Sterker dan de torens en de heide zelf, zijn er de Vlaamsche menschen, hoe onbewust de meesten ook... En ik wou...
Ik wou te Turnhout, of misschien beter te Herenthals of waar ook, een dergelijke tentoonstelling van nog meer dan hier was. Al het reine, het sterke, het echte, het Kempische bijeen. Om de menschen te toonen en te zeggen wat ze waren, wat ze zijn, wat ze hebben. Meer nog dan hier was. Het wordt een monstering, een wapenschouwing van volkskracht.
En rondom de schilderijen, de oude, heilige dingen, de beelden der gilden, de geroeste vuurpangeweren, de mutsen met linten, en de gebloemde rugdoeken en de boeken en de spinnewielen, geschaard de leiders en de menigte. Niet de politiekers, maar zij die zuiver bleven voelen. Niet veel stadsmenschen, maar de burgers en boeren van ginder, met het oude Kempische hart.
Men zou er bewonderen, spreken, maar vooral voelen en begrijpen. En in de toekomst beter doen. Vaster klampen aan den grond. Vaster en onbeschroomder dóór en leven in den ouden godsdienst, die klinken deed: ‘Pro aris et facis!’
En het woord zou gelaten worden aan de dichters der heide, om uit te zeggen de stille schoonheid, en het diep geloof. Daar zal geen cubisme of geen futurisme zijn dan in de duivelsagen, maar wel zal veel wijding hangen door de zalen en door de lucht.
En tegen den avond laten de toonkundigen de oude wijzen opklinken, die de zangers opteekenden uit den volksmond. Bij honderden liederen van de Kempen en met Kempische varianten en wijzen.
Dit moet, omdat in Limburg de flank van de heide is opengekapt om 't zwarte goud. Omdat vreemden haar bodem betreden, en het oude, het eenige echte, niet mag te loor gaan. Omdat zij niet zou worden de buit, de blanke slavin van gelukzoekers en parvenus. Omdat wij moeten wekken, den almachtigen wil, die een volk doet meester blijven van zichzelf en zijn streek.
De regeling van een gewest ligt niet op 't kadaster, maar in het hart en den geest van de menschen. Opdat dit moge zijn, moet de Kempen aan de Kempen getoond worden.
Daar zal veel zoetheid zijn en veel kracht...
Dr JUUL GRIETENS.