van den vloer
als fransch origineel wordt opgegeven Je chante tous les jours
la belle, la belle
Je chante tous les jours
la belle et l'amour.
Daar Noord Nederland niet in dezelfde toestanden verkeert, niet onder dezelfde invloeden staat als Vlaanderen, mag het ons ook niet verwonderen dat wij daar enkel toevallige en uitzonderlijke sporen van verfransching te vinden krijgen. De toestanden in Zwitserland, wat betreft de direkte nabuurschap, komen de onze meer nabij. Het boek van Gertrud Züricher: ‘Kinderlied und Kinderspiel im Kanton Bern, nach mündlicher Ueberlieferung gesammelt’ biedt ons zeer belangrijke punten ter vergelijking. In hare inleiding zegt zij: ‘Die aufgenommenen französische Reime erhielt ich alle von deutschen Kindern; einige sind sehr verbreitet’. Frère Jacques frère Jacques,
Dormez vous, dormez vous,
Sonnez les matines, sonnez les matines
Din din don, din din don.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||
dit liedje wordt te Bern door duitschsprekende kinderen gezongen, dit zelfde liedje wordt hier in Vlaanderen door vlaamschsprekende kinderen gezongen o.a. te Heverlee bij Leuven en te Eeckeren bij Antwerpen.
Een ander liedje: Ainsi font, ainsi font
Les petites marionettes,
Ainsi font, font, font,
Trapple tour (trois petits tours)
Et puis s'en vont
Mettez les mains dans les côtés
Petites, petites marionettes,
Mettez les mains dans les côtés
Marionettes et dansez!
dit werd gezongen te Goldbach bij Bern en hetzelfde heb ik eveneens opgeteekend te Eeckeren. Buiten deze komen er maar twee geheel fransche liedjes in de verzameling van Gertr. Züricher voor: ‘Il était une bergère...’ en ‘Rondin, Picotin...’ waarvan ook in Vlaanderen varianten gekend zijn. Is de graad van verfransching niet te vergelijken dan toch de aard der verfransching. Nevens eigenlijke fransche liedjes hebben wij in Zwitserland even als in Vlaanderen tweetalige liedjes: Schätzeli, es tu fachée
Fachée contre moi?
So nime -n-i-e-n anderi,
Me fiche pas mal de toi,
Dergelijke tweetalige liedjes heb ik ook gevonden in het ‘Deutsches Kinderbuch’ van Simrock, dus uit het eigenlijke Duitschland: Le boeuf, der ochs
La vache, die kuh
Fermez la porte
Mach die Thür zu!
bijna hetzelfde als het nederlandsche daareven aangehaald. Toen de zweedsche folklorist prof. v. Sydow (Universiteit Lund) op studiereis was in Ierland vroeg ik hem inlichtingen over het kinderspel aldaar. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||
Zonder dat ik hem over tweetalige liedjes gesproken had schreef hij mij ‘One finds not seldom songs in Ireland with every second line Gaelic and every second line English’. Tweetalige rijmpjes zijn dus niet speciaal Belgisch, men vindt ze in Nederland, Zwitserland, Duitschland, Ierland en wie weet waar nog. Voor het overige hebben we in Ierland niet hetzelfde phenomeen als in Vlaanderen. Door prof. v. Sydow vernam ik dat Ierland een rijkdom van schoone liederen bezit met heerlijke melodieën, dat de Engelschen daarentegen geen zin hebben voor muziek, dat hunne liederen arm zijn en niet te vergelijken met de Iersche. Het is dus de iersche invloed die hier primeert. Een voorbeeld van een ‘english folketymological change of Gaelic songs’! Een iersch liedje met de beteekenis: I am sleeping ‘Tommy, be jolly...’. Prof. v. Sydow herinnert zich ook dat phenomenen van denzelfden aard voorkomen in Zweden. Daar wordt gezongen: Baronessan sessan
De non sow sha skjussa weg....
wat als zweedsch beteekent ‘Barones Sessan, het is zij die mijn wagen zal voeren’. Het origineel zou fransch zijn: sessan
skjussa wej
sans cesse
j'eusse aimé
Een ander zweedsch liedje eindigt: Ebete, bebete
Vax nolta sicla
Bok hölla noll.
‘Not swedish at all’, schrijft prof. Sydow en hierin vindt hij de latijnsche woorden terug: edite, bibite... sicla = soecula, bokhölla noll, pocula nulla. Sporen van latijn vinden wij ook elders; hier kom ik nog op terug. Prof. Krohn (Finland), de ziel der internationale folkloristenvereeniging, de ‘Folklore Fellows’ (F.F.) schreef mij over zijn verblijf in het gouvernement Archangel in Olenetz in de jaren 80: ‘die männliche und | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||
weibliche Jugend hörte ich russische Lieder singen, die meistens vollkommen unverständlich waren’. Finland staat ook onder Zweedschen invloed. Prof. Krohn deelt mij een zweedsch liedje mede en zijne vervorming in den finschen kindermond. Het is treffend hoe hier ook juist hetzelfde gebeurt als bij ons met de fransche liedjes. Geene vertaling maar ‘verklanking’.
Het oorspronkelijk liedje in Zweden. Höga berg o(ch) (d) jupa dalar
Här är den san mèg behagar
Kom, kom du litta söta vän
Vi ska dansa sillo gon opp igjen
In Finland: Hugkä perju juupa taalar
Härät tanssaa, miki haakar,
Kon kommu lityta sy ö trävän
Viska tanssaa suullen hypjien
Vertaling: Hooge bergen en diepe dalen
Hier is die welke mij behaagt
Kom, kom gij kleine zoete vriendin
Wij zullen dansen tot de zon terug opgaat
...............(zonder beteekenis)
De ossen dansen..................
..................dien ik zal opeten
Werp, dans huppelend op de maan.
Als slot van dit vergelijkend overzicht een paar rijmen nog uit Rusland: Prof W. Anderson van de universiteit Dorpat (Estland) schreef me (7-6-21): Um das Jahr 1896 hörte ich in Kasan von russischen Kindern mehrere verschiedene Auszählreime; der beliebteste aber war jener, der folgender masse anting: énten bénten
supervénten,
énten bísên
supervísên...
(der Schluss ist mir entfallen).
Diese Worte sind im Russischen absolut sinnlos und klingen überdies auch gar nicht russisch. - Vergleichen | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||
Sie nun damit einen weitverbreiteten deutschen Kinderreim, der z. B. in Dorpat in folgender Form aufgezeichnet ist (nach Errinnerungen, die aus den Jahren 1875-85 stainmen): Entel tentel
Zwei regimentel,
Geh zu Fische,
Fange Fische,
Zuckerkönig los!
(Gelehrter Estnische Gesellschaft, handschr. Sammlung deutscher Kinderreime, 44 no 9)
Het belangrijkste van al deze documenten is wel het volgende opgeteekend uit den mond van joodsche schoolkinderen te Minsk: En, dej, trua, katr
Madmazele vule vatr
Madmazele vule vu,
Nemen zei, bite, deni slisel
Un slisen zei, bite, eu. (Anderson 1919)
Waarin wij een, in Duitschland vervormd, fransch liedje voor hebben dat nu gezongen en eveneens vervormd, wordt in Rusland. Deze vergelijking zou nog verder kunnen doorgevoerd worden met behulp van de studie van E. Fischer: Rumänische Termini (Korrespondenzbl. des Ver. f. Siebenburg. Landeskunde XXVIII p. 1) waar er spraak is van slavische en turksche invloeden op de roemeensche kinderspelen; en met behulp van het werk van Van Gennep ‘Mythes et Légendes d'Australie ‘waarin er spraak is (bl. XXXIX) van Australische stammen die dansen en gezangen overnemen van naburige stammen zonder den woordzin te verstaan. Niet enkel geographisch maar ook historisch kan deze vergelijking doorgevoerd worden. Friedr. Weise, in zijn groot werk ‘Die Griechischen Wörter im Latein’ zegt wel dat Warquart overdrijft waar hij beweert ‘Was wir von Spielen in Rom hören is alles griechisch oder gilt wenigstens dafür ‘maar geeft toe dat grieksche invloeden niet te loochenen zijn. Nu er spraak is van Rome en Latijn herinner ik terug aan het zweedsch liedje ‘ebete bebete...’. Voor al de liedjes die beginnen met ‘Eunum, deu- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||
num... Euken, deuken’ of iets dergelijks dacht ik eerst dat het vervormingen waren van fransche rijmen (eunum, deunum = un, deux); nu ben ik overtuigd dat we hier veelal met sporen van latijnsche liedjes te doen hebben. Dergelijke rijmpjes komen ook talrijk voor in Duitschland, ik steun vooral op de aanvangsregels: Enne, denn
Kwinkel, kwankel, selwerschotz
Maus komm eraus,
Du bist der Herr, aus!
(Simrock 14)
Ene, mene mente
Locum tocum tente
Carabutti, carabutti
locum, tocum, witsch watsch al dran.
(Simrock 891).
Dit laatste vooral lijkt toch meer op latijn dan op fransch, eveneens dit vlaamsche versje opgeteekend te Sinaai: Enken, denken, tirlatijn
Visavou, dominus, dou
Exentim garim
Eenen blarem zestien
en dit nederlandsche: Eunom, deunom, dres
Katerom, cinkom, zexim
(Van Vloten, bl. 12)
zelfs dit waalsche: On peu, deux peu, treus peu,
Quatte peu, cinq peu, six peu
(Defrècheux 64)
vanwaar dit ‘peu’? Zou het niet zijn on peu van unum, deu peu = duo?
Latijn vinden wij ook in refreinen van onze kinderliedjes: Servi, servi sante, noster dominum
(Lootens en Feys: Chants Pop. Flam. pg. 23).
Sede, sede sancti quid nostre domine
(Böhme 18)
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||
in 't refrein van het zweedsch liedje: Cito, cito, citissime, Herre Domine
(Böhme 519).
In Roland ‘Rimes et Jeux de l'Enfance p. 325 komt een tweetalig latijnsch-fransch rijmpje voor: Hic liber pour de l'argent,
Emptus est chez le marchand
Si quis forte par aventure
Invenerit dans son chemin
Agnoscebit à la couverture
Quoe facta est de parchemin.
Latijn vinden wij nog in de terminologie van sommige kinderspelen zoo in het lotospel: Die vijf nummers op een rij bezetten is gewonnen. Wie er twee bezet heeft, aldus te Mechelen (volgens de Cock en Teirlinck, VIII, 27) heeft amb (ambo); wie drie nummers bezet heeft, heeft tern (terni); vier quatern. Wie vier nrs bezet heeft, in het land van Waas (volgens Joos, Idioticon) heeft een ‘pakt hem’, volksethymologische verbastering heel zeker van quatern. Wie er vijf heeft, volgens Schuermans' Idioticon heeft een kwin, (quinque). Te Hamme wordt het spel ‘kiemspel’ genoemd. Dat er in onze kinderspelen sporen van latijnsche invloeden overgebleven zijn is met deze weinige voorbeelden wel genoegzaam bewezen. Ook de wereldoorlog is eene gelegenheid geweest waarbij we nieuwe vreemde invloeden hebben kunnen waarnemen. De vlaamsche kinderen die als vluchtelingen in Engeland en in Holland verbleven hebben hier zuiver hollandsche en engelsche liedjes binnen gebracht: Ik heb een jasje gekocht
Naar den lommer gebracht
Voor een gulden tien
Ik heb het nooit meer gezien
'k Ben naar huis toegegaan
'k Heb koffie gezet
Met een stukje banket, ket, ket.
(Koordedansliedje - stadsschool Antwerpen)
En: Een cent een ei (drie maal)
Zoo riep het joodje (bis)
Een cent een ei (bis)
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||
Zoo riep het joodje
Met zout erbij
Ik heb een heelen dag geloopen
Zonder een eitje te verkoopen
(Koordedansliedje, stadsschool Antwerpen).
Dit engelsche werd te Antwerpen opgeteekend: One, two three, alieri
I saw mister cheery
Sitting in the sun alieri
Eating chocolate babies.
(bij het balspel - Antwerpen - stadsschool).
Een ander engelsch liedje is te Hamme reeds heelemaal tot brabbelrijmpje vervormd: Ze mauve, ze mauve, ze mauve, you say (?)
Welcom stranger thou
Ze mauve, ze mauve (?)
She nu misse (?)
Mauve is de bless (?) enz...
Hiermee sluit deze bijdrage tot de vergelijkende kinderfolklore; en wie eene behandeling van rijmen en liedjes meestal zonder zin, zonder schoonheid, veelal louter klankenspel en brabbeltaal, wie zulke studie belachelijk of dwaas mocht vinden, die kunnen wij verwijzen naar het magistrale werk van Vilfredo Pareto, bijgenaamd le Lavoisier de la sociologie, ‘Traite de Sociologie Générale’ op bl. 472 ‘...qui raisonnerait de cette manière devrait s'abstenir de s'occuper des crachats des phtisiques, pour découvrir la maladie, ou de s'occuper des rats, pour édicter des mesurer de précaution contre la peste. C'est ainsi qu'autrefois, la philologie dédaignait de s'occuper des dialectes, et ne s'attachait qu'à la langue des ‘bons auteurs’. Mais ce temps est aujourd'hui passé pour la philologie, et doit aussi passer pour la sociologie. L'instinct des combinaisons est parmi les plus grandes forces sociales qui déterminent l'equilibre; et si quelquefois il se manifeste par des phénomènes ridicules et qui tiennent à l'absurde, cela n'enlève rien à son importance, ‘of op bl. 36: ‘Nous accueillons tous les faits, quels qu'ils soient, pourvu que, directement ou indirectement, ils puissent nous conduire à la découverte d'une uniformité’ MAUR. DE MEYER. |
|