| |
| |
| |
Inhoud van tijdschriften
Onze Kunst.
- Het eerste halfjaar bevat tal van belangwekkende bijdragen, nl., over oude kunst: Een Albasten Ligbeeld van Jacques Dubreucq, door A. Dubrulle; Rembrandt's Portret van G. de Lairesse, door F. Schmidt-Degener; de Portretten van Gerard David, door Joseph Destrée. Verder, over hedendaagsche kunst: besprekingen der Tentoonstelling van godsdienstige kunst te Brussel, door Fierens-Gevaert, Edm. de Bruyn en Dom Bruno Destrée O.S.B.; een bijdrage over Frans van Kuyck, door Max Rooses; een overzicht der tentoonstelling ‘Kunst van Heden’, door Ary Delen, en een studie over Alexander van Rappard, door Mej. Marius; ten slotte, in de rubriek ‘Ambachts- en Nijverheidskunst’, bijdragen over de Ideal-Home Exhibition te Londen, over den Schoorsteen, over de Nieuwe Boekletter van De Roos, over de Muurschildering van Roland Holst en de Meubels van C. van der Sluys.
| |
dó De Gids.
- Van Eeden vergast ons op zijn legende "Sirius en Siderius’, opmerkenswaard vooral als kinderpsychologie. - Dr P.H. Van Moerkerken verhaalt ‘De ondergang van het dorp’. - Herman Baccaert geeft een taalvaardige. fijnhumoristische novelle: ‘De Vrijagie van Sinte Vadderik’. - Van Querido een ultra-romantisch verhaal, maar toch weer een overweldigend stijlstuk: ‘Melvina’. - Prof. C. van Vollenhoven wijdt een studie aan ‘Hogendorp’. - Dirk Coster onderzoekt in den breede de kunst van ‘Adriaan van Oordt’. - Carel Scharten onderhoudt ons over de ‘Roeping onzer dichtkunst. Natuur en kunst in de poëzij’. Vooral hooge lof voor Karel Van de Woestijne. - ‘De Gids’ viert het eeuwfeest van Richard Wagner mee, met een artikel van Mr. H. Viotta. - Colenbrander haalt het wetenswaardigste uit de gedenkschriften van ‘Anton Reinhard Falck’. - Dr. Vürtheim besteedt zijn diepe kennis van de Grieksche oudheid aan 't nasporen van ‘den oorsprong der Tragedie’.
Verzen van H. Swarth, P.N. Van Eyck.
R.P. Tutein Nolthenius recenseert het werk van Mr J.C.A.
Everwijn, ‘Beschrijving van handel en nijverheid in Nederland’ en spreekt van ‘gouden regen’. - Dr Prinsen vergelijkt onze beide groote literatuurgeschiedenissen: Kalff en te Winkel. Niet onaardig spreekt hij van Kalff's mooie Hollandsche tuin’ en van te Winkel's ‘met zorg aangelegd, volledig herbarium’.
| |
De Nieuwe Gids.
- In 't 1ste halfjaar 1913 komen twee tooneelstukken voor: een spel in drie bedrijven: ‘Judas Ish- | |
| |
Karioth’, door J.L. Walch, waarin een romantisch-opgedreven vrouwenhistorie, en ‘Hun eerste Thuis’ een zeer geslaagd éenaktertje door Frans Mynssen: hij werkt graag en zij begrijpt niet dat hij werken moet en niet steeds koozen. - Heijermans zet zijn Berlijnschen roman voort ‘Duksika’, Jacob. Israel De Haan vergast ons op de mooie schetsen: ‘Zilveren Bruiloft’ en ‘Doode Man in huis’, Maur. Wagenvoort geeft een novelle ‘De tragische Bruiloft’, Steynen overrompelt u door zijn geestigheden in ‘De Kus’ een zijner sentimenteele geschiedenissen en Felix Timmerman vertelt in malsch-luimigen trant voort over zijn ‘Pallieter’ met kostelijke Liersche praatjes doorspekt.
Verzen van Hein Boeken, Frans Bastiaanse, Plassckaert. Bou
tens zoekt en komt uit op gezochtheid, getuige o.m. zijn ‘Dertig kwatrijnen naar Omar Khayjans’.
Letterkundige studiën over den huidigen Engelschen Jul Verne: ‘H. G. Wells’, door J.F. De Wilde, ‘A.C.W. Staring als dichter’, door D. Tol, ‘Th. Gautier en de Muziek’. door Dr J. De Jong, ‘de Achilleis van Statius’, door M. Brinkgreve, ‘Indrukken van het Tooneel te Parijs’, door J.L. Walch, ‘Walter Savage Landor’, door J. De Gruyter, ‘Bredero's Liefde voor Margriete, de groote stuwkracht van zijn kunst, met vele nieuwgevonden sonnetten en liederen’, door Dr J.B. Schepers.
Dr Aletrino schrijft steeds voort over ‘Napoleon’ en zijn omgeving, een eindelooze aaneenschakeling van recensies over werken, rechtstreeks of zijlings Napoleon rakend.
In zijn kronieken heeft W. Kloos het om de beurt over Ary Prins' ‘Heilige Tocht’, ‘P.C. Boutens’, Top Naeff's ‘Voor de Poort’, Toussaint's ‘Landelijk Minnespel’, H. Roland Holst-Van der Schalk's ‘De Vrouw in het Woud’, Lovendaal's ‘Licht Geluid’, Bonn's ‘Immortellen’, en een Fransche studie over ‘Pierre Bayle en Hollande’.
| |
De Beweging.
- Alh. Verwey wijdt een van zijn eigenaardige kruisgedachten aan Vondel's ‘Peter en Pauwel’.
J Koopmans geeft een flink artikel over ‘Jacob van Lennep en zijn eerste roman’.
Is.P. De Vooys, naar aanleiding van de nieuwe goedkoope uitgave van Quack's Socialisten" wijdt aan dit standaardwerk eenige lovende bladzijden en de politieke ideeën van Jan Van Vollenhoven leidt hij in met ‘Nieuwe Geestdrift’.
J. De Gruyter geeft een lange socialistische studie onder titel ‘Oorlog of Revolutie’ en een andere ‘Uit het ontwakend Oosten’.
Bij de nieuwere dichters spreekt Th. Van Ameide over ‘De nieuwe Rhetoriek’ en P.N. Van Eyck legt uit hoe dit moet worden verstaan.
T.J. De Boer bestudeert ‘De Ontwikkeling van Allah’ Onder de vertalingen moeten vermeld de voortzetting van Milton's ‘Paradijs Herwonnen’, door Alb. Verwey en ‘Snorre's Edda’, door G.E.G. Meuleman.
Onder de vele verzen stippen wij aan: ‘Kenteringen’ van Is. P. De Vooys. gedichten van Aart van der Leeuw, ‘De Kloosterling’ van Alb. Verwey. Sonnetten van P.N. Van Eyck,
| |
| |
‘Stille Ernst’ van M.L. Penning Jr. - Alb. Vermey recenseert de verzen van Nico van Suchtelen, Th Van Ameide, H. Roland Holst-Van der Schalk, Van de Woestijne.
G Burger vult regelmatig zijn Kroniek van Politieke feiten en Richtingen.
Alb. Verwev heeft groote deugd aan 't antwoord van H. Meert op Destrée's ‘Lettre au Roi’.
| |
De Katholiek.
- G. Ven Poplel zet zijn merkwaardige mededeelingen voort over ‘Ruusbroec’ en J.M.L. Keuller zijn prettige artikelen over ‘Spanje’.
Van Pater De Groot, zoowat in aansluiting bij zijn prachtige ‘Denkers’: ‘Oud en nieuw in de biologie’
A.J. Kropholler wijdt een paar merkwaardige artikelen aan ‘Bouwkunst’.
J. Witlox heeft het over de zóoveel besproken Nederlandsche; Tariefhistorie’.
Albertine Steenhoff-Smulders laat hare stevige en tevens fijnzinnige gedachten gaan over ‘Katholieke Vrouwenbeweging’.
Regelmatige kronieken over ‘Hedendaagsche Apologie, voor het geestelijk leven, Letterkunde, Sociologie, Bijbel en Bijbelkunde’.
| |
De Vlaamsche Gids.
- Henri v.d. Mandere schrijft over ‘het permanente Hof van Arbitrage te 's Gravenhage’ en over ‘een en ander betreffende het rijk der zwarte bergen (Montenegro)’.
H. De Hoon heeft het over ‘de Wet van 15 Mei 1912 op de Kinderbescherming.’
Onder den titel ‘Een verdienstelijke Vlaming’ stelt Dr Rob. Foncke den bekenden novellist Frans Verschoren voor.
Van Anna Germonprez een mooie novelle: ‘Hun Winter’, van J. Boonen, de plezierige ‘Twee Molens’.
In zijn kroniek over Nederlandsche Letteren heeft het Maur. Sabbe over ‘Levensleer’ door V. Loveling en C. Buysse, ‘Verloofd’ door Fr. v. Cuyck, ‘Tille’ van Baekelmans, ‘Dierensprookjes’ van De Laey, ‘Landsche Vertellingen’ door Jul. Grieten's en Vict. Vermeyen, ‘In Schaduwen van Dood’ door Clemens Besseleers, ‘Van een kleine Wereld’ door H. Van Tichelen, ‘Vlaamsche Natuur’ door Leonce Du Catillon, ‘Lichte Lanen’ door Jos. De Voght, ‘Langsheen den gulden Middenweg’ en ‘Levenswetten), beide door R. Kimpe, ‘Heros’ door Ledegouwer. ‘Interludiën’ door K. Van de Woestijne, ‘De nachtelijke Aanranding’ door Cyr. Buysse, ‘De schoone Droom’ door Gust van Hecke, ‘Charlotte Oorday’ door Aug. Monet, ‘De Barricade’ door Jan Lefevre, enz.
In De Kroniek der Fransche letteren handelt Leo Van Riel over ‘Le Coeur timide’ van G. Virrès, ‘La meilleure Part van Emile Poiteau, ‘Sao Tiampa, épouse laotienne’ van Strarbach-Baudenne, ‘Les Errants’ van J. Renaud, ‘Les Ombres passent’ van J. de Baillehache, ‘Les Etangs noirs’ van André Fontainas, ‘Les Cent Gosses. L'Epopée du Faubourg’ van Alfr. Machard, ‘Réflexions sur quelques Poètes’ nagelaten werk van Jean Moréas, ‘Jean Arthur Rimbaud’ door
| |
| |
Paterne Berrichon, ‘Gustave Flaubert’ door L. Bertrand, ‘L'âme de Napoléon’ van Léon Bloy, enz
In de Kroniek der Engelsche Letterkunde van M. Basse lezen wij over Upton Sinclair's ‘Love's Pilgrimage’, H.G. Wells' ‘Marriage’, Maarten Maartens' ‘Eve, an Incident of Paradise Regained’. Agnes and Egerton Castle's ‘The Grip of Life’, H.C. Bailey's ‘The Suburban’, Mrs R.S. Garnett's ‘Amor vincit’.
Uit de Duitsche Letterkunde raapt Frans Delvaen als actualiteiten: G. Oukama Knoop: ‘Die Hochmégenden’, Fr. K. Ginzkey Der von der Vogelweide’, Lily Braun ‘Die Liebesbriefe der Marquise’, Richarda Huch ‘Der Roman des dreissigjdhrigen Krieges’, Karl H. Strobl ‘Die Streiche der schlimmen Paulette’, R.H. Bartsch ‘Schwammerl, ein Schubert-roman’, H. Federer: ‘Pilatus’, G. von Ompteda ‘Der zweite Schuss’, H. von Mühlau: ‘Das Kätchen’, M. Dauthendey ‘Der Geist meines Vaters’, Rich. Huldschiner ‘Der Tod der Gbtter’, Marg. Bruns: ‘Die Marchen der Salamanderhdhle’, Max Bruns: ‘Gedichten’, enz.
| |
StudiëN.
- De Jeugd van Despinoza, een breedopgezette studie van W. Mulder; De H. Vincentius van Lévius en zijne Commonitoria, door L. Clobus; Erfelijkheidsverschijnselen, door P. Van Boxsel.
| |
De Lelie.
- Novellen van Else Kraft, Stefanie Claes-Vetter, Em. Van der Straeten, Marie Koenen. - Gedichten van A. Lhoryn, Karel Van de Woestijne. - De Ned- R.K. Vrouwenbond door J. Killer-Wigman; De Vrouw in China, door E.P. Pollusters; Het ontwikkelde Meisje in het sociale Leven, door J.K. W.; Sarajewo, Mostar, Celtinjé, door M.D.; Lodewijk Van Boeckel, door B.S.; 2e Internationaal Congres voor Huisonderwijs, door S.G.F. Meytoone; Hooger onderwijs voor katholieke vrouwen, door E. Vliebergh; Algemeene vergadering van den Vrouwenbond Constance Teichmann, door Mev. A. J Hendrix-van Bergen.
| |
Jong Dietschland.
- Een nummer zooals geen enkel tijdschrift in Noord noch Zuid er dit jaar een te geven vermocht: de beide Artevelde-drama's van Oorda, behoorend tot de allermerkwaardigste uitingen onzer letterkunde van heden. 't jongste nummer is gewijd aan ‘Boekennieuws’ uitvoerig over Buysse's ‘Nachtelijke Aanranding’, Querido's ‘Arbeid’, Van de Woestijne's ‘Kunst en Geest in Vlaanderen’, Persyn's ‘Dr Schaepman, 1e deel’, Jef De Cock's ‘Reistesch, 2e deel’.
| |
Van Onzen Tijd.
- De n,'euwe Belgische Legerwet en de Vlaalnsche Beweging Bert van Kalderkerkel. - Godsdienstige toestanden in Noorwegen (Ad. Verbraeken;. Beschouwingen naar aanleiding van Antiek Toerisme, door L. Coujerus (L.J. Feber). - Edward Vermeulen's ‘Trimards’ M. Viola). - Van Menschen en Bergen op Java (L.J.M. Feber). - Odilon Redon, een zeer leerrijk praatje over een kunstenaar door hem zelf. - Natuurlijke Zedenwet en Scholastiek (Dr G.A.H. Ysselmuiden). - Voor-
| |
| |
woord op Vondel's Salomon (C.R. De Klerk). - Jozef Muls' beide bundeltjes: Verzen en Moderne Kunst (Maria Viola). - Uitvaart van Mgr Van Cooth (J. Van Noort). - Gent en zijne Wereldtentoonstelling (R. de Cneudt). - Tentoonstellingen van schilders: Huib Luns. huidige Belgische schilders, enz. (M. Viola). - Verzen van P. Molkenboer (L.J.M. Feber). - Constantijn de Groote en het Edict van Milanen van Prof. Dr J. Schrijnen (P. Geurts). - Nation. Tentoonstelling van oude kerkelijke kunst te 's Hertogenbosch (M. Viola). - Een reeks merkwaardige, met veel overleg getinte vertellingen van Karel Van den Oever, uit het Antwerpen der 16e eeuw. - Over Zielkunde is een diepgaande, veelomvattende studie van Dr J. Hoogveld, uitpluizend het ‘Handboek der Zielkunde met toepassingen op Onderwijs en Opvoeding door J.D.J. Aengenent en Ch.L. Wesseling’.
Wekelijks geeft Prof. Struycken een artikel over staatkunde, zoo belangrijk dat we niet aarzelen te beweren: geen enkel tijdschrift in 't Nederlandsch geeft zoo degelijke beschouwingen over politiek als ‘Van Onzen Tijd’. - Een buitenkansje voor dit mooie weekblad is ook de medewerking van Caesar Gezelle die op onregelmatige beurten het leven van zijn oom Guido aan de lezers vertelt. Hij is nu nog steeds in de jeugdjaren van den grooten dichter.
| |
De Nieuwe Taalgids.
- De Rompstanden en hun invloed op de taal (Jac. van Ginneken). - Het Etymologisch Woordenboek van Dr N. Van Wijk (A. Kluyver). - Wenschen en wenken voor een ‘Geschiedenis van de Nederlandsche Taal’ (C.G.N. de Vooys) - De Duivel in het Drama der Middeleeuwen (J. Koopmans). - Vondel's Dramatiek (J. Koopmans). - Recensie van nieuwe tekstuitgaven door C.G.N. de Vooys: ‘Floris ende Blance floer’. uitgegeven door Dr P. Leendertz, en de ‘Chyrurgie’ van Meester Jan Yperman, uitgegeven door Dr E.C. Van Leersum.
| |
Leuvensche Bijdragen.
- De Quantiteit der vakalen in het Dialect van Tongeren (J. Grootaers). - C. Lecoutere, in een bespreking van Eymael's uitgave van Tryntje Cornelis, wenscht dat Evmael de Huygens-grammatica zou schrijven. waaraan de filologie inderdaad behoefte heeft.
| |
Volkskunde.
- Ter nadere bepaling van Wezen en Doel van Volkskunde (Jos. Schrijner). - Merkwaardige middeleeuwsche exempelen van ‘onnoselheit:’. - Oude Kempische Liederen (Th. Peeters . - Spreekwoorden, zegswijzen en uitdrukkingen of' volksgeloof berustend (A. De Cock). - Vlaamsche Moppen (V. de Meyere en L. Verkem).
| |
Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie.
- Hoe moeten de Vlamingen, als ze 1,ransch spreken, hun eigen Vlaamsche familie- en plaatsnamen uitspreken? Am. Joos). - Een lofrede op Nicolaas Beets, bij 't eeuwfeest zijner geboorte (Gust Segers). - In aansluiting bij Kan. Joos' lezing, geeft ook Mr Prayon van Zuylen zijn meening over de wijze waarop ‘vreemde namen in onze taal dienen te worden uitgesproken’. - De bestendige secretaris, Edw. Gailliard, deelt trouw ‘Kleine Verscheidenheden’ mee.
| |
| |
| |
Den Gulden Winckel.
- Het Dilettantisme in de Nederlandsche Letterkunde (Const. van Wersen). - Het Hedendaagsch Tooneel in Frankrijk (André de Ridder): o.m. PortoRiche, Mirbeau, Curel, Bernstein. - Fr. L. Hemkes en zijn tijd (A. Greeb). - Frits Lapidoth (H.S.M. Van Wickevoort-Crommelin). - Bij Johan de Meester (E. d'Oliveira). - Recensies over ‘J. J. Rousseau’ van Henr. Roland Holst, ‘Uit blanke Steden onder blauwe Lucht’ van L. Couperus. - Verzen van Nico van Suchtelen. - ‘Meidroom’, een feestelijk Verbeeldingsspel in acht tooneelen. door C.S. Adama van Scheltema. - ‘Geschreven Portretten’ van Querido. - ‘Freuleken’ door Herm. Roelvink.
|
|