Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1922(1922)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 851] [p. 851] [Verzen] Akhilleus En langs den oever van de groene zee, waar zij heur golven vóór zijn voeten brak en met haar duizendvoude stemmen sprak die tot hem ruischten als een moederbeê, daar doolde zwijgend henen treê vóór treê Akhilleus, en zijn oogen staarden, strak van in hem woedend en onpeilbaar wee, onstuimig als het deinend watervlak. Zie! ginder aan de weifelende kimme, waar Helios zijn vierspan dalen liet en nog wat purper op de baren vliet, verrijst uit avondschemering en mist, met mantel van smaragd en amethyst, der lieve moeder aangebeden schimme. CL. VAN DER STRAETEN, [pagina 852] [p. 852] Jephta Aan Dr. De Gruyter. Laat rinkelen uw beltrom, Jephta's kind, en stoei al zingend met uw maagdenreien langs wijngerd, heuveltoppen en valleien uw vader te gemoet, die Iphis mint. Ginds in de verte, waar het woud begint, komt aangeroid, met horens en schalmeien, de ontzachelijke drom die, dicht van rijen, de stof doet stuiven als een wervelwind... Hoe komt het dat, gehelmd, geharrenast, 't gelaat verbruind van heeten oorlogswadem, de krijgsman door uw aanblik hier verrast, opeens verbleekt, en hijgt, en snakt naar adem, en plots zijn koningsmantel, rood gekleurd van 's vijands bloed, wanhopig stukkescheurt?... CL. VAN DER STRAETEN. Vorige Volgende