Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1919
(1919)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Les
| |
[pagina 43]
| |
En de Durme kwam en speelde
langs en door de zachte weelde
van het Waasland, dat de kant
zingend klost met tooverhand.
Dijle en Demer vloeiden beide
onder engelengeleide...
eerbied-toonend voor het Graf
van Sint Rombout en den staf,
dien hij droeg, en dien nog dragen
zullen nooit te tellen dagen
Kardinalen, uit wier lach
ons bejegend Godsgezag.
Engelen kwamen uit de Venen
hulp aan beide Nethen leenen
om te vloeien vol van stier
dwars door 't Kempenland naar Lier.
Beide gingen naar den Rupel,
en ontmoetten daar 't gehuppel
van haar Zusters: en bij 't WielGa naar voetnoot(1)
werden allen ééne ziel:
ééne ziel ja met de Schelde,
met de nooit genoeg vermelde
schoonheid, die door Vlaanderen gaat
met een hemel op 't gelaat!
| |
[pagina 44]
| |
Te deum
God sprak: 't is goed. Ik ben tevreden!
En wij, de Dorpen, wij, de Steden,
die leven langs den waterkant,
wij, kelen van het Vlaamsche land,
wij zijn vol dankbaarheden.
Het kleinste dorp, dat over de dijken
tenauwernood het hoofd kan reiken,
biedt dank U, God, voor 't schamel goed,
dat aanspoelt met den goeden vloed
begaan met armoerijken.
biedt dank U, God, voor lisch en wieren
en vezelen, die te zamen slieren
om, op de velden uitgespreid,
te worden veie vettigheid,
waarin de granen tieren.
U dankt de visscher alle malen,
dat hij zijn net mag bovenhalen,
en spiering blank en bruinen bot
mag slulten achter 't beuneslotGa naar voetnoot(1)
met dikke slingeralen.
| |
[pagina 45]
| |
Fragment uit OorlogsgetijdenU dankt de schipper die den hoorn
al over 't vlak mag laten hooren,
terwijl hij blij ter haven vaart,
waarboven vriendelijk naar hem staart
zijn oude trouwe toren.
't Te Deum stijgt uit alle steden
God dankend voor het schoon Verleden
dat hunne muren heeft gewijd
tot Tempels, die de nieuwe Tijd
vervult met Toekomst-beden.
O Puikjuweelen, Vlaamsche steden,
geboren uit Gods jonstigheden,
verheft Belforten, Hallen, Kerk -
en. Torens naar het hooge zwerk,
en Godes Naam beleden!
Bedankt Die 't Schelde-bed wou graven,
bedankt den Reeder uwer haven,
den Schenker van den overvloed,
die millioenen monden voedt,
met nooit te schatten gaven!
1914 Jan Hammenecker. |
|