| |
| |
| |
Boekbespreking.
Prof. Dr J. Vurtheim: Grieksche Lyrische Dichters en hunne Poëzie. - Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam, 1921. - 270 blz.
Het is wel een beetje onstellend voor een christenmensch zooveel heidendom ineens; maar het is toch een schat van klassieke schoonheid; en naast Kuipers' Ontwikkelingsgang der Grieksche Letterkunde, en naast den paedagogischen arbeid van Geerebaert met zijn bloemlezing uit de Grieksche dichters, hebben we hier een Nederlandsch leesboek dat voor zeer velen ook een prettig leerboek kan zijn. De volgende dichters worden behandeld: Eumelos, Terpander, Alkman, Alcaeus, Sappho, lbycus, Stesichoros, Anacreon, Simonides, Corinna, Minnermos, Solon, Xenophanes, Pindarus, Bacchylides, Thimotheos.
Over hen allen is de nieuwste wetenschap hier aangebracht; en de aestheet Vurtheim is heelemaal niet verblind door zijn specialiteit. Kordaat biecht hij op: ‘Wie de Grieksche lyrische dichtkunst met de moderne vergelijkt, zal aan de laatste niet kunnen ontzeggen dat zij ons in meerdere mate aanstonds roert. Men legge b.v. naast de Grieksche zangen een modernen dichter als Shelley, die nog wel het meest door zijne sympathieen tot de Antieken nadert. Men legge er naast de liederenbundels van Goethe en Heine. Het is de volle waarheid, als men dan zegt: de zeer broksgewijze overlevering der helleensche lyrica doen het oordeel ten nadeele dezer uitvallen. Ten deele is dit zoo. Doch er is meer. Het verschil zit ook niet in den omvang van onderwerpen. Men kan de door Shelley aangeraakte motieven ook wel bij de Ouden terugvinden. Doch het algemeen geldende kenmerk van de voortbrengselen der Grieken komt ook hier te voorschijn. Het intens-persoonlijke der moderne dichters, het tot een eenling gericht zijn en voor dezen hoofdzakelijk bedoeld zijn, geeft aan die liederen een machtig subjectief cachet. Wij zien zoo klaar en gevoelen zoo diep de verhouding tusschen twee menschen, dichter en aangesprokene. Dit maakt deze zangen echt menschelijk en sympathiek. Daarentegen maakt Grieksche kunst in het algemeen zich van het particuliere los - ook al wordt iemand speciaal toegesproken? - en zoekt het voor allen geldende, de idee. Daardoor wordt wel een hooger niveau bereikt, rnaar gaat tevens van de warme stemming, van de intiemere stemming veel te loor. Het wordt meer gebeeldhouwde poezie met vastere vormen, met stereotiepe wendingen. Gelijk het epos een door de eeuwen geschapen vaste dictie en vorm heeft, is ook de lyrische poezie meer van conventioneele uitdrukkingswijzen vol, dan ons modernen lief is. Dat de lyriek voor haar woordenschat ook al bij het epos te gast gaat, maakt het niet beter. Integendeel, óók daardoor komt de grieksche melische dichter
minder tot dien rijkdom van manieren om gelijksoortige aandoeningen weer te
| |
| |
geven, waardoor geen twee liederen van denzelfden of van verschillende dichters uit onzen tijd op elkander gelijken. Ook is de moderne meer vertrouwd met de natuur, heeft haar langer en uitvoeriger bespied, zoodat hij zich aan verrukkelijke schilderingen der natuur kan wagen, die bij de Ouden zeer sporadisch en nooit zoo goed afgekeken en beluisterd voorkomen.’
D.W.
| |
Frans de Wilde: De Weg door het Woud, verzen. Antwerpen, 1921. - 68 blz.
Vijf reeksen gedichten: Klimmend en dalend - Stemmingen - Stanzas - Stadsbeeld - Zangen van den Nieuwen Mensch.
In dien bundel, die zeer schoone verzen, zuivere beeldspraak, verheven gevoelens bevat, missen wij echter eene zelfstandige persoonlijkheid. Meer dan eens hebben wij den indruk van het reeds gelezene, zonder dat echter van bewuste letterdieverij spraak is.
De dichter bewijst wel dat hij dichten kan maar niet dat hij iemand is.
L.D.
| |
Amter: De Geestjes in ons. Voor grooten nu het bedrijf de kleinen. - Davidsfonds, Nr 195. - 149 bl. 4 fr.
De geestjes dat zijn de duiveltjes die tot kwaad aansporen, de engeltjes, die ons God wijzen.
Zij worden ons getoond in zeven Leuvensche jongens op een Donderdag namiddag. Speelzucht, hoogmoed, zelfzucht, en andere kwade geesten worstelen met gehoorzaamheid, vriendschap...
In den leider der bende, den Wieter, heerscht boosheid.
Het boek schetst ons verschillende kinderspelen... doch eindigt in-treurig met eene ramp: Een der knaapjes verdrinkt in de Dijle.
Hier en daar hapert wat aan zinbouw, aan woordenkeus, doch het boek is een deugdelijke bijdrage tot de zielkunde der kinderen. De schrijver kent ze door oplettende studie. Wij zijn het ten volle eens dat de kleinen belangwekkend genoeg zijn... en het boek ook stelt ze ons belangrijk genoeg voor.
L.D.
| |
Alf. Lambrecht: De Voorlooper. Bijbelspel in vier bedrijven. - Lannoo, Maes, Thielt. - 64 bl.
Joannes De Dooper verwacht en predikend (1e bedrijf), bij Herodes droomen verklarend en hem zijn schandig leven verwijtend (2e bedrijf), onthoofd (3e bedrijf), verheerlijkt en zegepralend in Christus (4e bedrijf).
Een bijbelspel - geen driftenstrijd, noch verwikkeling in de handeling. Niets van alles wat meer modern heet op tooneelgebied. De personen staan en spreken lang, houden toespraken, zetten breedvoerig hunne gevoelens uiteen. Naar een bijbelspel als dit komt men meer om te hooren, om te
| |
| |
overwegen, dan om te zien. Het is dus alleen geschikt voor een ontwikkeld en ingetogen publiek. Bioscoopbezoekers zouden best thuis blijven. Van de spelers insgelijks wordt flinke voorbereiding vereischt. Onder de vereischte voorwaarden opgevoerd geeft Lambrecht's Voorlooper zeer veel schoons te genieten. Er komen allerbeste deelen, nieuwe beelden, treffend-heerlijke gedachten, zielkundig-rake zetten. Vooral onder onze studenten wenschen wij aan het nieuwe bijbelspel ruimen bijval toe. De eenige zwakheden - onvermijdelijk in een eerste werk - drijven als strooipijltjes weg op den stroom van dichterlijke schoonheid die er, als een Jordaan, door heenvaart.
L.D.
| |
Pater Ballings, S.J.: Roeping. Een boek voor Studenten. - 285 blz. - Uitgegeven door de Bode van 't Heilig Hart. Alken. - Prijs: 4,35 fr.
Alleszins een deugdelijk boek over een belangrijk onderwerp. 't Werd opzettelijk - èn met een letterkundige pen èn met een warmvoelend hart - geschreven voor onze Vlaamsche studenten van poësis en rhetorica. Geenszins moet het onderdoen voor het meest geprezen gelijkaardig Fransch werk over hetzelfde onderwerp.
Ofschoon er soms ernstig en nijpend wordt geredeneerd over afgetrokken en stroeve waarheden, toch weet Pater Ballings steeds bevattelijk en boeiend zijn stof te behandelen onder de volgende opschriften:
- Open of toe - Valstrikken - Het echte standpunt - Christus (waarlijk prachtbladzijden) - De priester, een andere Christus - Mag ik priester worden? - Het kloosterleven - Mag ik kloosterling worden? - Roeping in de wereld - Eindbeslissing. -
Ouders en opvoeders, biechtvaders en zielbestuurders moeten meêwerken aan de verdienstelijke verspreiding van dit mooie boekje. Dan zal schrijvers wensch verwezenlijkt worden: ‘Dat vele studenten, in hun jeugdige en frissche geestdrift, in de nog ongerepte reinheid hunner ziel, in hun nog ongeknakten, onverzwakten aandrang naar het hoogere, den moed vinden om dit boek met den noodigen ernst te lezen - tot eigen echter en dieper geluk, en tot geluk van vele anderen!’
Ph. S.
| |
J. Salsmans: De Index en de Kerkelijke Boekenwetten. - Standaard Bibliotheek, 1921. - 99 blz. 3,50 fr.
Pater Salsmans biedt dit werkje aan zijne taalgenooten aan om te gemoet te komen aan de zeer redelijke verlangens van vele christenmenschen die de kerkelijke wetgeving wenschen te kennen, van vele priesters die dit deel van het kerkelijk recht, dat gewijzigd werd, verlangen beter te bestudeeren; verder omdat het soms noodig is zich in der haast te vergewissen of een bepaald boek bij name veroordeeld is, binnen het bereik der algemeene regelen in zake boekenverbod valt.
Het bevat naast een voorbericht, de bepalingen van het
| |
| |
Kerkelijk Wetboek, bibliographische aanwijzingen, namen- en zakenregister, de volgende hoofdstukken: I. Natuurlijke en stellige wet in zake Boekenverbod. II. Het Boekenverbod door de eeuwen heen. III. Voorafgaande boekenkeuring. IV. Eigenlijke Index of lijst der bij name verboden boeken. V. Algemeene regelen van den Index. VI. Plichten der geloovigen in zake boekenverbod.
- Het boekje is voor alle katholieke ontwikkelden, vooral voor bestuurders van boekerijen onmisbaar. Het is tevens wetenschappelijk-streng en volkomen bevattelijk duidelijk.
G.H.
| |
Maria Chapdelaine: Récit du Canada français, par Louis Hemon. - (Grasset, Paris.) - 6 fr. 50.
Een allermooiste boekje en een fijn kunstwerk, boeiend door de volkomen eenvoudigheid van vorm en gedachte, door de delicate psychologie en sobere gevoelsuitdrukking. Het is de simpele geschiedenis van een Canadeesch boerenmeisje, aan den stillen haard van hare door-brave, degelijke ouders; hun hard boerenleven slijten ze in de bergen, waar ze met taaien wil en noest wrochten, de aarde ontginnen en akkers bewerken, midden in de heerlijke oerbosschen, in die wilde streken waar de strenge winter bijna geen einde neemt. De beschrijving van dat huisgezin, van dat boerenleven, ginder ver in Canada, van die grootsche natuur, is uiterst interessant en welgeslaagt. 't Leeft allemaal, en de typen zijn vol waarheid. De schrijver, Louis Hemon, die nog maar enkele korte novellen en schetsen hier en daar had uitgegeven, heeft geleefd met al die menschen die hij ons zoo levend beschrijft. Hij was een rondreis aan 't doen in Canada, toen de dood hem trof, per ongeval, 't jaar vóór den oorlog. Het is een zwaar verlies voor Frankrijks letterkunde, want dat ééne werk toont dat hij veel te geven had.
T.D.
| |
| |
| |
Vertalingen van Cicero.
Pleitrede voor Milo, door A. Geerebaert, S.J. 2de druk, 1921. - Standaard-Bibliotheek. - 69 blz.
De eerste druk dezer vertaling verscheen in 1912. Zij werd zorgvuldig herzien volgens den tekst door A. Geerebaert zelf uitgegeven in zijne Grieksche en Latijnsche Schooluitgaven, onder den titel M. Tullii Ciceroni's Oratio pro Milone, Ie Deel. Tekst. De onontbeerlijkste toelichtingen kan men in het tweede deel der schooluitgaaf vinden. Deze laatste: Tekst en Inleidingen. Aanteekeningen verschenen te Luik, bij Dessain, in 1914.
De leeraars in de Rhetorica, die de Pleitrede voor Milo willen verklaren, beschikken dus over deugdelijk Nederlandsch materiaal.
| |
Rede bij de Terugroeping van Marcellus, vertaald door H. Maas, S.J. - Standaard-Bibliotheek, 1921. - 23 blz.; fr. 1,50.
Van Cicero's ‘Pro Marcello’ bestond tot nog toe slechts eene verouderde onvoldoende Nederlandsche vertaling.
Er was dus plaats voor een nieuwe.
Gevolgd werd de tekst door P. Geerebaert uitgegeven in Cicero: Pro Archia, pro Marcello, pro Ligario. Ie Deel. Tekst. (Luik, Dessain, 1917.) Ook Geerebaert's Aanteekeningen gebruikte de vertaler.
| |
Pleitrede voor Archias. Vertaald door A. Geerebaert, S.J. - Standaard-Bibliotheek, 1921. - 24 blz.; fr. 1,50.
De twee bestaande volledige Nederlandsche vertalingen van Cicero's Pleitrede voor Archias, zijn onvoldoende. Beter vertaald werden eenige brokstukken.
Aan deze vertaling ligt ten grondslag de tekst door A. Geerebaert zelf uitgegeven in de ‘Grieksche en Latijnsche Schooluitgaven. 1e Deel: Tekst. Luik, bij Dessain, 1917. - Voor toelichtingen verwijst de vertaler naar zijn boek: Cicero: pro Archia, pro Marcello, pro Ligario, inleidingen en aanteekening.
Hadden wij toch in onzen studietijd vertalingen kunnen lezen als deze, hoe zouden wij beter de klassieken gesmaakt hebben, hoe zouden wij doordrongen geweest zijn van het Nut van het Vertalen.
G.H.
| |
| |
| |
Aanbevolen boeken:
JOS. COHEN: Leven en Dood. Vertellingen, 100 blz. } Wolters, Groningen-den Haag. |
E, RIJPMA: Verklarend en gratnmatisch Lezen. 2de dr. Een studieboek voor de hoogste klassen van kweek- en normaalscholen. 180 blz. - Fl. 2,40. } Wolters, Groningen-den Haag. |
Dr R. VERDEYEN: Tondalus Vizioen. - Nr 4 in de reeks ‘Van alle Tijden’, 80 blz. - fl. 1,50. |
G.A. MULDER: Hoofdstukken uit de Algemeene Aardrijkskunde, 1ste deel, 3e herziene druk, 215 blz. - fl. 3,90 } Wolters, Groningen-den Haag. |
Dr J. LEBEER: Sociale Geneeskunde. Nr 195 van de Verhandelingen der A.K. VI. Hoogeschooluitbreiding. |
ALF. BUS, M.S.C.: Bedrijfsraad of Sociallsatie. - VI. Boekenhalle, Leuven, 100 blz. - 4 fr. |
|
|