Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1922(1922)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 600] [p. 600] [Verzen] De weg, de waarheid en het leven De wereld klinkt van groote namen vol, doch hol als de kreet van een eenzame door den nacht - is 't smart die gilt of vreugde die lacht - sterft in den afgrond 't wanklankig geluid, der menschenmonden uit Eén alleen vult wereld en heemlen en eeuwen. en schreeuwen de voorbijrukkende geslachten den triomf uit van hun gedachten tegen Hem, dan galmt Zijn stem - deed ze niet het brallen der golven tot zwijgen vallen - dwingend over de hoelende horden, en stilte zal 't worden. En komen - o! die dwazen - waanwijzen razen van nieuwe wegen, hun wegen naar 't éénig genot van hùn god; Hoort dan zijn korte woord: ‘Ik ben de Weg’ en wèg is het doolpad dat de menschen maakten. En werd het hun te eng, en haakten blinden, in naam van de vrije gedachte naar 't licht dat God noch Geloof hun brachten dan viel, met ontstellende rust en verblindende klaarheid van Zijn lippen dit woord [pagina 601] [p. 601] - wie had het ooit gehoord - ‘Ik ben de Waarheid!’ En zouden zij, in hulpeloozen nood - dit leven scheen hun, dood - hun broeders nieuw leven geven: de langgedroomde vita nuova, Ze liepen hersenschimmen na tot van den hoogen heuveltop naar alle diepten neer en alle hoogten op zijn zéker woord - want geen beven weifelde in Zijn stem - weerklinkt: ‘Ik ben het Leven!’ M. VAN HOECK. [pagina 602] [p. 602] Het oordeel Geen eeuw, geen land of ze telden zieners, dichters, helden. - Griekenland, Rome, Noord- en Zuiderlanden, laat de zonnenamen uwer zonen branden boven onze hoofden. - Zij hebben het stof van de lage wereld vertreden en zijn met reuzenschreden geschreden de zon te gemoet; ze daalden diep in den schoot der aarde, of daar niet sliep een onontsluierd geheim, zij raadden de wondre paden der sterren; verklaarden den groei van boom en bloem in bloei. En, duizelingwekkende tochten ze zochten, - moeizame dagen en nachten - de hoogste toppen en diepste schachten: deze onontgonnen lagen der ziele af in rusteloos ontginnen en immer herbeginnen. En lang na hunnen dood roemen wij hen groot, en om wat zij hebben gegeven voelen wij ons rijker, léven! Doch eens komt een dag - nooit was er een morgen die zoo'n zonne zag - dat hóóg van daarboven Eén, allen aardschen luister zal dooven, en de schallende zegebazuin klaroent over asch en puin: [pagina 603] [p. 603] De dag dat God tot het eindoordeel alle geslachten dwingt en Zijn stem alle werelden óverklinkt. - Griekenland, Rome, Noord- en Zuiderlanden dan zullen vergeefs de zonnenamen uwer zonen branden boven onze hoofden. - want dan is 't, dat, buiten God, alle grootheid verzwindt en de eenige Grootheid, het eeuwige Leven, begint. M. VAN HOECK. Vorige Volgende