Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1921(1921)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 439] [p. 439] [Verzen] Leven! De Winter weet zijn tijd geteld: Hij weert zijn boei- en buigeweld Nog eer April zou komen... En purper bot het rijsbosch uit Rond vale wei, met frisch-groen kruid Op wak geweekte zoomen. De beken loopen boordevol Langs eikentronken, bult en bol, Met bruine sprietelharen; En waar de weide lager ligt De vloed door voor en sporen schicht, Die vol blank water klaren. En de aarde drinkt: haar boezem zwelt... Van 't vochtig-warme broeigeweld De veie gronden doomen... Langs malsch getwijg de sappen gaan Tot botten die te bersten staan; En 't ruikt van Lente-aromen. O! 't leven dat nu groeien gaat, De steeds vernieuwde wordingsdaad Der oude wereldschachten... Mijn geest is zwanger als haar schoot: Ik draag in mij den barensnood Van duizende gedachten. Haar streven werkt in mij - bewust - 'k Begrijp die wondre scheppingslust: Ons pogen en herpogen: Gebonden aan Gods kennisbeeld De wereld teelt en steeds herteelt, Naar 't ‘Eeuwig zijn’ bewogen. Ik weet het eind niet van haar pijn... Mijn ruste zal het schouwen zijn Der eeuwge Gods-gedachten: Het Wezen dat zich-zelve denkt En door de Liefde 't wezen schenkt Aan soorten en geslachten. Zr M. JOZEFA. [pagina 440] [p. 440] Naakte boomen (Vastenstemming) O, sluit mijn éénig venster niet, Zoolang mijn oog de boomen spiedt, In 't mistig avondgrauwen; De boomen, zonder bot of blaân, Die laag in wakke weide staan En hoog ten hemel schouwen. Och, laat me zien hoe naakt ze zijn, En dragen in me zelf de pijn Die spant hun reikende armen... Een smartkreet uit het hart der aard: De Godsnood door hun leden vaart... Ontferm U, Heer, ontfermen... In 't Oosten vlekt een bleeke vlam - Mijn Christus naakt - op zwarten stam In uiterste offerande... En, in het droevig mistgetraan, De naakte boomen biddend staan Met opgeheven handen. Mijn ziele, leg uw loover af, Geef weer aan de aard wat de aarde gaf, Leer van de boomen: derven; Laat breken door uw boetend hart De roode bloem der wereldsmart, Leer naakt met Christus sterven. De verre stad dooft lachend-luid Wat iedre boom zoo pijnlijk uit: Het smachtend Godsverlangen... En, in der eeuwen stil getraan Blijft de Afgebeden, onverstaan, Aan 't Kruishout eenzaam hangen! Zr M. JOZEFA. Vorige Volgende