Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1914
(1914)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muziekonderwijs
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zelfs bij het eenvoudig lezen van een stukje merkt men dadelijk aan het samentrekken, het verwringen van het gezicht welke onnatuurlijke pogingen de kinderen moeten aanwenden bij gewoon gebruik der stem. Neen, men weet niet hoeveel stemmen bedorven worden in de school. Wij kunnen ons enkel getroosten met de gedachte dat deze kwaal algemeen is. Dr Gützmann en Flateau deden vóór enkele jaren een stemonderzoek op de kinderen der gemeentescholen van Berlijn. Zij kwamen tot volgenden uitslag: op 575 kinderen werden 239 aangetroffen met heesche stemmen gedurende het 1e schooljaar, of 41,6%. Het 2e schooljaar was de nadeelige verhouding verhoogd en steeg tot 58%. Dr med. Schwidop schrijft (misschien wel een weinig te scherp): ‘dass kaum ein Kind wenn es die Schule verlässt, noch eine gesunde Stimme hat.’ Het is van allergrootst belang de uiterlijke gevaren voor stembederf, waaraan de kinderen gedurende de schooljaren zijn blootgesteld, goed te kennen en tegen te gaan, om door eene ernstige methode te redden, te verbeteren, te beschaven, wat nog kan gered, verbeterd en beschaafd worden. Het voornaamste en allereerste is niet: aan de kinderen bepaalde melodieën en liedjes te doen van buiten leeren, het hoofdbeginsel moet zijn de kinderen goed te leeren zingen, hunne stem goed te leeren gebruiken. Beter is het: niet leeren zingen, dan leeren verkeerd zingen. Herhaaldelijk moet aan de kinderen de goede methode van het stemgebruik worden voorgehouden. ‘Wij moeten wel overuigd zijn dat, aan hunne natuur overgelaten, de knapen onvermijdelijk slecht en verkeerd zingen, tot groote schade van het orgaan. Al de keelspecialisten zijn het eens om te verklaren, dat een groot getal keellijders hunne ziekte aan verkeerd stemgebruik te wijten hebben.’Ga naar voetnoot(1) De zangleeraar dient den aard der aan de kinderen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eigen stemregistersGa naar voetnoot(1) te kennen, want de regelmatige ontwikkeling der knapenstem hangt grootendeels af van het goede gebruik van de kopstem voor al de tonen boven de gewone orkest-la. Ook bestaat er een zeker gevaar de kinderen al te spoedig op de zeer hooge noten te oefenen. De grootste zorg moet aangewend worden voor de eerste noten van het kopstemregister, welke de kinderstemmen in 't begin moeilijk, of zeer zwak vermogen te geven. De moeilijkheid bestaat juist in het versterken dezer tonen, om ze met deze van het sterker optredend en doorklinkend register der borststem te accordeeren, en in dynamische verhouding te stellen. Warm zij hier aanbevolen de belangrijke studie van priester Verelst over de vorming der kinderstemmen, studie vóór enkele jaren verschenen in de ‘Musica Sacra’, Fransche uitgave. Een woord nog over den mutatietijd. Zeer belangrijk is het, de verschillende gebeurtenissen van het physiologisch verschijnsel na te gaan. De stem verlaat hare gewone ligging in het normaal octaaf om langzamerhand en trapsgewijze te dalen, en plaats te nemen in het diepe octaaf der mansstem. Doch voor den ouderdom, waarop de mutatie zich voordoet, en de wijze, waarop ze gebeurt, kan men noch algemeene noch bepaalde regels opgeven. Moeten de zangoefeningen gedurende den mutatietijd verboden worden? Praktisch zullen gezamenlijke oefeningen voor muteerende stemmen onmogelijk zijn, daar de uitgestrektheid dezer stemmen verschilt van knaap tot knaap, en voorzeker niet overeenkomt zoomin met de nog onveranderde als met de reeds veranderde stemmen, Doch evenals het zachte spreken niet wordt verboden gedurende den mutatietijd, zoo dienen omzichtige, naar het bereik der stem wel uitgekozen stemoefeningen niet te worden afgekeurd, doch aanbevolen. Slechts afzonderlijke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oefeningen kunnen hiervoor als praktisch worden voorgestaan. Zoowel het ‘forceeren’ der stem in het hoog als in het laag octaaf is allerverderfelijkst. Al te zeer vinden de kinderen behagen bij het treffen der noten in de nieuw ontdekte diepe stemligging. De inspanning, die ze daartoe gebruiken, kan de ergste gevolgen opleveren voor de latere ontwikkeling der stem. Hierop dient onze aandacht te worden gevestigd. Vermits de praktische oefeningen alsdan moeilijker vallen, zou gedurende dit tijdstip de theorie der toonkunst kunnen worden bestudeerd; insgelijks kan de studie der solfège zonder zangoefening worden voortgezet, alsook de ademtechniek, welke steeds de grondslag blijft van spraak- en zangonderricht. De nieuw verkregen mansstem, welke ongeoefend bleef gedurende den mutatietijd, en eene diepe stoornis onderging in al de organen tot het spraakgeluid meewerkend, vergt eene nieuwe opvoeding en ontwikkeling. Is het aankweeken der kinderstem dan zonder invloed op de mansstem? De buigzaamheid van het orgaan moeten de jongens geheel terugwinnen: met de mutatie hebben zij deze hoedanigheid verloren; doch het beheerschen van den adem, de ontwikkeling van het toonvermogen behouden we anderzijds geheel en gansch ten voordeele eener veel gemakkelijker te ontwikkelen stemtechniek. Indien zoovele prachtige soprano's na de mutatieperiode het aangeboren klankschoone hunner stem hebben verloren, is zulks naar mijn bescheiden oordeel meestal te leggen ten laste van het misbruik van deze stemmen gemaakt gedurende den mutatietijd zelf. Ook de mansstem heeft haar eigen registers, van wier juist gebruik de buigzaamheid van het orgaan af hangt. Het falsetregister is even belangrijk voor de mansstem als de kopstem voor de kinderen. Dezen register moeten de mansstemmen leeren gebruiken, want spontaan en onbewust zullen zij er nooit of zeer zelden in overgaan. Dit is de reden waarom de meeste mansstemmen bij het zingen en lezen ruw en onedel klinken, zoodra zij eene zekere hoogte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bereiken. De hooge noten dienen dus met het falsetregister te worden genomen en ontwikkeld, indien we waarlijk de vorming van ons orgaan nastreven, en niet zijn verderf.Ga naar voetnoot(1) ‘Het juist gebruik der stem is niet uit boeken te leeren. Kennen is nog geen kunnen. Misschien is de relatie zelfs omgekeerd, in dezen zin dat het volmaakt kennen slechts mogelijk wordt door volmaakt kunnen. Herhaalde regelmatige oefeningen worden hier gevergd, men moet alles ten einde toe doorgemaakt hebben om met zekerheid te kunnen oordeelen en aanleeren.’Ga naar voetnoot(2) Indien zooveel leerlingen door hunne wetenschappelijke studiën verplicht zijn zich de theorie der ‘acustiek’ eigen te maken, zelfs het getal trillingen te onthouden door bepaalde tonen voortgebracht, zou men toch wel mogen eischen dat diezelfde leerlingen diezelfde tonen praktisch zouden leeren treffen en juist zouden leeren zingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Invloed op spraaktechniek en -esthetiek.Bij den mensch sloot zich de muziek, in het stadium der melodie, op natuurlijke wijze aan bij het muzikaal accent der spraak. Hierdoor verstaat men het op en neerglijden van de intervallen der spreekstem. Zoodra deze intervallen kunnen bepaald worden en elke toonhoogte lang genoeg wordt aangehouden om voor het luisterend oor een oogenblik stationnair te blijven, ontstaat uit de spraak de zang. Uit deze beschouwing zien wij welke nauwe betrekking er bestaat tusschen spraak, voordracht en muziek. Wie de zangtechniek ernstig heeft doorgestudeerd, moet vervolgens op uitstekende wijze de spraaktechniek bezitten; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook de spraakesthetiek maakt aanspraak op dezelfde hoedanigheden als deze welke in de muziek bestaan. Is het niet vooral bij gebrek aan gehoorvermogen, rythmusgevoel, melodiegevoel, bij gebrek aan het juiste gebruik der stem dat onze studenten zoo slecht lezen en voordragen, dat ze voor elementaire moeilijkheden in de uitspraak strunkelen, dat ze zoo weinig aangelegd schijnen om de schoonheid van het gesproken woord te voelen en te vertolken? In de dichtkunst vooral komt de rythmiek en de melodie tot uitdrukking. In het modern vers wordt ook het muzikaal element op den voorgrond geplaatst, doordat men aan de melodie van den stemtoon, de melodie der vokalen heeft toegevoegd. Beide moeten samensmelten. Wat gewordt er van een voorgedragen gedicht, waarin deze elementen niet opleven! Het slecht lezen en -voordragen is niet alleen de oorzaak dat de vormschoonheid eener poëzie aan onze studenten ontgaat, zij is ook de schuld dat onze leerlingen moeilijk of niet vermogen door te dringen in den gedachtenkring dierzelfde poëzie. Zou het gewaagd zijn hier het beginsel toe te passen: Nihil in intellectu quod non prius fuerit in sensu? Het spraakschoone is niet dit wat op het papier staat, het spraakschoone straalt in het gesproken woord uit! Het gebrek aan het bewust hooren, het gebrek aan toongehoor openbaart zich bij onze studenten bij alle leesoefeningen, bij alle uitspraaklessen. Nochtans is en blijft het gehoor hier van allergrootst gewicht. Maken wij eenen leerling opmerkzaam op de foutieve uitspraak van eene zijner vokalen, hoe dikwijls blijft hij voor alle verbetering onvatbaar, bij gebrek aan gehoorvermogen! Wat kostbaren tijd wordt er niet verloren om het kleurenverschil in de vokalen te doen inzien en voelen? Voor een elementair gevormd muzikaal gehoor, zou het goede voorbeeld van den leeraar volstaan om dadelijk een goeden uitslag te bekomen in het nabootsen der voornaamste klanken. Dán zouden de leerlingen aanstonds het kleurverschil tusschen het voorbeeld en hun verkeerd antwoord waarnemen en onderscheiden; zij zouden hun orgaan weten te stemmen op dit van den meester. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helaas! hoeveel gebrekkige violonisten treft men ook niet aan in de uitspraaklessen, onmuzikale studenten die geen besef hebben van toonvorming, die de snaren hunner stem niet vermogen te accordeeren. ‘In proza is de rythmiek dikwijls nog ingewikkelder dan in de dichtkunst. Hier wordt de melodie door een ongebonden muzikaal accent vertegenwoordigd! De ideale voordracht van het proza zal deze zijn waar de karaktertrekken, welke in de muziek domineeren, zich op de meest volmaakte wijze zullen weten te plooien naar den zin van het gesprokene.’Ga naar voetnoot(1) Hoe kunstig straalt het rythmisch en melodisch spraakschoone niet uit bij eene uitgelezen poëzie of een fijn prozastuk, opgezegd door een meester in de kunst van voordragen. Daarom is het spreektoestel, dat ons een aantal uitverkoren stukken gezegd door Royaards en Vogel laat genieten, van groot nut in het onderwijs, om onze studenten bewust te maken van het voor hen nog zoo ongevoelde muzikaal-schoone onzer moedertaal. Is het niet vooral de muzikale rhythmus van het vers, welken Royaards doet uitstralen in volgend koor der Luciferisten? ‘Op, trekt op, gij Luciferisten,
Volgt dees vaan?........
Rukt te hoop al uw krachten en listen!
Trekt vrij aan!’
Zoo klaar en fijn gespannen is de spraakmelodie in Vondel's ‘Wildzang’, dat de voordracht van Royaards toelaat zekere hoofdintonatiën muzikaal op te nemen in volgende verzen: ‘Wat zong het vroolijk vogelkijn
Dat in den boomgaard zat?
Hoe heerlijk blinkt de zonneschijn
Van rijkdom en van schat?
............
Hoe blinkt de boterbloem als goud
Wat heeft die wildzang stof!’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grootsch en indrukwekkend daarentegen is Vogel's muzikaal rythmisch gebaar en melodische lijn in de koren uit ‘OEdipus’: Moge ik rein en heilig wezen,
Heilig steeds in woord en daad,
En de aloude wetten vreezen
Die weleer der goden raad
Uit de hooge reine sferen
Van d'Olympos nederzond....
In het Saïdjah-lied van Multatuli wordt de voordracht soms zuiver muzikaal. Het literair motief ‘Ik zal het hooren’ heeft ook zijn muzikaal thema. Dit motief op het einde van elk stroof herhaald, wordt zeer klaar gezegd op een kwartinterval, dat voor elk musicus opvallend is: ‘Ik zal het hooren’ De spraakintervallen van het vers ‘dan zal Adinda daar voorbijgaan....’ herinneren op treffende wijze aan de zeer eigenaardige muzikale toonladder van Debussy. Hierbij bekomt de voordracht eene eigenaardige oostersche kleur, welke wonderwel overeenkomt met het karakter der poëzie. Het orgaan belast om het spraakrythmische en melodische te vertolken is de stem. Het schoonste muziekstuk, voorgedragen door den beroemdsten pianist of violonist, gaat verloren op een gebrekkig instrument. Wij moeten allereerst trachten een goed spraakklavier te bezitten, dit is eene gezonde, zuivere, buigzame, glansrijke stem, want elk gebrek aan dit orgaan is ook voor de voordracht een hindernis, een beletsel voor het uitdrukkingsvermogen. Hoe kan de stem beter, nuttiger worden ontwikkeld dan door den zang! ‘De beschavende invloed, die er kan uitgaan van het onderwijs in spreken, lezen en zingen, is voor een groot deel terug te brengen tot beheersching der toonvorming. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat ons in de dialecten onaangenaam aandoet is niet de sterke afwijking van de algemeene beschaafde uitspraak der afzonderlijke klanken, maar de hinderlijke foutieve toonvorming die daarmee gepaard gaat.’Ga naar voetnoot(1) Het algemeen besluit, dat uit voorgaande bespiegelingen vloeit is: dat een zeker muzikaal onderwijs en een ernstig zangonderwijs van allergrootst nut zijn zou voor onze studenten. Van stofoverlading kan geen spraak zijn, wanneer uit een en dezelfde poging twee goede uitslagen voortkomen. Een ernstig muzikaal zangonderwijs levert het groot voordeel op: buiten de muzikale ontwikkeling, ook de vorming onzer studenten op gebied der spraak rechtstreeks te beïnvloeden en rijkelijk te bevorderen. Doch, wil men een ernstig zangonderwijs voor de jeugd, zoo moeten zij die geroepen worden om het te geven, op de hoogte zijn hunner taak. Ik bedoel onze toekomstige priesters, onderwijzers, onderwijzeressen. Vermits voor hen ook het eerste onderwijs in de school gebrekkig was, zoo zullen zij slechts door een ‘intense cultuur’ zich kunnen opwerken, om in te winnen wat hun mangelt. Zulk eene intense opleiding is thans van het grootste gewicht; zij is eene allerdringendste noodwendigheid. Want verondersteld, dat men van morgen af in onze scholen en gestichten een ernstig en verplichtend zangonderwijs oplegge, dan zou er wel gebrek zijn aan noodige krachten om dit programma uit te voeren. Hoevelen verlaten thans niet onze seminaries en normaalscholen met de noodige begaafdheden om alle andere mogelijke vakken te onderwijzen, en moeten zich onbekwaam achten om eene elementaire zangles te geven. Onbekend is onbemind! Hoe zal men de jeugd de liefde voor den zang inprenten, indien deze liefde bij de opleiders der jeugd ontbreekt? Het woord van LutherGa naar voetnoot(2) is bekend: ‘Ein Schulmeis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter der nicht singen kann, besehe ich noch nicht.’. Moesten we thans Luther's denkwijze volgen, zouden we verplicht zijn de oogen af te keeren van veel onderwijzende personen! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Smaak.Indien het in het beoefenen der muziek na te streven doel, naar de meening van groote denkers, kunstenaars en pedagogen aller tijden steeds edel zijn moet, omdat de toonkunst eene zielopbeurende, vormende kracht is, dan moeten wij besluiten dat al dit ijdel maakwerk, dit aangenaam flauw of wild onbeschaafd genre-muziek, dit gedachtenloos modegetokkel dezer tijden, waar helaas zoovelen in opgaan, en waardoor zelfs een groot deel van het ontwikkeld publiek onbedacht zich laat meeslepen, eene verderfelijke kunstontwikkeling ondersteunt en in het leven houdt. Kwamen de pedagogische eischen, welke het oude Hellas voor de muziek stelde, thans nog tot vervulling, welk een ommekeer, welk eene omwenteling zouden zulke grondbeginsels in ons onderwijs niet te weeg brengen! De plaats, welke de muziek in ons hedendaagsch onderwijs bekleedt, is zoo laag als ze in de Grieksche beschaving voornaam en hoog was. Alhoewel de moderne muziek eigen wegen is opgegaan, en niet steeds verbonden bleef met de andere kunsten, mag zulk eene breedere ontontwikkeling niet als reden gelden voor het minder belang der toonkunst in het onderwijs. Ook heeft de moderne muziek in werken van allereersten rang eene nauwe verbintenis met de poëzie aangegaan. De muzikale drama's van Wagner in den aard van het oude Grieksche treurspel opgebouwd, vereenigen al de moderne kunsten in één kunstwerk. Op ons, modernen, weegt de plicht den invloed dezer samensmelting der moderne kunsten op ons te laten inwerken. Wie heeft toch deze verderfelijke gedachten in de wereld gebracht, waardoor aan de muziek alle verstandelijke vormingskracht wordt ontzegd? Bestaat er in de tonaliteitsverbinding in de architectuur, in de samenwerking der klankmiddelen, tot het opbouwen der muzikale phrasen, niet eene even logische en rhetorische regelmatig- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid en orde als in eene periode van Cicero? Neemt de technische ontleding eener Sonate van Beethoven niet even heel onze geestvermogens in beslag, als hetzij ook welk stuk welsprekendheid? Op welk grondbeginsel kunnen we steunen, om in ons onderwijs, (waar alles toch moet strekken tot edeler ontwikkeling der studenten), om in ons middelbaar onderwijs eene ernstige muzikale opleiding te verwaarloozen, te miskennen, of zúlk eene te dulden welke het rein esthetisch gevoelen versmacht, en vervalschten smaak voor het waardelooze en banale aankweekt? Wie zou durven beweren, dat de smaakmisvorming in ééne kunst geen slechten invloed vermag uit te oefenen op onze ontwikkeling in eene ándere kunst, en vervolgens op den smaak voor letterkunde welken wij bij alle studenten trachten te vormen. Hoeveel leerlingen zijn er niet in het middelbaar onderwijs die gedurende 5, 6 jaren en meer de muziek beoefenen door het aanleeren van een bijzonder instrument en die door aanraking met onbeduidende modemuziek hunnen smaak hebben bedorven en vervalscht, die slechts de banale muziek liefhebben en de zuivere minachten! Hoort men buiten op de straat, in de café-concertenhuizen, op de kermissen, geen min waardige muziek genoeg, dat men zich veroorlooft dit repertorium in onze hoogere gestichten te dulden? Waarlijk het supplement dat onze leerlingen voor zulk schadeloos en nutteloos werk moeten bijbetalen, mag men wel een verderfelijk geldverkwisten heeten. De schoonheidszin voor goede muziek kan slechts worden ontwikkeld door regelmatige voeling met de gezonde, reine vormen, met den zuiveren stijl van ernstige toonkundigen. Door deze studie alleen worden wij voorbereid tot het smaken der edele gewrochten der klassieke en moderne muziek. Alhoewel uit technisch oogpunt minder ontwikkeld dan onze Conservatorium-laureaten, zouden onze hoogere ontwikkelde studenten met een degelijk muziekonderwijs wellicht een gezonder opvattingsvermogen, een ruimeren schoonheidszin voor de muziek bezitten dan vele al te eenzijdig gevormde toonkundigen van het vak. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het instrument, waar de voorkeur dient aan gegeven in het onderwijs, is ongetwijfeld het klavier. Al de leerlingen, die zich in de gelegenheid bevinden om een bijzonder instrument aan te leeren, zou men moeten aanzetten tot pianostudie! Dit instrument moeten ze verkiezen. Waarom? Door zijne synthetisch-harmonische kracht ontwikkelt het klavier op uitstekende wijze ons harmonie-gevoel. Noch de snaar-, noch de hout- en koperinstrumenten, daar zij slechts eenstemmig optreden, vermogen op even gunstige wijze deze vorming te bevoordeelen. Het klavier helpt en sterkt het nog onvolmaakt ontwikkeld gehoor, daar de intervallen door het instrument zelf worden opgegeven. De snaarinstrumenten daarentegen verplichten ons de intervallen op te zoeken. Zonder een vast toongehoor kunnen wij over de juistheid der intervallen niet oordeelen. Aan onze studenten kan de studie van een snaartuig niet worden aanbevolen, zoolang hun toongehoor voor de gewoon intervallen niet gevormd is, of ten minste geen voldoende zekerheid heeft verkregen. Niet zelden wordt alzoo het muzikaal toongehoor in onze colleges misvormd! In alle gestichten treft men een aantal leerlingen aan, die dagelijks een half uur tijd verspillen aan het strijken op een viool, welke zij niet kunnen accordeeren, en waarop de intervallen op nieuw physische wetten schijnen te steunen! Een paar lessen in de week zijn ontoereikend om al het aangeworven slechte uit te roeien, en kunnen niet opwegen tegen de misvorming in deze afzonderlijke oefeningen ondergaan. Neen, men sluite zorgvuldig het vedeltje vooreen paar jaren op, men beoefene middelerwijl ernstig klavier, zang en solfège, en dan herneme men de studie der viool. Ik ben verzekerd dat men, dank zij deze voorbereiding, na drie maand verder zal gevorderd zijn in de vioolstudie dan na drie jaren wrijven en strijken op valsche vioolsnaren. Mijne Heeren, de klavierletterkunde is uitnemend rijk en prachtig. Zij laat ons toe de grootste meesters uit alle tijden in belangrijke en oorspronkelijke werken te kennen, en vervolgens de verschillende stroomingen uit de muziekgeschiedenis na te gaan. Het orgel is voorwaar het rijkste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en volmaaktste instrument van alle, doch hoe arm is niet zijne literatuur in vergelijking met deze van het klavier! Neen, geen instrument bezit, als het klavier, een even groote vormende kracht voor de muzikale opvoeding. Wij loochenen den rijkdom der vioolliteratuur niet, alhoewel deze ook niet tegen de klavierletterkunde kan opwegen. Doch, hoe moeilijk in het vioolrepertorium in te dringen! Zonder de medehulp van een pianist-begeleider, blijven we verplicht er de handen af te houden en het genieten der meesterwerken te verzaken. Hetzelfde geldt voor de literatuur van alle andere instrumenten. De ondervinding bewijst dat al deze instrumentisten, zoo zij later in het leven geen buitengewoon gunstige omstandigheden treffen om deel uit te maken van een orkest of eene symphonie, vaarwel zeggen aan de studie en het beoefenen van hun speeltuig, om over te gaan tot de studie van het klavier,... wanneer zulks helaas te laat is, en er op geen ernstig uitwerksel meer te hopen is. Het klavier is het muzikaal opvoedingsinstrument bij uitstek! ‘Für die Entwicklung der moderne Musik, (zegt R. Wagner), hat das Klavier die grösste Bedeutung, indem es der Selbständigkeit, der Aneignung des Inhaltes und des Vortrages, fast jeder Art, auch der kompliziertesten Musik eine ganz unersetzliche, unmittelbar praktische Handhabe gibt. Am Klavier vermag der gebildete Musiker nicht nur sich selbst allein das vielstimmige Tonstück nach Inhalt und Form unmittelbar zu vergegenwärtigen, sondern er kann sich auf ihm auch hinüber, deutlich und bestimmt dem einigerinassen bereits entwickelten Jünger der Vortragkunst mitteilen. Auf keinem einzigen Instrumente kann der Gedanke der moderne Musik klarer verdeutlicht werden, als durch den sinnreich kombinierten Mechanismus des Klaviers, und für unsere Musik ist es daher das eigentliche Hauptinstrument schon dadurch geworden, dass unsere grössten Meister einen bedeutenden Teil ihrer schönsten und für die Kunst wichtigsten Werke eigens für dieses Instrument geschrieben haben.’Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thans rijzen de vragen: Hoe zullen onze studenten het klavier bestudeeren? Welke stukken, welke meesters zullen hun repertorium uitmaken? De studie van het klavier vergt eene ernstige technische basis; zonder deze is geen bevredigende uitslag te verhopen. Van allergrootst belang blijft de goede houding der handen en der vingeren op het klavier. Vele muziekleeraars onzer colleges denken er niet aan dit ten strengste voor te houden aan de leerlingen. Daarom is het, dat de meeste studenten na vijf, zes jaren klavierstudie immer stijve, onbeholpen vingeren behouden, ja tot niets geraken! Gammen, arpèges, gespeeld met platte vingers, accoorden, geslagen met medewerking der armen, zijn meer dan nuttelooze oefeningen, daar zij het mecanisme misvormen; zij bevorderen geenszins de vereischte onafhankelijkheid van vingers en handen. De eerste twee jaren zou men daar voornamelijk op moeten letten. In de voorrede tot zijne methode geeft Plaidy in eenige bladzijden de voornaamste grondbeginsels eener ernstige mecanisme-studie op. Zeer aan te bevelen is de lezing dezer zeer praktisch voorgestelde wenken aan allen die het met de klavierstudie ernstig meenen. Welke oefeningen kunnen voor beginnelingen aangeprezen worden? De methode van Plaidy is uitstekend, ook die van Declerq: beide kunnen na enkele maanden gepaard gaan met de eerste oefeningen van Hanon. De techniek moet immer worden voortgezet en vervolmaakt. Aan te bevelen zijn dan evenzeer de studiën van Czerny, vervolgens die van Cramer. Bij de zuiver mecanisme-studiën passen in het tweede, derde jaar de gemakkelijke sonaten van Diabelli, van Clementi en Kühlau. Het in aanraking komen met de factuur dezer muziek is eene allerbeste voorbereiding tot den klassieken sonaatvorm van Haydn, Mozart en Beethoven. Zoodra de leerlingen door de techniek eene tamelijke vaardigheid hebben bekomen, moet men het als een plicht aanzien hun in de keus der vrije stukken niet anders dan oprecht smaakvolle muziek aan te bieden. Zelfs voor aller- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenvoudigste stukjes kan men bij een of anderen beroemden meester iets fijns en geschikts aantreffen. Bij Schumann, onder anderen, kan men de hand leggen op eenige allerfijnste en zeer gemakkelijke stukjes. Het Jugendalbum van Schumann is eene uitstekende bloemlezing. Wie kent niet het frissche melodietje van den vroolijken landman? Waarom zou men aan zulke fijne kinderpoëzieën de voorkeur niet geven boven zooveel andere prullen welke niet gemakkelijker zijn van mecanisme, tegen een belachelijk hoogen prijs worden verkocht en daarenboven den smaak der kinderen bederven? Ware 't eens mogelijk al de muziek, welke de studenten, onze pianisten, violonisten enz. in onze gestichten bezitten en gebruiken, te verzamelen en in twee vakken te verdeelen, hier wat goede, daar wat waardelooze muziek is: waarlijk een ontzaglijk pak knutselwerk zou naast een klein pakje aanbevelenswaardige muziek oprijzen! Niet het kaf uit het koren, maar het koren zou uit het kaf moeten gezift worden!Ga naar voetnoot(1) Welk recht heeft men voor het onderwijs en de opvoeding der muziek in onze colleges en gestichten al te zeer een ‘procédé’ te dulden, dat voor de letterkunde b.v. en voor welk vak ook, door eenieder ten strengste zou worden veroordeeld! Vooral de laatste 2, 3 jaren moet er zorg gedragen worden voor een degelijk klavier-repertorium der studentenpianisten. Het is niet onmogelijk door de gelukkige keus van stukken de leerlingen in betrekking te stellen met de kunst der groote meesters, aan de studenten een voorsmaak te geven van de groote meesterwerken der toonkunst en een algemeen gedacht van vorm en stijl in de zoo verschillende kunststroomingen der muziekgeschiedenis. Ja, bij Bach, Händel, Beethoven enz. kan men hier en daar een eenvoudig bloempje uitpikken, waardoor niet alleen het repertorium onzer studenten, maar voornamelijk de smaak, de schoonheidszin op de voortreffelijkste wijze zouden gevormd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het overloopen der klavierletterkunde. heb ik een catalogus opgemaakt van gemakkelijke klavierstukken, gekozen uit het werk der grootste meesters, 1o der klassieke periode, 2o der romantische en 3o der moderne.Ga naar voetnoot(1) Naar mijn bescheiden oordeel zouden onze studenten op de tweede en rhetorika na vijf, zes jaren ernstig klavieronderricht zulke stukken moeten kunnen leeren en moeten kunnen alhoewel niet volmaakt, toch behoorlijk uitvoeren. De kleine werkjes van dezen catalogus vatten heel de muziekgeschiedenis sinds de XVIIe eeuw samen, niet wijl ze ons in de grootste werken der meesters invoeren, maar zij kunnen volstaan om ons een gedacht te geven, én van den stijl der groote klassieke periode, én van den stijl der romantische school, én van den stijl van eenige onzer moderne toondichters. Welk voordeel voor de leerlingen zulke muziek te hebben doorgemaakt! Welke gelukkige voorbereiding tot eene breedere, gezondere ontwikkeling in de toonkunst! Hoe zouden de leerlingen door deze, alhoewel nog onvolledige vorming, zich aangetrokken gevoelen tot het bijwonen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ernstige concerten, tot het vervolmaken hunner kunstvaardigheid! Hoe zouden zij er aan houden iets meer af te weten van de groote vokale en orkestrale werken dierzelfde beroemde toondichters, dierzelfde beroemde toondichters, dierzelfde genieën, die zij in kleinere werken reeds leerden proeven en smaken op het klavier! Het schoonheidsgevoel, dat zich aan de edele en reine vruchten der toekomst heeft gevoed, loopt thans geen gevaar meer van te worden misvormd; natuurlijk zou het zich vervolmaken en ontwikkelen door de inwendige kracht van het goede zaad. Misprijzend zouden de leerlingen neerzien op den afgedankten catalogus uit vroeger jaren, waarop misschien niet minder eigenaardige reklaam-titels prijken van allerlei toonkundigen, of liever toonsukkelaars, wier naam de muziekgeschiedenis niet heeft bewaard, en wier werken alle encyclopedieën ten onrechte vergeten op te geven, om overal bekend te maken het groot kwaad, dat zij stichtten en den slechten invloed, welken zij vermochten uit te oefenen op den kunstsmaak van het volk en van de jonge toonkundigen. Na de tweehandige klavierletterkunde, een woord over de zeer belangrijke en hoogst leerzame vierhandige klavierliteratuur, welke ik voor de latere ontwikkeling, na den collegetijd, ten zeerste durf aanbevelen. De tweehandige klavierliteratuur heeft het groot voorrecht de oorspronkelijke werken te bezitten onzer groote meesters. Daarop kan de vierhandige niet bogen. Desniettegenstaande openbaart zij ons al de symphonische, al de orkestrale werken der klassieken en romantieken. Al deze produkten zijn voor vierhandig klavier op uitstekende wijze omgezet. Wie zich een gedacht kan vormen van den oneindigen rijkdom der muzikale werken in deze twee perioden, zal meteen inzien wat een schat ons door deze nieuwe pianolitteratuur wordt aangeboden! De gelegenheid om goede symphonische concerten bij te wonen doet zich, helaas, niet alle dagen voor! Daarom bestaat er geen beter middel om onze algemeene ontwikkeling in de muziek te bevorderen dan het doorspelen der vierhandige klavierliteratuur. Dit veronderstelt het aantreffen van een muzikalen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vriend, die insgelijks bevoegd is om van 't blad te lezen. Toch moeten we de technische moeilijkheid van het vierhandig spelen niet overschatten. Allen, die zich op deze studie toelegden, zullen het met mij eens zijn om te bevestigen dat het vierhandig spelen eener symphonie van Haydn en Mozart b.v. veel minder technische eischen stelt dan het ontcijferen en uitvoeren der tweehandige sonaten van dezelfde schrijvers. Er bestaat ook geen betere oefening voor het lezen der muziek. Zeer aanmoedigend is de vaardigheid welke men hierin na korten tijd verkrijgt. Geen betere voorbereiding ook tot een aangekondigd orkestfeest dan het doorcijferen, het instudeeren van het werk op het klavier. Al deze raadgevingen zijn atuurlijk gericht tot de leerlingen die zich bijzonderlijk op de muziek toeleggen; doch, vermits dit getal in onze colleges betrekkelijk groot is, durf ik verhopen, dat niemand deze beschouwingen voor nutteloos en overbodig zal houden, des te meer daar eene meer verzorgde muzikale opleiding voor een zeker deel onzer leerlingen niet enkel prijzenswaardig is, maar tevens grooten invloed uitoefenen kan op ál de leerlingen van hetzelfde gesticht. Nog een woord over de algemeene muzikale vorming voor ál de studenten. Wij onderstelden reeds een ernstig en verplichtend solfège- en zangonderwijs voor al de leerlingen, omdat slechts hierdoor de noodige theoretische basis wordt verzekerd, waarop de mogelijke vorming van den schoonheidszin voor de muziek berust. Een der beste vruchten van dit onderwijs zou de mogelijkheid zijn een ernstig ‘koor’ onder de studenten op te richten. Hoe zou een verplichtend zangonderwijs die onderneming vergemakkelijken! Weinigen vormen zich een gedacht van den overdreven tijd welken dikwijls aan het eenvoudig aanleeren van een koor, van een lied moet worden besteed; aan de inspanning welke wordt gevraagd om slechts het ruw en onbeschaafd zingen tegen te gaan; kortom van al de moeilijkheden waarmede men af te rekenen heeft, dank zij het zoo verwaarloosde, of liever het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet ingerichte muziekonderwijs. Het aanleeren van een paar tweestemmige liedjes voor de prijsuitdeeling vraagt soms eene maand, twee maanden dagelijksche oefening, en nog gelukken de knapen er niet in deze liederen, na zooveel inspanning, bevredigend te zingen. Men overtuige zich wel, dat gesteund op een regelmatig en ernstig gegeven zangonderwijs, met een paar oefeningen een betere uitslag voor dezelfde liedjes zou worden verzekerd dan nu met twee maanden schier vruchteloozen arbeid. Een ernstig zangonderwijs is dus geen tijdverlies, integendeel gewin aan tijd. Wat in 't klein gebeurt in het lager onderwijs gebeurt in 't groot in het middelbaar onderwijs. Hoeveel tijd moet er niet besteed worden aan het voorbereiden van een koor voor de prijsuitdeeling, aan het leeren van een gewone hymne in gregoriaanschen zang, enz., enz.. De uitvoeringen van het studentenkoor zou de muzikale atmospheer van het gesticht zuiveren, den goeden smaak der leerlingen ontwikkelen. Dit koor zou bij de liturgische plechtigheden optreden met uitvoeringen van reine en goede kerkmuziek, waardoor de meerstemmige kerkmuziek zou herleven in hare schoonste produkten. Hierdoor zouden de studenten zich een klaar en gezond begrip kunnen vormen van zuivere gewijde muziek, oude en moderne. Onze katholieke studenten mogen toch niet zoo onwetend zijn, dat ze voor de schilderkunst, als voor de muziek, niet zouden inzien en voelen wat gewijd is en profaan, wat past of niet past in de kerk, wat stemt of niet met onze Liturgie. Hoevele priesters kent gij, die daar een gezond oordeel kunnen over vellen? Nogmaals hebben we geen recht om iemand te beschuldigen, geen enkel reden om ons hierover al te zeer te verwonderen! Eene beoordeeling in zake kunst rust immer op eene zekere elementaire vorming. Deze vorming heeft het onderwijs helaas niet gegeven. Ook moet aan onze studenten de gelegenheid worden verschaft om soms eene symphonische uitvoering bij te wonen, opdat zij niet zonder eenig begrip omtrent de samenstelling en het prachtig samenwerken der zoo verschillende orkestelementen het college verlaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het spreektoestel kan in het muziekonderwijs gerechtvaardigd worden en zelfs aanbevolen. De gramophone, evenals de kinema, heeft slechten naam; enterecht. Voor den algemeenen kunstsmaak is hunne zoo populaire verspreiding allerverderfelijkst geweest. Doch thans hebben kinema en spreektoestel eene merkwaardige plaats veroverd op wetenschappelijk gebied; dit zal duidelijk gebleken zijn aan allen onder u, die de lokalen der Universiteit van Leuven bezochten. Het groot kwaad door genoemde toestellen berokkend is geen reden om ze voor immer misprijzend te verwerpen, en wel integendeel, wanneer zich de mogelijkheid voordoet een belangrijk uitwerksel te bekomen in het goede. Kortweg, het gewoon zoo banaal en ongekunsteld repertorium der gramophone veroordeelend, zijn we zoo vrij uwe aandacht in te roepen op sommige uitgelezen kunstplaten, uittreksels uit de grootste orkestrale en dramatische werken, voorgedragen door de beroemdste orkesten en zangers. Om de hand te leggen op deze stukken, baat het niet de gewone katalogen te raadplegen. Bij de bestellingen hoeft men ook veel geduld te gebruiken, want niet déze muziek valt in den smaak van het gewoon gramophoon-publiek. Van Wagner alleen bestaan verschillende platen uit: ‘De Vliegende Hollander’, ‘Tannhaüser’, ‘Lohengrin’, ‘De Meesterzangers’, ‘Rheingold’, ‘De Walküren’, ‘Siegfried’, ‘Godendeemstering’, ‘Tristan’. In katologen heb ik een vijftal platen aangetroffen uit Hänsel en Gretel van Humperdinck;
Voorts de Ouverturen ‘Egmont’ en ‘Fidelio’ van Beethoven, enz.. Onder de platen van Wagner worden enkelen door den grooten Wagner-vertolker A. Van Rooy voorgedragen. Door de laatste verbeteringen aan het toestel toegebracht is de weergave in staat om bij gebrek aan orkestuitvoeringen veel goeds en schoons te openbaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoowel als aan onze leerlingen afbeeldingen van beroemde schilderijen worden getoond in de klas, zou de gramophone in de school, de kunstvorming komen vervolmaken met de uitvoering van eenige beroemde zang- of orkeststukken onzer grootste meesters. Ook zou voor sommige literaire stukjes, welke in de klas worden uitgelegd, de gramophone ons onderwijs uitstekend vervolledigen. ‘Der Erlkönig’ van Goethe en ‘Die zwei Grenadiere’ van Heine, ziedaar twee gedichten welke aan de studenten zeer dikwijls worden voorgelegd in de Duitsche klas. Diezelfde stukken bestaan op de gramophone, een voor de voordracht en een voor de muziek! Hoe belangwekkend en hoe vormend zou het niet zijn voor onze studenten, mochten zij diezelfde stukken enkele keeren hooren, opgezegd door den beroemden deklamator prof. Dr von Possart en daarna gezongen door den niet minder befaamden A. Van Rooy. Hierdoor wordt deze vergelijkende studie nog nuttiger, dat de muziek ons de twee grootste liederkomponisten der toonkunst, doet kennen: Schubert en Schumann, in twee hunner schoonste en beroemdste liederen! Eindelijk moet de muzikale opvoeding onzer studenten worden vervolledigd door enkele bijzondere lessen over de geschiedenis der muziek. Daarenboven zal de bibliotheek der studenten de noodige boeken moeten bevatten, om in de muziek zoowel als in andere vakken de persoonlijke ontwikkeling mogelijk te maken en te bevoordeeligen. Ik wijs slechts in 't voorbijgaan op de werken van Viotta, Riemann en Gevaert. Zulke algemeene begrippen van de verschillende stroomingen in de muziekgeschiedenis, zullen den eerbied en de achting onzer katholieke jongelingen voor de Katholieke Kerk, in ruime mate verhoogen. De ontwikkeling der toonkunst werd tot in de laatste eeuwen, bijna uitsluitelijk door de Kerk volbracht. De geschiedenis der toonkunst tot de xviide eeuw, is de geschiedenis der kerkmuziek zelve. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel dezer studie is geweest de noodzakelijkheid van een ernstig muziekonderwijs - en de wijze waarop het dient gegeven, aan te toonen. Hoe zulk een muziekonderricht praktisch zal moeten ingevoerd, dit te bepalen hebben we thans niet beoogd. Dat hiertoe belangrijke veranderingen worden vereischt valt buiten allen twijfelGa naar voetnoot(1), want een ernstig muziekonderwijs van wege leerlingen en leeraars eene meer dan gewone inspanning vergende, kan en mag niet worden gegeven in zulke voorwaarden waarin geen enkel ander vak ernstig wordt onderwezen of ernstig zou kunnen onderwezen worden. Doch, wanneer men het nut en de noodzakelijkheid eener hervorming heeft ingezien, dan slechts wordt er naar middelen uitgezien, en allicht worden er ook getroffen, om deze hervorming mogelijk te maken. De gekende en gezaghebbende criticus H. Riemann wijstGa naar voetnoot(2) op den armzaligen toestand der huidige muziekkultuur in de scholen, in vergelijking met het zoo bloeiend zangonderwijs in de xvide eeuw. Met deze zijne treffende bespiegeling, welke wij zoo vrij zijn aan eenieders welwillende overweging ten zeerste aan te bevelen, wil ik sluiten: ‘Man vergisst, dass die grösseren Leistungen der Schülerchöre vergangener Jahrhunderte das Ergebnis eines ganz andern Aufwandes an Zeit und Fleiss waren. Solange nicht dem Gesangsunterricht an den Schulen wieder grössere Wichtigkeit beigelegt und demselben mehr Zeit zugewiesen wird, müssen alle Versuche den früheren Leistungen gleichzukommen, scheitern.’
J. Van Nuffel. |
|