Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1920
(1920)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
Historische kroniekDe VrijheidsboomOp 7 Mei 1919 richtte de Minister van Landbouw een schrijven tot de verschillende Gouverneurs der Provincies, met het doel om de gemeentebesturen aan te zetten tot het planten van een vrijheidsboom, zoo mogelijk nog vóór den 22 November, verjaardag van de plechtige intrede des Konings te Brussel. Op verscheidene plaatsen werd reeds aan het verlangen voldaan: op die manier dus werd de vrijmaking van ons Vaderland plechtig gevierd, en menige jeugdige vrijheidsboom prijkt reeds op de openbare pleinen van stad en dorp. Ja, de nieuwsbladen hebben ons reeds gevallen medegedeeld van kwaadwilligaards en dronkenmannen die het edel zinnebeeld der verlossing moedwillig hebben geknakt of neergehaald... De gedachte om een heuglijk feit door het planten van een boom in zekeren zin te vereeuwigen, is heel oud, en in de meest verschillende omstandigheden werd ze toegepast. Lazen we voor eenige maanden niet, dat onze koninklijke famillie, bij haar reis in de Vereenigde Staten, ook dergelijke plechtigheden had voorgezeten! Te Santa Barbara in | |
[pagina 69]
| |
Californië b.v.Ga naar voetnoot(1), plante de Koning een cypres en de Koningin een oranjeboom in den kloostertuin der Minderbroeders (12 Oct. 1919) en s'anderendaags plaatste Prins Leopold een olijfboom op het kerkhof der Missie. In vroegere eeuwen vindt men veel ‘meiboomen’ ten teeken van blijdschap, en thans nog worden in sommige streken verschillende gebeurtenissen op die wijze gevierd. De eerste eigenlijke vrijheidsboomGa naar voetnoot(2) schijnt te Boston geplant te zijn in de achttiende eeuw bij het begin van den Amerikaanschen vrijheidsoorlog. Spoedig werd dat voorbeeld ook in het oude Europa nagevolgd: te S. Gaudens (Vienne), in Frankrijk, dank aan pastoor Pressac (1790), en in België. ten tijde der Patriotten. De oude bisschopsstad Luik schijnt haren eersten vrijheidsboom reeds geplant te hebben bij de woelingen van 1789Ga naar voetnoot(3), en misschien dagteekent de nog bestaande ‘vrijboom’ van Saventhem ook reeds uit dat jaarGa naar voetnoot(4). Nopens Brussel, weten wijGa naar voetnoot(5), dat de Patriotten op 6 November 1790 een oproep tegen de Oostenrijkers uithingen aan den vrijheidsboom, geplant op de Groote Markt. Een soort van ultimatum, waarbij Keizer Leopold België 21 dagen verleende om zich te onderwerpen, werd veroordeeld ‘à être lacéré au plus haut point du jour sur le grand marché de notre capitale, au pied du chapeau de liberté, permettant de faire imprimer notre décret et l'afficher à la perche dudit chapeau de liberté et où besoin sera’. Die koene proclamatie belette echter niet, dat Brussel een maand later wederom door de Oostenrijksche troepen bezet werd. De vrijheidsboom verschijnt hier van den beginne af in innigen | |
[pagina 70]
| |
samenhang met den ‘chapeau de la liberté’, d.i. de phrygische of roode muts. het zinnebeeld der onafhankelijkheid. In de Grieksch-Romeinsche wereld hadden de slaven het recht niet om ergens met gedekten hoofde te verschijnen; het gebruik van een hoofddeksel was dus een teeken van vrijheid. In de XVIIIe eeuw nu werd die roode muts met die oude zinnebeeldige beteekenis weerom in voege gebracht en spoedig zou het Fransche Schrikbewind haar een nog grooteren bijval bezorgen. Wat te Brussel gebeurde in 1790 is nog belangrijk, omdat er in den zooëven geciteerden tekst spraak is van de ‘perche dudit chapeau de liberté’. De vrijheidsboom was dus aanvankelijk geen eigenlijke boom, maar een doode paal, gelijk ook de Engelsche benaming liberty pole duidelijk te kennen geeft. Ook de eerste vrijheidsboomen die de Franschen later in België oprichtten, waren blijkbaar in hetzelfde geval. Te Binche plantten zij op 9 November 1792, weinige dagen na den slag van Jemappes, ‘une perche avec le bonnet de la liberté’Ga naar voetnoot(1). Reeds in April van hetzelfde jaar werd op de Groote Markt te Komen (Comines) een denneboom van 82 voet geplant. Men had hem te Gheluwe gekocht en hem met de Fransche kleuren beschilderdGa naar voetnoot(2). Wie verdacht was van vijandschap tegen de Republiek, werd tot bij den vrijheidspaal gebracht en gedwongen hem te omhelzen. Een vreedzame inwoner van het nabijgelegen S. Margriete, wien de Sansculotten den spotnaam van ‘Paus’ gaven, werd ook aangebracht en ‘obligé d'embrasser l'arbre de la liberté enduit d'excréments’Ga naar voetnoot(3). 't Is te hopen dat in het loopend jaar 1920 hetzelfde ceremonieel niet zal toegepast worden op al wie zich met marken heeft vetgemest; de plechtigheid zou in veel plaatsen te lang duren! Dat er veelal van een ‘dooden’ vrijheidsboom spraak was, blijkt nog hieruit, dat te Meenen b.v., bij het feest van 1796, de plakbrief met nadruk aankondigt dat het ditmaal een ‘arbre vivant de la liberté’ geldtGa naar voetnoot(4). Ook de uitdrukking ‘vrijstaak’ die men wel eens vindtGa naar voetnoot(5), wijst op hetzelfde feit. | |
[pagina 71]
| |
Wij zijn thans gewoon, misschien wel onder Franschen invloed, den naam van ‘vrijheidsboom’ te gebruiken. Onze voorvaderen hieten dat veelal eenvoudig een ‘vrijboom’, naam dien men o.a. vindt te SaventhemGa naar voetnoot(1) en te SchildeGa naar voetnoot(2). Is het woord misschien dus onder Zuiderschen invloed ontstaan, het zinnebeeld zelf was hier bekend reeds vóór den eersten Franschen inval. Het schijnt wel dat men het gebruik eigenlijk aan Amerika ontleend heeft en niet aan onze Zuiderburen. Was het ook niet naar het voorbeeld van Amerika dat de Brabantsche patriotten den 11 Januari 1790 officiëel voor den jeugdigen Belgischen staat den naam verkozen van ‘république des états Belgiques unis’? Dat lijkt niet onwaarschijnlijk. Wat er ook van zij, toen de Brabantsche Omwenteling deerlijk mislukt was en de Oostenrijkers weer van het bewind meester waren, moesten die zinnebeelden van onafhankelijkheid noodzakelijk verdwijnen. Den vrijheidsboom van Luik had het volk ten andere zelf reeds uitgerukt in 1790, voordat de Prinsbisschop op zijn zetel hersteld wasGa naar voetnoot(3). Doch reeds bij den eersten Franschen inval verrezen ze overal opnieuw. Te Bergen werd in Januari 1793 een eik geplant, met het veelbeteekenend opschrift ‘L'égalité ou la mort’Ga naar voetnoot(4). Het planten der vrijheidsboomen geschiedde met een zekere plechtigheid: stoeten, redevoeringen, muziek en zang, dragen der Fransche kleuren enz. waren gewone punten van het programma. De Fransche driekleur werd op den boom geheschen, ofwel, als het een doode staak gold, werd ze veelal zelf met de passende kleuren beschilderd. Dikwijls ook, naar oude vaderlandsche zede, werd de boom overvloedig met bier begoten. Te Binche besloot de raad, bij dergelijke gelegenheid, ‘de faire placer sur la place de cette commune trois ou quatre tonneaux de bierre aux fins prédites’, nl. opdat ‘tous les citoyens de cette commune, en partageant cette allégresse, rendissent leurs hommages à cette même liberté’Ga naar voetnoot(5). | |
[pagina 72]
| |
Antigodsdienstige betoogingen bleven gewoonlijk niet uit. Toen, na den eersten Franschen inval, te Brussel een nieuwe vrijheidsboom op de Markt geplant werd, haalde men met geweld de Recolletten uit hun nabijgelegen klooster en dwong hen, niettegenstaande hun verzet, met het volk, rond het zinnebeeld der vrijheid, de Carmagnole te dansenGa naar voetnoot(1)! Toen België in 1794 voorgoed onder Frankrijk kwam, kreeg Meenen zijn vrijheidsboom nauwelijks twee dagen na den slag bij Fleurus (26 Juni 1794). Doch 's anderen daags reeds werd hij in brand gestoken; gelukkiglijk kwamen ‘ijverige’ burgers bijtijds om te blusschen! Den 24 Januari 1796 werd een nieuwe boom geplant, ditmaal echter een levende; doch hem was ook geen lang bestaan gegundGa naar voetnoot(2). Een levende boom werd ook te Aalst geplant, aangezien men verneemt dat een onbekende ‘booswicht’ gedurende den nacht van 6-7 Frimaire X (27-28 Nov. 1801) er de takken van afgerukt had. Volgens een proclamatie van den ‘maire’, kon dat schelmstuk slechts het werk zijn van ‘wanschepsels, onweerdigh van den naem van Borgher en Franschman, met een woord van een monster...’. Niettegenstaande de officiëele belofte van zeshonderd frank belooning, kwam niemand den plichtige aanklagenGa naar voetnoot(3). Ook onder den Boerenkrijg (1798-1799) werden natuurlijk veel dier zinnebeelden neergehakt. Vrijheidsboomen genoten gewoonlijk geen lang leven, en sommige moesten drie- of viermaal vervangen wordenGa naar voetnoot(4). Er waren er die zich aan hun nieuwe standplaats niet konden gewennen of die spoedig een natuurlijken dood stierven; andere vielen als slachtoffer van een of ander orkaanGa naar voetnoot(5), maar het meeste deel bezweek bij het veranderen van politiek regiem. Een vrijheidsboom immers is natuurlijk gebonden aan de partij die hem geplant heeft; hij is geenszins veranderlijk en opportunist, gelijk de Oudste Burger van Brussel, de bekende Fonteinman uit de Stoofstraat, die sedert de XVIe eeuw met goeden en kwaden over de baan kan, en het uniform gedragen heeft van alle partijen | |
[pagina 73]
| |
en besturen, zonder nog dat der machtige bondgenooten uit den wereldoorlog te vergeten. Vrijheidsboomen werden menigmaal 's nachts verraderlijk door een of anderen ‘achteruitkruiper’ neergehaald. Niet zonder reden werd het heilig symbool veelal met een ijzeren hekken omsloten, om alle kwaadwilligen op eerbiedigen afstand te houden. En toch gebeurde het menigmaal dat een verblijde Bacchusvriend de vrijzinnigheid zijner meeningen en handelingen staafde, met een vermetele hand aan den onschenbaren vrijheidsboom te slaan! De gemeentebesturen, benauwd voor de wraak der Franschen, trachtten dan gemeenlijk de hatelijkheid op de omliggende gemeenten te werpen. Toen de vrijheidsboom te Komen omvergeworpen werd (Juli 1799), besloot de secretaris, na vlijtig onderzoek, dat de plichtigen elders moesten thuis hooren, tot gemeenten ‘qui en veulent considérablement à Comines, à cause de son patriotisme (!) et de ce que les lois y sont mises à exécution’Ga naar voetnoot(1). Hetzelfde was reeds gebeurd te Merbes-le-Château gedurende de eerste Fransche bezetting. De heilige boom werd weggehaald in den nacht van 6-7 Januari 1793 ‘vraisemblablement, luidt het verslag, par des étrangers ayant bu et malintentionnés envers la commune.’ Een andere boom kwam oogenblikkelijk zijn ongelukkigen voorganger vervangen, en de Raad van Henegouw wenscht den magistraat geluk over zijn vaderlandschen ijverGa naar voetnoot(2). In den keus der boomsoorten die men als zinnebeeld der vrijheid wilde benuttigen, heeft men geen vasten regel gevolgd. In een lijstGa naar voetnoot(3) vindt men de volgende soorten onder de nog bestaande vrijheidsboomen: een beuk van 3 m. omtrek (Nassogne), een esch van 2,35 m. (Roy) en een anderen van 3,25 m. (Franchimont), een eik van 4,45 m. (Rulles), een linde van 2,50 m. (Schilde), een van 3,35 m. (Itegem) en zelfs een van 4 m. (Lessen). Elders nog gebruikte men platanenGa naar voetnoot(4) of andere soorten meer. Meestal de nog bestaande vrijheidsboomen werden natuurlijk geplant in 1830-31, om de Belgische Omwenteling te vieren. Meenen plantte er | |
[pagina 74]
| |
een op 20 April 1831; doch hij mocht geen langer leven genieten dan zijn Fransche voorgangersGa naar voetnoot(1). Hetzelfde jaar plaatste Gent er ook een op de Vrijdagmarkt; doch tijdens den volksopstand van 1839 werd hij verbrand en door geen anderen vervangenGa naar voetnoot(2). Wetteren plantte zijn vrijheidsboom op 5 April 1831. Terwijl de juichende inwoners bij 't schuimend bier de vrijheid vierden, namen eenige booswichten de gunstige gelegenheid te baat, om een naburig buitengoed te gaan plunderen. De eigenaar, een vreedzame burger, werd vastgegrepen en het schuim van 't volk eischte niets minder dan zijn dood aan den vrijheidsboom! Slechts met moeite werd hij halfdood uit hun handen verlost. Kort daarop werd over de feiten een rechterlijk onderzoek ingesteld, en de gemeente Wetteren werd tot 22.169,64 fr. boet veroordeeld, wegens verzuim van politiemaatregelen op den schoonen dag der vrijheid waaraan de gemeente slechts een bitter aandenken kon bewarenGa naar voetnoot(3)! 't Is te hopen dat onze Belgische steden en dorpen meer voldoening zullen beleven aan hun vrijheidsboom van 1920 en dat de verbeelde vrijheid geen ijdel zinnebeeld zal blijken!
Iseghem. P. Hildebrand, O.M.C. Iseghem. |
|