Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1922
(1922)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 853]
| |||||
De volkstaal waargenomen in de bronnen der plaatselijke geschiedenis.Het instudeeren der plaatselijke geschiedenis beantwoordt aan eene ware noodzakelijkheid. Onder geschiedkundig, philologisch en ethnografisch oogpunt is die studie van 't allergrootste belang. Vooral nu de officieele bestuurstaal zoowel voor Staat, Provincie als Gemeente dient vastgesteld te worden, moet men ook weten welke, in den loop der eeuwen, de wettelijke en gebruikelijke taal geweest is. Kan men zulks nog vaststellen? Ja! door het instudeeren van de bronnen der plaatselijke geschiedenis. Als bronnen der plaatselijke geschiedenis moeten eerst in aanmerking komen: de archieven der schepenbanken (gicht- en rolleregisters), de archieven der leenhoven, der laat- en cijnshoven, de archieven der gemeente, kerk en armen. Die archieven, bij uitzondering van de laatsten, bevinden zich doorgaans op 't Staatsarchief in elke provincie alwaar zij geraadpleegd kunnen worden. De archieven van gemeente, kerk en armen worden ter plaatse bewaard. Onnoodig te wijzen op de buitengewone belangrijkheid der archieven der Schepenbanken die eene verzameling uitmaken van alle geregistreerde burgerlijke en rechterlijke akten gedurende verscheidene eeuwen.
De gemeentearchieven leveren ook 't grootste belang op voor de studie welke wij beoogen. Men treft er aan: ordonnantiën- en recesboeken, besluiten van 't magistraat, keurboeken, suppliekboeken, rolleregisters der burgemeesters, verordeningen der gilden en ambachten, belastingsboeken, rekeningen van inkomsten en uitgaven, enz. Op vele plaatsen bevinden zich daarenboven rijke kerkelijke archieven: pastoraalregisters: doop-, trouw- en sterfregisters die, in 't latijn opgesteld, niet van belang ontbloot | |||||
[pagina 854]
| |||||
zijn, al ware 't slechts om de toenmalige familienamen te doen kennen; cartularia of charterboeken waarin geboekt worden de oorkonden van stichtingen, begiftigingen, begevingen van kerken, verheffingen, aankoopen, verkoopen, ruilingen van vaste goederen, cijnsen, renten, erfpachten, overeenkomsten, processen; stokboeken of stipaalregisters, die de aanduiding en beschrijving bevatten van alle goederen, met de reingenooten, de plaatsbepaling en de lasten, alle erf- en cijnsrechten met den naam der schuldenaars en de aanwijzing der panden; manuaalregisters der pastoors waarin veel testamenten voorkomen daar waar de pastoors tevens 't notarieel ambt bekleedden; registers der ontvangsten; deze geven de voorwaarden en prijs van de verpachtingen, de namen der huurders, de waarde der renten, enz.; de kerkrekeningen; de rekeningen der H. Geesttafel of armbureel, enz. Opdat die bronnen nuttig zouden geraadpleegd worden is 't noodig den volledigen inventaris uit te geven van alle openbare en kerkelijke archieven, zooals wij gedaan hebben voor gansch een kantonGa naar voetnoot(1).
Naast de geschiedkundige bronnen komen in aanmerking monumentale opschriften op kunstvoorwerpen en gedenkstukken van allen aard: schilderijen, gedenkplaten van gilden, doopvonten, klokken, grafsteenen, enz. Onnoodig de belangrijkheid te doen uitschijnen van vlaamsche opschriften zooals b.v. op de koperen doopvonten van St. Michiel te Leuven (1473) en van Rotselaer (1508); op Sacramentstorens als te Glabbeek in Brabant (1555); op geschilderde paneelen zonder tal; | |||||
[pagina 855]
| |||||
op klokken eveneens zonder tal; op grafsteenen van een ontelbaar getal edellieden en voorname personen der hoogere burgerij van af de XIVe eeuwGa naar voetnoot(2). Hierin kan 't Oudheidkundig inventaris der kunstvoorwerpen van kerken en openbare gebouwen, in elke provincie uitgegeven door de zorgen van 't Provinciaal Comiteit der Briefwisselaars der koninklijke Commissie voor Kunstgebouwen en Natuurschoon, zeer grooten dienst bewijzen. Stippen wij hier aan dat, in Limburg, dit inventaris, van at dit jaar, uitsluitend in 't VlaamschGa naar voetnoot(3) zal verschijnen en dat al de opschriften ook der grafsteenen er trouw worden weêrgegevenGa naar voetnoot(4)
Benevens bronnen van geschiedkundigen en monumentalen aard komen andere bronnen voor van letterkundigen aard. De volkslitteratuur licht ons in nopens de gesprokene volkstaal in den loop der eeuwen, namelijk:
Dank zij 't instudeeren der geschiedkundige plaatselijke bronnen zal 't mogelijk zijn, voor elke gemeente of groep van gemeenten, 't plaatsnaamkundig glossarium Op te maken. | |||||
[pagina 856]
| |||||
Dit moet 't werk zijn van geschiedkundigen en philologen. Nadat de geschiedkundige zorgvuldig en trouw naar de oorspronkelijke handschriften eene vergelijkende opgave der plaatsnamen alsook de kritiek der teksten gegeven heeft, zal de philoloog zijne besluiten trekken die niets gemeens hebben met dwaze gissingen en onzinnige afleidingen van zekere liefhebbers van toponymie. Als model kunnen dienen b.v. in Zuid-Limburg:
De bronnen der plaatselijke geschiedenis zullen vervolgens toelaten vast te stellen welke, door de eeuwen heen, de bestuurlijke, rechterlijke en gebruikelijke taal geweest is in de verscheidene graafschappen of heerlijkheden, bij de leenhoven, de schepenbanken, de gemeente-,kerk- en armbesturen. Die studie zal tot uiterst belangrijke bevindingen leiden. Alzoo zal 't blijken b.v. dat 't oud prins-bisdom Luik, met als hoofdstad eene waalsche stad, een gansch tweetalig bestuur had; dat, in de Statenvergadering; de vlaamsche afgevaardigden zich in 't Vlaamsch uitdrukten; dat de besluitselen aan de afgevaardigden van den derden Staat steeds in hunne taal medegedeeld werden; dat al de edicten en verordeningen der prinsbisschoppen ofwel tweetalig ofwel uitsluitend in de respectievelijke landstaal opgesteld werden naar gelang der omstandigheden. Tevens zal blijken dat 't oppergerecht van 't graafschap Loon, het hof der zaal van Curingen, sinds 1546, uitsluitend vlaamsche proceduur volgde; dat de hooge schepenbank van Luik altijd, in voldoende getal, vlaamsche rechters telde; dat, te Borgworm, een tweetalig kreits, al de; gedingen voor de schepenen in de taal van degenen die terecht stonden afgehandeld werden; dat in 't waalsch stedeken. Limburg geen beambte | |||||
[pagina 857]
| |||||
eene plaats kon bekomen of hij moest ernstig bewijs leveren dat hij beide talen kende, enz. Zoo redelijk vond men het destijds dat de openbare beambte of rechter de taal spreke van het publiek waarmede hij in aanraking kwam. Nooit zou het aan de gedachte onzer voorouders gekomen zijn aan de duizenden Vlamingen van 't kanton Landen geen enkel vlaamschsprekenden rechter, bij de rechtbank van eersten aanleg te gunnenGa naar voetnoot(11). Niet alleen was de vlaamsche taal de eenige bestuurlijke taal tusschen den prins-bisschop en de vlaamsche steden maar, van den tijd af dat de latijnsche taal ophield de eenige officieele taal te zijn, 't is te zeggen van af de XIVe eeuw, waren al de oorkonden der Vlaamsche steden van 't land van Luik en Loon uitsluitend in 't Vlaamsch. Uitsluitend in 't Vlaamsch waren al de keuren, al de openbare akten der stadsregeeringen, ambachten en gilden van 't Vlaamsch landsgedeelte. Het archief der stad Tongeren, dicht bij de taalgrens gelegen, levert daarvan een sprekend bewijsGa naar voetnoot(12). Aldus erkende men in 't voormalig prinsbisdom Luik de kultureele tweeheid van 't land en wist men het openbaar en bestuurlijk leven aan dit natuurfeit aan te passen. Moge onze huidige regeering ook beseffen dat de eenige redding onzer staatkundige belgische eenheid daarin gelegen is. Niet alleen waren, in 't Vlaamsch landsgedeelte, de stadsregeeringen en openbare besturen uitsluitend | |||||
[pagina 858]
| |||||
Vlaamsch, 't Vlaamsch was ook de gebruikelijke omgangstaal zelfs bij adel en hoogere burgerij zooals ontegensprekelijk blijkt uit menigvuldige protocollen en private familieboekenGa naar voetnoot(13). Het vraagstuk der maatschappelijke eentaligheid was, te dien tijde, opgelost. Of de studie der plaatselijke oorkonden soms verrassende uitslagen oplevert behoeft niet betoogd. Het is een feit dat de taalgrens, in den loop der eeuwen, eene merkelijke verschuiving ondergaan heeft en dat het Vlaamsch taalgebied zich eertijds veel meer ten zuiden uitstrekte. Om enkel te spreken van Brabant, Limburg en Luik, hoeveel Vlaamsche gemeenten zijn er niet, ondanks ons hoog geboortecijfer, door den overwegenden bestuurlijken franschen invloed, voor ons verloren gegaan? Ik tel er ongeveer 55Ga naar voetnoot(14). Thans nog worden vele Vlaamsche gemeenten zooals Aubel systematisch verfranschtGa naar voetnoot(15). De aandacht wordt tegenwoordig gevestigd op de zoogezegde aangewonnen kantons, de beruchte ‘cantons wallons’ Eupen en Malmedy. Welnu, Eupen is doodeenvoudig een oud Vlaamsch kanton dat eerst stelselmatig verduitsch en nu stelselmatig verfranscht wordt. De oorkonden der schepenbank Baelen aan | |||||
[pagina 859]
| |||||
Vesder betreffend de grenzen der grondheerlijkheid van Gulken (Goé) (1547) en verscheidene overeenkomsten betreffend de kerken van Baelen en Eupen (1524) - welke wij, in 1904, als bijvoegsel aan 't Cartularium van Rolduc uitgavenGa naar voetnoot(16) laten hieromtrent geen twijfel mogelijk. Dit zijn zooveel punten voor dewelke de studie der plaatselijke bronnen onder taalopzicht van 't allergrootste gewicht. is; ook hopen wij dat de Vlamingen, in ruimere mate, de bronnen der plaatselijke geschiedenis zullen benuttigen ten einde grievende wantoestanden op taalgebied te doen ophouden. Heusden (Limburg). Dr JAN PAQUAY. |
|