Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1919
(1919)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 820]
| |
Johannes Joergensen voor 't Belgische volk.Ik heb het over Joergensen gehad van in 't begin onzer hernieuwde werkzaamheid. Wat was hij niet voor ons tijdens den oorlog! Zijn ‘Klokke Roeland’ was de striemendste zweepslag den snooden Duitschen beul toegediend. Te weinig is dit heerlijk boek in het toen bezette land nog bekend. Nooit liet de gevierde schrijver eene gelegenheid voorbij gaan om ons zijne sympathie te betuigen, ten koste zelfs van persoonlijke belangen of vroeger vriendelijke betrekking, want het is voor niemand een geheim dat Joergensen in Duitschland in hoog aanzien stond. Des te woedender is men daar thans tegen hem, maar ook des te verdienstelijker was zijn afbreken met de machtigen van den stond, om een zwak en weerloos volk ter zijde te staan. Maar dàt was het juist wat Joergensen's ridderlijke ziel aantrok: zoon van een klein land voelt hij al het hachelijke van het geweldig overvallen worden door een overmachtigen vijand; voelt hij al het verkropte lijden, de teere gevoeligheid, 't vruchteloos zuchten en trachten eigen aan zwakken en kleinen, de wonden hunne fierheid toegebracht, het schrijnen van verholen wee. | |
[pagina 821]
| |
Dat Joergensen dat voelt, daar hebben wij een prachtig bewijs van in den brief die in de bladen verscheen, en die als een verontwaardigingskreet klinkt tegen overmoed en onrechtvaardigheid, van welken kant zij ook komen. En wie weet of hij in zijn twee-maanden-verblijf in ons midden niet weer stof geput heeft om ons met iets nog heerlijkers te verrassen? In elk geval wil ik uit zijn jongsten brief het stuk verzen mededeelen welke hij schreef voor een hulde aan België van wege al de groote kunstenaarsvereenigingen - schilders, beeldhouwers, bouwmeesters, toondichters, letterkundigen - van DenemarkenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 822]
| |
Hilsen til Belgien fra Danske kunstnere1.[regelnummer]
Den gang Fjenden sejesstor drog ind i Gent.
(Piber, Trommer, Sang af ‘Wacht am Rhein’)
ringed Klokke Roland sidste Gang -
ringed, ringed, indtil Malmet sprang.
2.[regelnummer]
Men bag Yser, i det flade Egn
mellem Havet, Furnes og Dixmude
hörte Jas'en paa sin Nattevagt
Klokkelyd, af Nordenvinden bragt.
3.[regelnummer]
Og da brandte det i Jas'ens Blod,
Og da lued Hadet i hans Sjael -
Flanderns Land er under Fjendens Hael,
Flanderns Löve svömmer i sit Blod!
4.[regelnummer]
Flanderns Löve, saaret indtil Döden,
Flanderns Löve, ved et Under laegt,
Flanderns Land i Sejers-Morgenröden
overgivet til en Efterslaegt!
5.[regelnummer]
Stolte Belgien, Lövestarke Land!
ingen pansret Haand dig kunde kue -
trods al Bödlens Böde, Blod og Brand
vedblev dins Hjaertens Ild ad lue!
6.[regelnummer]
Belgien, dine dybe Vunder blöde.
Ypern sank, og Klokke Roland tav.
Men du opstaar, Evig, af din Grav.
7.[regelnummer]
Og vi hilser ydmyg dine Döde,
hilser Lued i dit Flammeflag,
hilser Kongen, Albert Atterdag.
| |
[pagina 823]
| |
Groet aan België van Deensche kunstenaars1.[regelnummer]
Vóor de vijand zegevierend in Gent trok
(Fifers, trommels, zang van ‘Wacht am Rhein’)
luidde Klokke Roeland voor den laatsten keer,
luidde, luidde tot zijn bronshart sprong.
2.[regelnummer]
Maar achter den IJzer, in het vlakke land
tusschen Noordzee, Veurne en Dixmuide
hoorde de jas op zijn wacht des nachts
een klokgeluid door Noorderwind gebracht.
3.[regelnummer]
En toen brandde het in 's jassen bloed,
en toen gloeide de haat in zijne ziel -
Vlaanderland is onder 's vijands hiel,
Vlaanderens leeuw zwemt er in zijn bloed.
4.[regelnummer]
Vlaandrens leeuw tot stervens toe gewond,
Vlaandrens leeuw toch wonderbaar geheeld,
Vlaanderland in zege-morgenrood
rijzend voor 't grootsche nageslacht!
5.[regelnummer]
Trotsch België, gij leeuwensterke land!
geen stalen hand kan ooit in band u knellen -
trots beulenhaat en boeien, bloed en brand
blijft fier uw hart in leeuwentrotschheid gloeien!
6.[regelnummer]
België, uw diepe wonden bloeden.
Yperen viel, en Klokke Roeland zweeg.
Maar gij herrijst, eeuwig, uit uw graf.
7.[regelnummer]
Deemoedig groeten wij dan ook uw dooden,
groeten den gloed in uw vlammenvlag,
groeten uw Koning, Albert Atterdag.Ga naar voetnoot(1)
M.E. BELPAIRE.
|
|