Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1921(1921)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 606] [p. 606] Poëmata. I. O witte en zuivre perel... O witte en zuivre perel aan den gouden draad van vreugd geregen, die 'k voel als rozen zwaar van dauw belaân ten gronde wegen... O blij juweel in kostbren schrijn bewaard, van dieper ziele-kelken... O éene Lichtbloem in mijn avondschijn die niet zal welken... Uit kinderoog een zerpe traan zijt gij tot heldren steen geronnen en spreidt uw glans met schaduwloozen waan van duizend zonnen... Gelukkig wie U vond, en sloot zijn rijk tresoor met veilge handen en draagt U trouw in Licht-ontloken dood naar blijer Landen... O witte en zuivre perel aan den gouden draad van vreugd geregen... Ik voel mijn ziel als bloem van dauw belaân ten gronde wegen... II. De blauwe vijver rust... De blauwe vijver rust in koele stilte van geurge tuin vol avondpeis... In ver gehucht van blije kindren trilt en vervloeit een zilvren wijs... Alleen, te wake op 't hemelblauwe water ligt zuivre lelie, roerloos-loom met open hart... Geen roos noch vogel raadt er de weelde van haar droom... Zoo, kind, voor 's Heeren vreugd ontluikt al schromen uw witte ziel bij 't heilig Maal, en reikt begeerig naar Gods dauwaromen haar gouden bloemeschaal... G. HELDERENBERG. Vorige Volgende