Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1919(1919)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 431] [p. 431] Sterren O klare, zoete nacht, die boven mij Met al uw sterren straalt, O vrede-glans die op het strijdgetij Uit 's hemels wijdten daalt, O schoonheid en o rust van droomennacht, Zoo onbewogen klaar Hangt gij, o sterren, in uw weidsche pracht Waarnaar ik peinzend staar; Zoo teer heeft nu uw stilte, o nacht, alom 't Gevoel in slaap gesust, Dat ik me vreemd nu voel verteedren om En door uw breede rust. O schoone, kalme nacht! Zoo plechtig-stil Of uw geheim ontsluit Nu plots, wat 't zuchtend menschdom hunkrend wil: Het lieve vreegeluid. Nog niet! O sterren al, gij straalt zoo hoog En de aarde ligt zoo laag, En wijkend stijgt uw lichte glorieboog, Hoog boven 't volksgeklaag In hemelruimten ongenaakbaar-schoon. En toch gij, sterren, stort [pagina 432] [p. 432] Op de aarde en op haar somber puinvertoon, Dat immer grooter wordt, En op de volkeren in moeden haat Uw zalig-zachten schijn, Die als een wijden kring van liefde slaat Om al die lijdend zijn. O millioenen schouwen naar uw licht En droomen van uw vree, En heffen naar u op het loom gezicht Dat somber is van wee, En denken aan wat vreedzaam was en goed In lang vervlogen tijd. O hard en ruw bedrijf, dat gruwzaam woedt, En wreedste wreedheid zijt, Dit deedt gij toch: veel schoone zielen bracht Gij in den vrede van Den hemel. Hemelsterren in den nacht, Troost al de zwoegers dan. Juni 1918. Arth. COUSSENS. Vorige Volgende