Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1922
(1922)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
Tentoonstelling van moderne godsdienstige kunst.
| |
[pagina 239]
| |
technisch gebied laat het dikwijls te wenschen over, maar dat men rekening houde met de moeilijkheden waartegen de kunstenaar te strijden heeft. Ten eerste brengt deze kunst, finantieel gesproken, voor den kunstenaar niets op. Indien de kunstenaar niet gefortuneerd is, en dan toch christene kunst wil scheppen, omdat een onweerstaanbare drang hem daar toe drijft, zal hij dit moeten doen in zijn verloren uren. Dit gebeurt dan ook. En wat is daarvan het gevolg? Heel eenvoudig dat de techniek niet voldoende verzorgd wordt omdat hem èn de tijd èn de middelen te kort schieten. Daar kan aan worden verholpen door den kunstenaar te steunen, door hem werk te verschaffen en hem zóo in de gelegenheid te stellen echt kunstwerk voort te brengen. Zoo ging het in den tijd der gothieken en later, onder de Renaissance. Zijn al de Mecenaten nu dood? Velen vragen me pessimistisch, met een fijn en valsch Voltaire-lachje: ‘Zouden we dan toch op een wedergeboorte van de Kristene Kunst mogen rekenen?’ En mijn antwoord is altijd ‘zeer zeker’. Want er leven nog kunstenaars met een reine mystieke ziel en passievolle harten en die een goddelijke schoonheid in zich dragen. Maar hun ellende is groot, en daardoor zijn hunne armen verlamd. De redding kan komen van het publiek, van de rijke enkelingen en van de kerkfabrieken wanneer die eindelijk eens zullen inzien dat in een tempel waar men God looft Hooge Kunst past met diep gevoelde schoonheid, en geen afgietsels en poncief werk die men in den handel vindt en waarin alle ziel ontbreekt. De kerkfabrieken, de kloosters, de rijke katholieken zouden moeten afleeren zich te wenden tot de ‘Fabriques d'art Religieux’. Georges Desvallières is, met Maurice Denis, de grootste tusschen de moderne Fransche mystieke schilders. Toch is hij totaal anders dan Denis. Zij hebben in het geheel niets gemeen. Denis is altijd zacht, teeder, rustig. Desvalliéres integendeel is onstuimig en wild. Wie kent zijn ‘Heilig Hart’ niet? Het is zoo geweldig dat het al de andere werken van diezelfde aard ver in de schaduw stelt en ze conventioneel en theatraal doet schijnen. Hier van hem: ‘De Heilige Jozef in den boom van Jessé’ ontwerp voor glasraam en een ‘Heilig Hart gedurende de oorlog’; een eenvoudige schets van Georges Verschingel ‘Daags voor Kerstdag’. In een | |
[pagina 240]
| |
oneindig sneeuw-landschap richten twee verlaten menschen half bevroren en beladen met zorgen zich met moeite naar een oud vervallen en verlaten hutteken. Het zijn de Heilige Jozef en Maria. En dan ‘Boetelingen’ die gebukt gaan onder zware kruisen. Van Georges Minne zijn er twee zalen vol teekeningen. Er ligt veel gevoel in, en laat mij er bij voegen, mystiek gevoel. Het zijn eenvoudige teekeningen met houtskool, de eene op geelachtig papier, de andere op blokken raw wit hout. De groote Christuskop (van den Christus, het kruis dragend) is vol diepe schoonheid; en ook die van ‘den Gekruisigde’ die met zooveel verlatenheid neervalt op zijn borst. Verder zal ik me over dezen kunstenaar niet uitlaten, daar er hier over zijn werk kortelings van de hand van Prof. Chabot een grondige studie zal verschijnen. Het Vlaamsche volk kent Georges Minne heel weinig, al schreef Karel van de Woestijne ook vroeger reeds geestdriftig over zijn werk. In Rusland en Duitschland integendeel is hij beroemd en wordt hij zelf aanzien als zijnde zoo geniaal als Rodin. Auguste Donnay heeft hier meer dan zestig werken, schilderijen en teekeningen; een groote zaal vol. In de ‘Vlucht naar Egypte’ leeft in het vreemde landschap iets intens-tragisch van kleur en lijn. In al zijn werken ligt diezelfde weemoed. De landschappen zijn altijd breed behandeld en rijk aan zeldzame en warme tonen en overal vinden we de mooie heuvelachtige waalsche landschappen weer b.v. in ‘Sint Christoffel’, en in de ‘Zondvloed’ waar een regenboog uit den hemel neerschijnt op de wonderlijke ark! Alfred Delaunois. Wij kennen hem en vinden hem schoon, sedert altijd zal ik maar zeggen, want toen we nog op de Akademie waren en naar gips teekenden, kenden we van hem reeds ‘Le Pays Monastique’ en ‘Kerk-interieurs’. Hier hebben we van hem ‘soir lunaire’ (een serie kleine kleurschetsen) volmaakt als techniek. Delaunois is meester in zijn ‘stiel’. Wie kent niet van hem zijn donkere kerkgezichten waar het licht vol kleuren trilt? Hier van hem nog menige schetsen in kleur van biddende paters. Jacob Smits. Elf groote schilderijen. Maar altijd toch blijft de ‘Judaskus’ voor mij het schoonste. Het is een intens en mooi werk dat niet zal vergaan; een | |
[pagina 241]
| |
stuk voor een Museum. Zulke werken zouden door den Staat aangekocht moeten worden. Gustave van de Woestijne heeft hier ‘Verrijzenis’ en de ‘Aankondiging’. Ik zag veel liever wat hij verleden jaar in het Salon van Kristene Kunst te Brussel had. Ik bewonderde dat werk. Maurice Denis. Zijn ‘Blijde Boodschap’ (behoorende aan het Luxemburg-Museum te Parijs) is een meesterstuk. Het is ook het mooiste werk van deze tentoonstelling. Het is zuiver van kleur, van expressie en van teekening. Uit het geheel straalt iets zoo rein en daarbij is het zeer persoonlijk en nieuw. Verder van hem Pieta (ter herinnering aan de oorlogsgesneuvelden) waar hij bewijzen geeft van zijn uitstekende kennis van teekenen en zijn gave om iets decoratief en monumentaal op te vatten. Hij is ongetwijfeld een der allergrootste onzer moderne religieuse schilders. Hij beschikt over een uitmuntende tekniek. Van Jacques Bertrand drie houtsneden. Alfons Blomme is een artist met talent en die veel belooft. René Bosiers geeft ons een ‘Heilige Vrouw’ te zien. Een doode kloosterzuster lang uitgestrekt op den grond met gevouwen handen; er omheen liggen witte rozen. Dan een Calvarie met als achtergrond onze haven. Hoog aan het reuzenkruis een Kristus en daaronder, ijverig aan het werk, de dokkers met zakken, kisten en balen. Van Victor Carte een vreeselijke geeseling. Is het Jesus die men martelt of een dier dat men slacht? Van Hendrik Ceulemans, ‘De Rust’. Van Madeleine Clerbaut, borduurwerk met heilige figuren. Marc Colmant, een beeldhouwer geeft ons een diep gevoelde Sint Dominicus, in brons. Een werk vol kennis en pieteit. Prosper Colmant heeft een ‘Fra Angelico’. Van L. Crespin een ‘Consummatum est’ druipend van bloed. Van Christine de Hemptinne een ‘Pro nobis’. De Heer aan het Kruis genageld reikt ons, met losgewrongen arm, de stralende hostie! Aloijs de Laet een ‘Angelus’ vol stemming. Bernard de Maere ‘Wees rein’. Kristus bij twee jonge menschen aan wie Hij reinheid predikt. Van Juliaan de Vriendt een groote schilderij. Samuel de Vriendt heeft hier ‘Een doode Kerstnacht’, aan den IJzer. Dan hebben we nog Oscar de Clerck, beeldhouwer met drie ‘bas reliefs’, Pierre Delcour | |
[pagina 242]
| |
met teekeningen, Louis Delcourt met ‘Zingende Engelen’, Julien de Ridder, bouwmeester, met ontwerp voor eene schoolkapel. Victor Dupont van Parijs, teekeningen; William Harzing, uit Holland, verscheidene zilveren kelken, conopeum, kruis met kandelaars, relikwiehouders, schotel met ampullen, een ciborie. P.J. Joostens, ‘Christelijke Barmhartigheid’ groot paneel met heldere, sterke kleuren; Jules Jourdain een beeld van Sint Jan Ruysbroeck; Estelle Juste heeft de ‘Wonderbare Vischvangst’ op een stoomschip en de Apostelen in zwarte leeren jassen en zware zwarte kaplaarzen. ‘Laat de kleinen tot Mij komen’. Jezus tusschen een tram en een auto en een ‘gardevil’ die het volk ‘heeren en dames’ met zijn gummi-stok tegen houdt! ‘Komt tot Hem want hij ‘woond’ (volgens het catalogus)! ‘Midinettes’ die den ‘Boulevard’ op komen naar Jezus! Van Maurice Langaskens is het beste zijn ‘Verloren Zoon’. In de verte, als tegenstelling, ‘une jeune dame montée à l'amazone passe dédaigneuse’ en hij, de Verloren Zoon, zit geknield tusschen zijn vuile varkens. Mercêdès Legrand, ‘Christus met kinderen’. Drie ‘Nonnekens’ die een school van Boerenkinderen naar den Heer leiden! Joseph Leonard. Voor het eerst zie ik de Heilige Franciscus futuristisch behandeld. Hij lijkt sterk op een visch. Hij is eenoogig en dat eene oog is klein en rond gelijk dat van een kip. Zijn aureool is een uitgebekte kanten kraag die recht is gaan staan. Op de laatste teekening staat Franciscus op een groote hoop brieven; is dat misschien een betooging tegen de Post? Leonie Mallentjer: ‘Drie Koningen’. Vreemd en decoratief en een ‘Heilig Hart’ goed van teekening. Van Herman Richir drie werken, groote aquarels met een ongelooflijke brio geborsteld. Van J. Posenaer een Golgotha en een Tobias; zeer knap. Félix de Block, een onzer jongeren die veel talent toont en durf; de beste eigenschappen om te gelukken. Hier van hem ‘Pieta’. Van Gisbert Combaz drie werken. Van Louis Cambier ‘Goede Vrijdag op het dorp’ met een donker groen-landschap dat aan de Gothieken doet denken. Van Alfons Marchant ‘Haat, liefde’. Op de Berg, rood van bloed, vechten de menschen als wilden. Op het Hout, de Gekruisigde, en in de lucht, reuzen | |
[pagina 243]
| |
vizioen, de Dood die de schepselen tegen elkaar opjaagt. Henri Marret. Twee groote staties van een kruisweg alfresco geschilderd en verscheidene houtsneden. Van Marie Mestchersxy, vaandel van de H. Maria Magdalena. Constant Montald; een reuzen Sint Franciscus en twee grafleggingen. Van Louis Monthaye verscheidene mooie kazuifels (vasten, Pinksteren en voor Requiem). Jean Muijle, drie groote decoratieve schilderijen. Van Joris Nauwelaerts; de Verlosser. Jezus die bij een stervende in huis komt! Suzanne Pichon heeft versierd koperwerk. Georges Pradelle, architekt, te Parijs, photos van uitgevoerde werken (kerken, enz.). Van Leon Pringels ‘Kerstmis’ en ‘Aankondiging’ zacht en droomerig van kleur. Marguerite Richard; twee kruiswegstaties, Sint Odila, De Maagd, (in hout gebeeldhouwd en verlakt). Lucien Rion heeft ‘drie Evangelisten’ in brons, kundig bewerkt. Georges Rogy, ‘de Piscina probatica’ dat erg aan Rochegrosse doet denken. Van Felix Timmermans ‘De Drie Koningen op weg’ in de sneeuw, onder de zwarte dreigende lucht en bibberend van kou en met roode neuzen. ‘De offerande der Herders’. De eene brengt een mandje met roode appelen, de andere een bloempot met geraniums! ‘Ecce Homo’ een paar echte sukkelaars, half kreupel, smeeken den Heer die er erg bedroefd uit ziet. ‘De Heilige Jan van Ruijsbroeck’ staat alleen en verlaten in een sparrenbosch tusschen kleine roode paddestoeltjes. ‘De drie Koningen aanbiddend’. Het Kindje liggend in een biezen wiegje en in de verte een moleken en een kerktoreke! Hier zijn we bij Lier. Het is te zien dat dit werk van dezelfde is die ‘het Kindeken Jezus in Vlaanderen’ schreef! Want wie weet niet dat Timmermans èn schrijver èn schilder is en dat hij rustig woont ginder aan de lichte Nethe, waar de vroolijke Pallieter leeft? Van Karel van Belle, een schilderstuk met veel zorg bewerkt maar dat geenszins religieus is. Een Aankondiging is het heel zeker niet. Edouard van Esbroeck, ‘Hulde aan de H. Maagd’. Vroolijke kinderkens komen haar feest vieren, de armen beladen met bloemen. Roger van Gindertael maakte de plakkaat voor deze | |
[pagina 244]
| |
tentoonstelling. Van Jozef van Hoof ‘Christus aan het Kruis’. Van Emiel van Marsenille, teekeningen. Van Florent van Reeth, bouwmeester te Antwerpen, een zeer eigenaardig ‘Ontwerp voor eene Moderne Kerk’, gewijd aan den Heiligen Geest. Hij geeft ons tien verschillende zichten op de Kerk; alle even interessant. Aan den ingang een monumentale Lieve Vrouw der Weeën in een mantel en met de Zeven Zware Zwaarden in de borst. Het altaar dat in de kruising der beuken staat wordt fel verlicht van boven, door een breede koepel. Daar, in groote glasramen staan de twaalf Apostelen en O.L.V.! Het is Pinksteren, het feest der Vlammen, het feest van het Licht; de vurige tongen komen neer. Men krijgt den indruk van een bizantijnschen rijkdom, doch dit effekt wordt bereikt door de meest moderne en eenvoudige middelen; glasramen, mozaiken en frescos die aan de rustige lijnen van het geheel een buitengewone pracht geven. Wanneer zullen we eens zulke kerken krijgen in plaats van die afschuwelijke gebouwen in roode steen die men nu bouwt en waar noch schoonheid noch gevoel in ligt? En dan nog ‘Ontwerp eener pastorij’. Wat een weelde en tegelijk w;at een rust. Het groote witte huis is geheel omkranst met wijngaarden. Het is een pastorij zooals men ze beschreven vindt in de Noorsche Verhalen. Dirk van Sina, de Vlaamsche oud-strijder die jaren aan den IJzer stond. Dichter is hij en schilder tegelijk! Hier vinden wij van hem buiten het mooi Vaandel van het Heilig Hart, een schilderij, Christus voor Pilatus, Dit werk is een der staties van een groote en zeer origineele Kruisweg dien hij ontwierp en waar hij, enkel door het hoofd der voornaamste figuren te laten zien, tot een tragischen eenvoud wil geraken en ons tevens zoo een synthesis wil geven van het lijden van Jezus. In de eerste tentoonstelling voor Kristene Kunst zond hij zijn ‘Oud-Strijder met de doornekroon’ in, dat een intens en laat me zeggen doorleefd werk is. Van Tony van Os, ‘Nood Gods’ ‘Jezus troost de weenende vrouwen’ ‘Beminnelijke Moeder’ ‘Jezus voor Pilatus’ en ‘Vlucht naar Egypte’ een paneel vol stemming. Tony van Os plaatst bijna altijd het gebeuren uit Christus leven in de omgeving van onze gouwen ten einde ons dit gebeuren naderbij te brengen; menigmaal gelukt hij er in. De droeve grijze luchten | |
[pagina 245]
| |
van Vlaanderen passen bij de Bloedige Passie van Jezus. Pierre van Humbeek. ‘De Apostel des geloofs’ is een reuzenfiguur, tweemaal levensgroot, Sint Pieter, die met een diep bedroefd gezicht het leven inkijkt en verschrikt lijkt door het zien van wat er in de wereld omgaat. Zag Sint Pieter toen al misschien den toestand van de huidige wereld dat hij er zoo bezorgd en somber uitziet? Misschien. Verder heeft van Humbeek nog een reuzenfiguur, even groot, ‘De Apostel der Liefde’ en dan nog ‘De Aankondiging’ ‘Op den Calvarieberg’ ‘Ontmoeting van Christus en zijne moeder’ ‘Maria Magdalena’ ‘Heilige vrouw bij het graf’ ‘Jezus valt de derde maal’. Karel de Roover ‘De Golgotha’. Prachtig werk én van samenstelling én van bewerking. Karel de Roover is een jongen die ons veel belooft voor de toekomst. Onder de drie sombere kruisen, drie boeren met roode truien. Ze zien er diep vermoeid uit en staan daar zoo verlaten, zoo alleen, dat men zich afvraagt met welke bedoeling de schilder die daar plaatste; is het om te toonen dat de armen, de werkenden, met Jezus lijden en lijdend zwijgen? Van Jeanne Hebbelijnck ‘De Engelbewaarders’. De kleine witte engeltjes vergezellen de kinderen overal! Hier staat er een te wachten aan de deur van het kerkje voor het kindje dat men ten doop draagt. Verder staan de engeltjes behoedzaam achter de kleintjes terwijl deze spelen; later ziet men hoe zij met de kindertjes mee naar school gaan bij de zusterkens! In een huisje waar een kind gestorven is ziet men boven het besneeuwde dak het kindje weer in gezelschap van de engelbewaarder ten hemel rijzen! Van Hebbelijnck ook nog ‘Palmenzondag’. Wat een vreugde straalt uit dat tafereelje! In het dorpje, op de markt, zitten de boertjes en boerinnekens geknield, de handen gevouwen in aanbidding, en verder komen overal kindertjes aangeloopen met palmtakjes in de hand! Het is feest, het is feest! ‘O L.V. ter Zee’ is ook een zeer lief panneeltje. Jan Coomans. Zijn ‘Lijdend Hart van Maria’ was voor mij een openbaring. Het is een heel mooi werk vol diep gevoel. Wij kennen dien jongen kunstenaar veel te weinig; er ligt in hem een groote kracht, en een groote belofte voor de toekomst. | |
[pagina 246]
| |
Dit is een kort algemeen overzicht van de hier tentoongestelde werken. Hebt ge ze met mij overzien? Wat ik hier geleerd heb is dat er twee valsche richtingen in de hedendaagsche religieuse kunst bestaan, en wel ten eerste de oude doode akademische, die ellendig is omdat alle leven, alle ziel, ook alle frischheid in kleur en alle karakter in den vorm ontbreken. En, ten tweede dan, de school der heel nieuweren, die heldere stralende kleuren bezit, trillend van licht, maar die in compositie, eenheid en harmonie, en in de lijn rythme verwaarloost. Dat is ook verkeerd. Tusschen de beide ligt de waarheid. We moeten eerst strenge klassieke studies doen, de oude meesters bestudeeren, de traditie volgen om op een gegeven oogenblik, wanneer we de techniek meester zijn en dat we onze plastiek gekozen hebben, om dan met groote geestdrift onzen stempel te drukken op ieder werk dat van ons uitgaat, Dat ons werk altijd intens eigen werk zij; dat het levend zij, maar dat het ook en vooral schoon zij; daar ligt de redding. EUGENE JOORS. Ga naar voetnoot(1) |
|