Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1913
(1913)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |||||
Een christelijke inrichting
| |||||
[pagina 63]
| |||||
over uitweiden. Doch ter verduidelijking van den godsdienstigen toestand, waaraan ik eenige bladzijden zou willen wijden, laat ik er hier een korte beschrijving van volgen. De Val-des-Bois, waar de fabrieken der gebroeders Harmel zich bevinden, is een deel der gemeente Warmériville (Marne) op een twintigtal kilometers afstand van Reims en 195 kilometers van Parijs. De inrichting Harmel bevat een spinnerij, gebouwd op de Suippe, een rivier die tusschen Bazancourt en Béthéniville (4 à 5 mijlen) aan vele fabrieken de gastvrijheid verleent. We zijn hier volop in een industrieele streek, met veel spinnerijen en weverijen. Warmériville zelf is een dorp van 2.500 inwoners, 234 huisgezinnen, t.t.z. 1100 personen leven van de spinnerij Harmel. Feitelijk zijn er een goede 300 mannen en 200 vrouwen werkzaam. De fabriek werd reeds in 1797 door Harmel's vader opgericht en in 1840 daar definitief gebouwd. Ten gevolge van een groeten brand, moest zij bijna gansch heropgebouwd worden. De fabrieken beslaan in oppervlakte 2 1/2 hectaren. In stoffelijk opzicht is hier dus weinig merkwaardigs. Dat is het dan ook niet wat de aandacht der sociologen heeft gaande gemaakt, maar wel de talrijke inrichtingen welke op dien bodem | |||||
[pagina 64]
| |||||
zoo heerlijk zijn opgebloeid. Een zeer kort overzicht ervan. Men kan deze inrichtingen in vier groepen verdeelen:
Al deze werken worden door de werklieden zelve bestuurd, en zijn met milde toelagen begiftigd door de patroons. Een patronale inrichting hebben wij hier echter volstrekt niet, doch wel in den volsten zin een familiale inrichting. Werklieden en patroons maken feitelijk één familie uit. Een familie bovendien, | |||||
[pagina 65]
| |||||
welke heelemaal op zichzelven kan bestaan. De inwoners van den Val-des-Bois kunnen alles ter plaats vinden en hoeven nergens elders hun toevlucht te nemen. Graaf De Mun vat de heele inrichting wel samen in zijn schoon boek: Ma Vocation socialeGa naar voetnoot(1). ‘Le caractère essentiel de cette organisation, c'est le régime de l'association substitué à celui du patronage, idée profonde, d'une immense portée et destinée à transformer de fond en comble l'action sociale catholique. Harmel a souvent raconté avec émotion comment, témoin de l'hostilité défiante des ouvriers du Val-des-Bois, qui affligeait le coeur de son père, dont elle paralysait les efforts généreux, il avait conçu la pensée de faire loyalement appel à l'initiative des ouvriers et des ouvrières, et comment peu à peu s'étaient constituées, par leur propre initiative, exercée de proche en proche sur leurs camarades, des associations très fortes, ouvertement catholiques et réellement autonomes. Depuis, la paix sociale règnait a l'Usine du Val-des-Bois et le titre de “Bon Père” décerné au Patron, exprimait l'harmonie familiale de son établissement’. Benevens al deze inrichtingen, waaronder eenige volstrekt de bewondering afdwingen, en waarvan het geheel ongetwijfeld eenieder ontzag inboezemt voor den stichter ervan, Léon Harmel, is er een feit waarop ik de aandacht der lezers wil inroepen, een feit dat mij den heelen dag van mijn bezoek als een vraagteeken voor den geest stond, en waar ik hier wil trachten op te antwoorden. Alhoewel heel liet midden, waarin de bevolking van den Val-des-Bois leeft, onverschillig is en weinig aan godsdienst doet, treft gij hier een bevolking aan van iioo menschen, die alle, op een vijftig na, - deze nog grootendeels pas-aangekomenen - godsdienstig zijn en hunne plichten kwijten. Die menschen zijn nochtans alle gebezigd in eene fabriek. Nu, de moderne fabriek heeft bij mijn weten den naam niet de menschen godsdienstig te maken. En of die reputatie gestolen is?... Niettegenstaande dus deze twee tegenwerkende oorzaken, het fabrieksleven en het onverschillig midden, zijn deze lieden godsdienstig. Het kan niet zonder belang zijn te trachten de zaken op te sporen van dit buitengewoon feit. Al konden wij er maar tegenover de klaagprofeten van onzen tijd het besluit uit afleiden, dat de fabriek niet noodzakelijkerwijze ongodsdienstig is, dan ware onze moeite reeds beloond. Maar wel meerdere lessen liggen hierin besloten.
*** | |||||
[pagina 66]
| |||||
Terwijl men ter plaats zelve al de verschillende inrichtingen van den Val-des-Bois bezoeken gaat, is er feitelijk zooveel waar te nemen, dat de eenheidsindruk wel wat te loon gaat. Doch, wanneer men thuis gekomen, alles nog eens bezinken laat, dan eerst, meen ik, duikt de gansche instelling als één geheel voor u op, in den persoon van den stichter, van den eerbiedwaardigen grijzaard die Léon Harmel heet. En indien de bevolking van den Val-des-Bois katholiek is, dan is dat hoofdzakelijk zijn werk. Harmel zelf zegde ons: Au début, nous avions parmi notre population le même esprit d'indifférence religieuse que partout ailleurs. Notre action était extrêmement difficile...Ga naar voetnoot(1) En indien zijn actie gelukt is, dan is het wel aan zijn groote persoonlijkheid te wijten. Léon Harmel is immers iemand die er toe kwam groote dingen in zijn leven te verrichten. Zijn spinnerij, in 1840,voor goed ingericht, wist hij in het leven te houden, ja, zelfs tot een hoog punt van bloei te voeren. Verscheidene belooningen, door de openbare machten uitgeschreven, toonen genoeg dat wij hier met een flinke inrichting op technisch gebied te doen hebben. Nog laatst, in 1911, bekwam de fabriek in de internationale tentoonstelling van Roubaix den grooten prijs voor de techniek en voor de sociale inrichtingen. Al de laatste uitvindingen ten andere worden hier benuttigd en zoo was het ons b.v. alleraangenaamst te vernemen dat op deze fabriek de nieuwe methode van den Amerikaan TaylorGa naar voetnoot(2) doelmatig werd toegepast. Léon Harmel heeft heel zijn leven lang met open oog voor alle nieuwigheden gestaan, en er het blijvende nut uit getrokken. Niettegenstaande de moeilijkheden der concurrentie, de veranderlijkheid der mode, is zijne fabriek bloeiend gebleven. Heel het net van sociale werken wist hij er te doen ontstaan en, niettegenstaande de groote offers welke deze vergden, hebben zij nooit geschaad aan den vooruitgang zijner industrie, wel integendeel. Léon Harmel verschijnt aldus als een man, met een ijzeren wilskracht en een klaarziend verstand, die door wijs beleid, door meegaan met de moderne gedachten, doch vooral door intens willen, door alles in zijn leven naar dit ééne doel af te richten, iets groots heeft verwezenlijkt. Ongetwijfeld is zijn lange levensloop hier ook een gezegende factor geweest om aan zijn vermogen het maximum van voorthrengst te doen geven. | |||||
[pagina 67]
| |||||
En deze man, die aldus een open oog heeft voor al het goede en nuttige dat zijn tijd bevat, deze industrieele van natuurswege met zijn onplooibare wilskracht, is de goedheid zelve. En 't maakt wel indruk, wanneer men met hem zijn inrichtingen gaat afzien, de kinderen te zien toeloopen en hem met den naam van ‘bon père’ te hooren begroeten. ‘Le bon père’, anders wordt Harmel daar niet genoemd, Hier is 't in der waarheid vox populi, vox Dei. Harmel is goed uit één stuk. Heel de sociale inrichting van zijne fabriek is gegroeid uit zijn hart, dat liefde droeg tot den werkman. Daar om maakte hij dezen tot een medebestuurder uit den fabriekraad in te richten. Een man, wiens leuze is: ‘Le bien de l'ouvrier par l'ouvrier et avec lui, jamais sans lui; à plus forte raison, jamais malgré lui’, heeft geen kei in zijn borst maar een hart dat klopt van warme genegenheid voor den armen werkman. Aldus toegerust kon Léon Harmel niet anders dan indruk maken op de massa zijner werklieden. De knapheid in het beleid, de helderheid in het denken, de sterkte in het willen, verwerven sympathie. Doch het hart wordt gansch ingenomen wanneer met deze hoedanigheden de goedheid gepaard gaat. En in Harmel verscheen dit alles doordrongen en doordeesemd van z'n katholiek-zijn. Want die moderne industrieel is katholiek, zoo diep men het maar zijn kan, tegelijk kinderlijk naïef en mannelijk ontwikkeld, midden in de wereld kloosterlijk ascetisch. Dien indruk maakt hij u reeds wanneer gij eenige uren met hem moogt praten. Hoe fier klonk zijn taal, in een antwoord op een toast aan het familiebanket: Wij moeten werken aan de uitbreiding van het rijk van Jesus-Christus! Ja, apostel is die mensch, door-en-door, apostel geboren. Hij neemt tot de zijne de fiere woorden van Pater GratryGa naar voetnoot(1): ‘On parle d'ambition, on parle des âmes fortes qui aimaient le pouvoir. Eh bien, je vous dirai mon ambition; elle est immense. Mon espérance, et presque ma certitude, c'est d'exercer sur la marche du monde une influence et de ne pas mourir sans avoir imprimé pour ma part, à force de désir, de prières et de conviction, et peut-être par quelques paroles, une impulsion qui dure et qui concourt à ce prochain triomphe de la Justice, de la lumière et de l'Evangile du | |||||
[pagina 68]
| |||||
Royaume. Voilà ce qui me console de la mort et de tout. Oui, j'ai cette espérance et je sais qu'elle ne me sera pas vaine. Telle est la régulière ambition du chrétien. Oui, tout chrétien, et la moindre des femmes qui Arie, et la plus humble des religieuses qui veille solitairement devant l'autel, doivent avoir la méme ambition, aussi bien que l'enfant qui répète les paroles maternelles et qui dit: ‘Notre Père qui êtes aux cieux’ aussi bien que le journalier qui travaille et du milieu de son labeur dit un jour avec foi et désir: ‘Notre Père, que votre règne arrive sur la terre comme au ciel!’ Ook de graaf de Mun huldigt in hem den apostel: ‘Tous ceux qui furent, il y a vingt-cinq ans, mêlés à la vie des oeuvres catholiques, ont connu cet homme extraordinaire, dont les dehors modestes et la simplicité rustique cachent une á me de feu, une intelligence déliée, une indomptable tenacité; tous ont admiré l'héroïque sainteté de sa vie, dont il suffit de dire, sans trahir les secrets des vertus intimes, qu'elle alla jusqu'à la conception, acceptée par plus d'un prosélyte, d'une association fondée sur le désir du sacrifice et de la souffrance, demandés à Dieu comme une faveur; tous ont été conquis par l'infatigable activité de son zèle; tous ont subi, malgré sa rude franchise, l'ascendant de sa parole apostolique; tous aussi ont éprouvé la bonté de son coeur’... Het terrein waarop deze apostel wil werken, is de fabriek. ‘L'usine chrétienne’, schrijft hij, ‘elle aussi, chante la gloire de Dieu; c'est dans notre siècle de machineries, l'oeuvre maîtresse’Ga naar voetnoot(1). Wat zouden hier de ooren tuiten van sommige moderne weeklagers, die de armen in den schoot laten zinken wanneer hun streek door de industrie wordt veroverd. Alsof ook daartegen in het oud evangelie, bewaard door onze Roomsche Kerk, geen heilmiddelen waren weg gelegd, alsof ook deze moderne levensuiting niet kon worden geadeld door de aanraking met Christus! Dat verkondigt Harmel dan ook gedurig, dat levendig geloof bazuint hij uit: ‘Si les hommes ne se laissaient pas aveugler par leurs passions, il leur serait facile de constater que le bonheur temporel prend sa source dans l'Evangile. C'est l'Evangile qui a révélé au monde la liberté, la dignité humaine et la fraternité.Ga naar voetnoot(2) Doch, zooals de Mun het hier boven opmerkte, zulke drang van proselytisme komt uit de innerlijke beleving van den godsdienst. In zijne brieven juist ziet men in welke mate de ziel | |||||
[pagina 69]
| |||||
van den ‘Bon Père’ godsdienstig is, Uit enkele zinnen als deze krijgt men een diepen blik in zijn binnenste: ‘Une nuit sur deux, je suis plusieurs heures éveillé; je ne puis pas rendre la douceur ineffable de ces insomnies consacrées au tête à tête avec N.S. et sa Mère Immaculée’.Ga naar voetnoot(1) En zou men hier niet denken den Poverello van Assisië te hooren? ‘Nous avons une véritable invasion de mouches; elles sont si audacieuses que, bien malgré moi, nous sommes obligés de prendre des mesures répressives à leur égard. Et pourtant, je les trouve charmantes, nos soeurs les mouches, elles sont pimpantes, alertes, elles glorifient le bon Dieu par leur gracieux petit corps si élégant. Ah! mes soeurs les mouches que vous êtes jolies quand vous faites la toilette de vos pattes et de vos ailes!... Mais vous nous forcez à vous tendre des pièges où vous périssez par centaines. Et je ne puis cependant m'empécher de vous admirer, ou plutôt d'admirer en vous le Bon Dieu, qui vous fait si mignonnettes, si vivettes... Ah! mes soeurs les mouches!’Ga naar voetnoot(2) 't Is echter een godsdienstigheid, die practische uitwerkselen heeft: ‘Que le Christ vive en vous!’, schrijft hij aan zijne kinderen, ‘que sa grâce éloigne de vous autant que possible le grand péché du genre humain, l'orgueil, père de la susceptibilité, des secrètes jalousies, et de toutes les mesquineries de la vie qui empoisonnent votre existence, troublent l'union... ‘Que vos ámes soient inondées de joie et que vos maisons retentissent de la gaîté des enfants...’Ga naar voetnoot(3) Is dit niet als het klateren eener fontein midden in een weelde van lentegroen, terwijl rondom de vogels de lucht doen weergalmen van hun schetterend gefluit?... Veel zou aldus uit deze brieven te bloemlezen vallen. Ik plukte er maar enkele verdokene bloemekens, die toch getuigen voor de vruchtbaarheid van den grond... Waar ik nog moet op wijzen, 't is dat bij den ‘Bon Père’ de godsdienst geen barreel optrekt tusschen hem en de wereld. Hij, de vurige derde-ordeling van S. Franciscus, vraagt zich af: ‘Un chrétien, qui a l'esprit Franciscain, peut-il être bon industriel et capable d'édifier une fortune? Assurément, car la piété est aussi féconde au point de vue économique qu'au point de vue surnaturel. L'industriel chrétien a comme devoir d'état de montrer la maitrise dont est capable un catholique dans les | |||||
[pagina 70]
| |||||
affaires. Malgré ses succès, il conserve une vie simple et sobre, il ne perdra ni son temps ni sa santé aux plaisirs. Comme le capitaine de vaisseau, toujours sur le pont, possédant la plénitude de son intelligence, qui n'est jamais obscurcie par les passions, il traversera les mers en conquérant, évitant les écueils, faisant face a la tempéte, attentif aux coups de barre nécessaires. Un tel homme sera le Roi des industriels. Il continuera à mépriser l'argent, le considérant, non comme un maître, mais comme un esclave, voué au service de Dieu, de la famille et du devoir. Quelle noblesse, quelle grandeur dans cet homme!’Ga naar voetnoot(1) Onbewust heeft de ‘Bon Père’ zichzelven op meesterlijke wijze geschetst! Zijn klaarziende geest weet ook goed aan te duiden wat de katholieken in Frankrijk zoo zeer verdeelt: ‘C'est l'erreur, la grave erreur de trop de catholiques francais de s'étre attardés à de vieilles querelles constitutionnelles, et de n'étre pas allés au peuple en épousant franchement ses sympathies républicaines. Ne dites pas que les temps sont mauvais! L'esprit chrétien est encore intense dans ce pays; le peuple l'a dans le sang depuis des siécles. Il vit en païen en beaucoup d'endroits; mais au moindre effort persévérant et sincère, il redevient chrétien avec une facilité merveilleuse.’Ga naar voetnoot(2) Dat is een der geliefkoosde themas van Harmel: Het betrouwen in zijn tijd. En gij moogt me vrij gelooven, wanneer men door een man van 85 jaren alzoo zijn betrouwen hoort uitzingen in onzen tijd, dan is dit niet zonder zich diep geroerd te voelen, zonder zijne ziel meer dan ooit te voelen juichen en jubelen van betrouwen in onze eeuw, die, niettegenstaande het onloochenbaar kwaad, toch zooveel goeds bevat. Zeker, op onze geestelijkheid ware het verwijt van Harmel niet in dezelfde mate toepasselijk: ‘Je vous dis que si nous avions un clergé imbu de ces idées, et formé à la pratique des oeuvres, en trois ans, la France chrétienne serait reconstituée.’Ga naar voetnoot(3) Doch is er ook voor ons niet altijd met breeder passen vooruit te schrijden op de breede baan der sociale werking?... Een persoon, zooals Léon Harmel er een was, een flinke industrieel en tevens een diep-godsdienstige ziel, een man van | |||||
[pagina 71]
| |||||
zijnen tijd, met sympathie voor wat het moderne leven aan goeds bevat, kon niet anders dan een grooten invloed uitoefenen op het midden der arbeidersbevolking van den Val-des-Bois. Wanneer het groot Parijzer dagblad La Croix een sociaal enkwest had ingericht, stuurde Harmel zijn antwoord. Hij zegt er o.m.: ‘La foule juge la religion par la conduite extérieure de ceux qui la pratiquent. C'est pourquoi nous avons une grande responsabilité devant Dien et devant le pays... La conduite des premiers chrétiens, en face d'un monde plus difficile à conquérir que le nótre, doit être méditée; l'histoire des nations modernes, où l'Eglise a été persécutée, n'est pas moins suggestive.Ga naar voetnoot(1) Het voorbeeld, door wien ook gegeven, maakt indruk op den mensch. Doch wie beschrijft er zijnen invloed, wanneer dit voorbeeld uit de hoogte komt? Wie beschrijft den invloed welke op de gemoederen moet hebben een man als Harmel, die zoo geniaal zijn fabriek wist in te richten, wiens goedheid tot zulke daden aanzette? Wie beschrijft er zijnen invloed, wanneer dit alles nu verschijnt omhuld van het gedegenste catholicisme? De redeneering ligt onuitgesproken in het gemoed van 't volk Die godsdienst is dus niet tegen den vooruitgang. is niet tegen de wetenschap! Aan de vruchten kent men den boom. Als deze godsdienst zulke goede vruchten oplevert, dan is hij toch wel door en door goed! Dat zijn beweegredenen te over om de volksziel te roeren en over te brengen tot daden. 't Is mijn diepe overtuiging: De bloeiende godsdienstige toestand in den Val-des-Bois is hoofdzakelijk, buiten de werking der genade, natuurlijk, het werk van den ‘Bon Père’ zelven.
***
Een tweede factor welke veel moet bijgedragen hebben om dit midden godsdienstig te maken is de groote zedelijkheid welke er heerscht. De godsdienst is een zedelijke deugd. Wanneer dus iemand zedelijk is, is er wel kans dat de deugd van godsdienst in dien grond kieme. Daarmede beweer ik niet, dat zij die geen godsdienst hebben, onzedelijk zijn. Gelukkig immers zijn de menschen dikwijls onlogisch en drijven hunne princiepen niet door. Ook erfelijke eigenschappen en het midden waarin men verkeert kunnen een overwegenden invloed uitoefenen. Al weze dus het omgekeerde niet waar, zeker is het toch dat de zedelijkheid aanleiding geeft tot godsdienstige gevoelens. | |||||
[pagina 72]
| |||||
Velerlei middelen werden door Harmel aangewend om den zedelijken toestand te bevorderen. Er heerscht vooreerst een zekere welstand in den Val-des-Bois. En al hebben wij bewijzen genoeg dat de weelde eerder de zedelijkheid doodt, vast blijft het dat een zekere welstand deze bevoordeeligt, omdat ze den mensch in betere omstandigheden brengt, omdat zij hem zijne vermogens breeder laat ontplooien en aldus het zedelijke bevordert. Het beste bewijs van dien stoffelijken welstand is wel te vinden in de sommen welke door die werkers worden ter spaarbank gebracht. Ieder jaar wordt er ongeveer 80.000 fr. neergelegd, t.t.z. 13% van het gewonnen loon. Op een tijdstip van dertig jaar werd gespaard 2,165,125.40 fr. Al de economische instellingen van den Val-des-Bois dragen feitelijk het hunne bij tot welstand. Geen misschien meer dan het familieloon. Ten gevolge van nauwkeurige berekeningen is M. Harmel er toe gekomen dat, ingezien de huishuur laag is en eenieder bovendien over een stuk gronds beschikt, de werklieden met 0.60 fr. per dag, t.t.z. 8.40 fr. per veertien dagen kunnen leven in den Val-des-Bois. Zoo nu de werkende leden der familie niet komen tot 8.40 vermenigvuldigd zooveel maal er in de familie eenheden zijn, dan wordt het tekort aangevuld door de familiekas, uitsluitend door de patroons onderhouden. Voorbeeld: Familie B...: 12 kinders, dus 14 personen × 8.40 = 117, 60 fr. De vader wint 4.50 fr., 2 kinders elk 2 fr.: op 14 dagen: 102 fr. Te kort: 15.60 fr. per veertien dagen' dat door de familiekas wordt bijgevoegd. Eerder dat dus de kinders in den Val-des-Bois ellende zouden veroorzaken, brengen zij integendeel bij hunne geboorte hun 8.40 fr. als gift mede. Benevens den betrekkelijken welstand, waarin eenieder daar verkeert, draagt ook de zedelijke toestand der fabriek er veel toe bij om het midden goed te houden. Al wie eenigszins in betrekking is met fabriekarbeiders of arbeidsters zal over het zedelijk of eerder onzedelijk peil der fabriek dingen vernomen hebben, die alles behalve stichtend waren. 't Is echter buitengewoon moeilijk den toestand te verbeteren, omdat hij, die de verbetering zou moeten aanbrengen, dikwijls niet op de hoogte is van de feiten. Zij zelf nog, die zich schamen over het ondeftige dat op de fabriek gebeurt, durven niets aanklagen uit vrees voor wedervraak. Zoo vertelt L. Harmel van een zijner vrienden, goed katholiek, in wiens fabriek groote wanorders plaats grepen, zonder dat hij er iets af wist. - De vrouwelijke fabriekraad, door L. Harmel ingericht, | |||||
[pagina 73]
| |||||
bewijst hier de grootste diensten. Benevens de economische en hygiënische vraagstukken met de fabriek in betrekking, zorgen zij er voor dat mannen en vrouwen, zoo bij het inkomen als bij het uitgaan, goed van malkander gescheiden blijven. Zoo weinig getrouwde vrouwen mogelijk worden toegelaten (in 1907: 42 op 218 vrouwen). Vooral met de zedelijkheid der fabriek zelve houdt de fabriekraad zich bezig. Niets weerhoudt de werksters hun klachten over te brengen aan de vrouwelijke leden van dezen raad, en aldus heerscht daar een zuivere atmosfeer.Ga naar voetnoot(1) Een ander factor nog, welke de zedelijkheid bevordert, is dat inwoners van den Val-des-Bois niet noodig hebben in aanraking te komen met de omliggende streek. Zij kunnen alles, ook vermakelijkheden, ter plaats vinden. Dat dient natuurlijk niet overdreven. Maar feitelijk ligt daar weer iets heel goeds in: de aanraking met de grootstad vooral oefent een jammerlijken invloed op een dorp uit, en hoe meer men de gelegenheden van het in aanraking komen vermindert, hoe meer kans er is het midden te onttrekken aan den slechten invloed. Een laatste, hoogst belangrijke factor der zedelijkheid moet ik nog aanstippen. Het woningsvraagstuk is hier op prachtige wijze opgelost. In een industrieel midden gaat dit nochtans dikwijls met veel moeilijkheden gepaard. Hoe gemakkelijk worden er de menschen niet opeengehoopt. En God weet nochtans of dat voordeelig is voor de zedelijkheid.Ga naar voetnoot(2) Vraag het maar eens aan de dames van Vincentius a Paulo, wat ze in een groote stad als Antwerpen zoo al aantreffen. Mij werden daar dingen over verteld die zeer pijnlijk waren. In den Val-des-Bois bestaat het woningvraagstuk niet. Acht ‘cités’ werden opgebouwd in de nabijheid der fabriek, verstrekkende tot woning aan 81 families. Ik heb er een paar van bezocht. Daar gelaten hun volstrekt gebrek aan schoonheid, zijn het ruime huizen, met voldoende plaats voor de kinderen, die in dit gezegend oord talrijk ter wereld komen. Van den grond rondom zijn huisje gelezen, en welke aan de familie Harmel toebehoort, mag de bewoner voor eigen gebruik benuttigen zooveel hij zelf kan bebouwen. De huur verschilt van rro tot 180 fr. per jaar, en is opzettelijk lager dan die in het dorp. Aldus konden de eigenaars der huizen aldaar den huurprijs niet doen stijgen, wat ze anders ongetwijfeld zouden gedaan hebben. Ziedaar, meen ik, de bijzonderste middelen door ‘le Bon | |||||
[pagina 74]
| |||||
Père’ aangewend om de zedelijkheid in den Val-des-Bois te bevorderen. Het lijdt geen twijfel of deze zedelijkheid heeft er veel toe bijgedragen de godsdienstige gevoelens bij de eenen te bereiden, bij de anderen inniger te maken.
***
Ook de methode door Harmel aan den dag gelegd om deze bevolking katholiek te maken, was voor veel in zijn welgelukken. Ik laat hem deze methode zelf uiteenzetten: ‘Nous sommes ici, ne l'oubliez pas, en pleine région manufacturière, à population dense, soumise au régime de la concurrence de la main d'oeuvre. Au début, nous avions parmi notre populalion le même esprit d'indifférence que partout ailleurs. Notre action était extrêmement difficile. Nous avons dû entreprendre notre réforme religieuse avec un ou deux collaborateurs ouvriers seulement. Et encore, durant deux ans potre action n'a-t-elle pu s'exercer que secrètement, dans la coulisse. Le respect humain sévissait, quand ce n'était pas l'hostilité aux idées religieuses. Les ouvriers les plus intelligents étaient généralement des esprits forts où des caractères faibles. Aussi n'est-ce pas par eux que nous aeons entamé la masse au point de vue religieux. Nous avons obtenu d'abord le concours de quelques esprits ‘moyens’ où même ‘médiocres’ mais qui avaient une certaine indépendance de caractère. Ceux-lá, aprés une bonne préparation par nous et aprés avoir en à subir des épreuves parfois pénibles de la part de leurs compagnons, se sont fait les apótres volontaires de ceux-ci. Petit à petit ce premier noyau a fait des recrues, une trentaine, qui, à leur tour, en ont recruté d'autres. Nous avions, dès lors, partie gagnée: le reste n'a plus été qu'affaire de temps; les plus intelligents ont fini par rallier, a leur tour, le gros de leurs camarades. - Retenez done bien ce fait: au Val-des-Bois, C'est l'ouvrier qui a évangélisé l'ouvrier. ‘Le même procédé d'apostolat ouvrier individuel a été suivi pour réintégrer la religion dans la mentalité et les habitudes des ouvrières. Les premières ont été gagnées par une retraite fermée que nous avons envoyé quelques-unes d'entre elles faire à Reims. Elles ont ensuite attiré à elles leurs compagnes une à une.’Ga naar voetnoot(1) 't Is wel in toepassing van het geen de graaf de Mun schreef: ‘La conquête des times et des intelligences populaires | |||||
[pagina 75]
| |||||
ne peut se faire que par les travailleurs eux-mtêmes, parce qu'eux seuls en connaissent bien les aspirations et les tendances’.Ga naar voetnoot(1) Princiep ten andere dat ook door Pater Rutten werd toegepast in zijn syndicale beweging en dat ook zeker veel tot zijn wel gelukken heeft bijgedragen. De arbeider dient door zijnen medebroeder bewerkt te worden. Van boven moet het voorbeeld komen, heerlijk, volledig, glanzend... Meer niet. Geen dwang vooral. Nu nog zijn er in den Val-des-Bois werklieden die sedert meer dan 20 jaar geen voet in de kerk hebben gezet. Ze worden er niet om verontrust, niet achteruit gesteld. Ze ondergaan echter den invloed van het hooge voorbeeld, van het midden waar in ze leven, en wie weet of de werkende zuurdeesem ook niet eens deze massa in beweging krijgt.
***
Eindelijk is er in de inrichting Harmel een beletsel uit den weg geruimd dat vele arbeiders een balk in het oog is om katholiek te worden. Ten gevolge der gedachten van klassenhaat door de socialisten in de wereld verspreid, zijn vele werklieden eenigszins met deze noodlottige gedachten behept. Het kapitalisme, ziedaar hun vijand. Ten gevolge van veel misverstand, misschien ook wel eens ten gevolge eener toevallige vereenzelviging die zeker niet in het evangelie staat, is voor velen de katholieke godsdienst vereenzelvigd met het capitalisme. De haat tegen het eene sleept vijandschap mede tegenover het andere. Dat moge nu onlogisch zijn zooveel gij wilt, feitelijk is het toch zoo. - Hoe meer dan ook de klassenhaat woedt, hoe minder kans er is katholieke gevoelens in de harten der arbeiders te doen ontstaan. Wie nu het zijne bijbrengt om klassenhaat in klassenliefde te veranderen, neemt een beletsel weg dat bij velen de godsdienstige gevoelens verstikt. Dat beletsel werd door ‘le bon Père’ en zijne familie weggenomen in een mate die aan heldhaftigheid grenst. Hier is geen de minste kloof tusschen patroon en werkman, zoodanig dat men zich afvraagt of de afstand niet te klein is, en of het gezag er niet onder lijdt. Zij nu beweren het tegendeel, en zijn best geplaatst om het te ondervinden in hunnen dagelijkschen omgang met het werkvolk. Uit zijn diep christen gemoed heeft deze katholiek weten te putten een liefde tot de werklieden, die hen, niet in theorie, | |||||
[pagina 76]
| |||||
maar in praktijk tot zijn medegenoten, tot zijn broeders maakt. allen kinderen van eenen hemelschen Vader!... Klassenhaat is dan ook een onkruid dat hier onbekend is en meteen is de bodem meer bereid tot het ontkiemen der godsdienstige gevoelens.
***
Ziedaar welke ik meen de bijzonderste oorzaken te zijn, ter verklaring van den godsdienstigen toestand in den Val-des-Bois. Zijn er nu echter geen leemten in te ontwaren? Zouden sommige factors niet meer kunnen benuttigd worden? En zouden andere, nu ongebruikt, niet kunnen aangewend worden? Ongetwijfeld. Het werk der Harmel's is, zooals alle menschenwerk, onvolmaakt en voor vele verbeteringen vatbaar. Een paar wil ik hier aanduiden. Ik heb den indruk zeer diep opgedaan dat het catholicisme in den Val-des-Bois zeer gevoelig is. De godsvrucht bij uitmuntendheid is er die tot het H. Hart. Het ware natuurlijk vermetel van mijnentwege iets af te dingen op eene godsvrucht, welke zoo een verheven voorwerp heeft, en zoo zeer door de Kerk wordt goedgekeurd. Opvallend is het echter dat het bij velen een gevoelige godsvrucht is, zonder grond in de rede of het verstand, zonder vastknooping aan het stel onzer dogma's over het verlossingwerk van Christus. Ten andere, bij Harmel zelf ondergaat men geweldig dezen indruk. 't Is veeleer een gevoelig-godsdienstige dan een intellectueel-godsdienstige ziel, welke daar leeft in zijn Souvenirs. En 't ware wel te verwonderen dat in die richting geen invloed was uitgegaan. Wachten wij ons wel te veel kwaad te zeggen van zulk een godsvrucht. Feitelijk is het dat zij wel aanleiding geeft tot te veel uiterlijke plichtpleging. Het buitengewoon belang aldaar gehecht aan medalies en andere uiterlijke teekens is daar zeker een uiting van. Ook de ceremonieën in de kapel schenen mij wel wat in dien aard getint. Het zou wel interessant geweest zijn bij de bevolking zelve na te gaan in hoeverre de godsdienst dieper dan in de gevoelens is doorgedrongen, in hoever ze heel hun leven heeft doordeesemd en doortrokken van den Christus. Dat was niet te doen gedurende een kort verblijf. Toch meen ik hier te mogen wijzen op een godsdienstig gevaar, zelfs dan nog wanneer men rekening houdt met het Fransch karakter, dat zeker vuriger, dus sentimenteeler, dus uiterlijker is dan ons middelmatig Belgische. Een andere leemte, in mijn opvatting veel grooter, is het | |||||
[pagina 77]
| |||||
gebrek aan voldoende volksontwikkeling. Het onderwijs wordt er aan jongens en meisjes, naar een bevoegd getuigenis, zoo goed gegeven als in de steden van Frankrijk.Ga naar voetnoot(1) Doch ik zie niet even goed wat er verder gedaan wordt tot echte en volledige volksontwikkeling. Een groot element hiertoe, het schoonheidsgevoel, wordt heelemaal verwaarloosd. De natuur is er eenvoudig-schoon, met die bochtige kronkelende rivier, welke heel die streek veraangenaamt. Doch buiten deze frische schoonheid kunt gij hier -,vel uw oogen uitkijken. Noch in de kapel, noch in de woningen der patroons, noch in de bureelen, noch in de schoollokalen, noch in de werkmanshuizen is er iets dat naar schoonheid streeft. Is dat opzettelijk of onbewust? Onbewust voorwaar. Is het toch niet echt spijtig dat in zoo 'n midden zulk een machtig kultuurelement wordt verwaarloosd? Ook op gebied van algemeen verstandelijke ontwikkeling schijnt hier nog veel te doen. Vakonderwijs is er, en 't schijnt dat het aanleeren van den stiel doelmatig geschiedt. Doch men ziet niet even goed hoe, niettegenstaande de vele inrichtingen, dat midden bewerkt wordt tot breedere ontwikkeling. Maandelijks ontvangen zij een tijdschriftje: ‘Echo du Val-des-Bois’, dat, naar den inhoud te oordeelen, zedelijk-godsdienstig en tevens economisch is. Bovendien bestaat een studiekring, met een algemeen programma. Naar inlichtingen daar genomen, vergadert hij enkel 's winters met een tiental jonge mannen als leden. Dit laatste heeft mij des te meer verbaasd daar "Ie bon Père’ groote partijganger is van studiekringen. Wanneer er ook in Frankrijk nog weinig kwestie van was, drukte hij fel op de noodzakelijkheid ervan in het Congres van Saint-Brieuc, gehouden op 16-19 November 1893: ‘L'organisation que nous considérons comme la plus importante est celle des Cercles d'Études sociales, parce qu'il faut savoir pour agir, et connaître la vérité, c'est déjà se préparer à la pratique. . C'est dans ce milieu que les travailleurs 's habituent a faire eux-mèmes leurs propres affaires, selon le conseil de Léon XIII... L'étude est nécessaire, parce que c'est la science sociale qui peut nous amener à obtenir des institutions où nous incarnerons nos idées. C'est la vérité qui délivre, l'erreur qui prépare l'esclavage. L'erreur, c'est t'oppression. En propageant la lumière, nous préparons la délivrance. Un ancien socialiste, qui fréquente le cercle chrétien d'études, me disait: ‘Quelle différence entre mes nuits de maintenant et celles | |||||
[pagina 78]
| |||||
d'autrefois! Quand je sortais des réunions, je ne dormais pas, j'avais des fièvres de haine, tandis que, maintenant, il me semble que mes réves sont bercés par un parfum d'affection mutuelle, de dévouement pour men prochain’. Wellicht zag Leon Harmel zich in de laatste tijden, ten gevolge zijner menigvuldige afwezigheden, in de onmogelijkheid deze gedachten meer uit te werken. Zeker is het dat op een midden als de Val-des-Bois de studiekring beter zou kunnen pakken, en het zijne bijdragen tot volledige volksontwikkeling. Wie daaraan werkt, werkt feitelijk ter zelfder tijd aan den vooruitgang van den godsdienst. Hij ontwikkelt de natuurlijke grondslagen waarop een overtuigd geloof, benevens op de genade, rusten moet. Hij veredelt den mensch en maakt hem beter, hetgeen ten slotte zijn godsdienstigheid te stade komt.
***
Ik zou deze losse nota's niet mogen eindigen zonder een practisch besluit. En nu ik er een wil nederschrijven, dringen er zich zoo vele in mijn hoofd op. 't Is omdat feitelijk de studie van een simpele arbeidersbevolking als deze van den Val-desBois aan zoo vele groote vraagstukken raakt. Een dubbel besluit dan maar... De patroons, die het godsdienstig belang hunner werklieden op het oog hebben, moeten hij de werking van een man zooals Harmel, tot de diepe overtuiging komen dat zij een overwegenden invloed kunnen uitoefenen op hunne werklieden. Dien invloed echter zullen ze maar uitoefenen in de mate dat zij zelve diep godsdienstig zijn. Passelecq zegt van L. Harmel: ‘Il a supprimé la question sociale. C'est aussi une facon de la résoudre’. Het is iedereen niet gegeven hiertoe in staat te zijn, omdat... de heiligen steeds zeldzaam zijn. En al moeten de gewone stervelingen werken aan een oplossing van het maatschappelijk vraagstuk langs de gewone wegen der machtige organisatie, toch is ook door uitwerking onzer katholieke begrippen, door volkomen inleven van den godsdienst, veel recht te trekken wat anders misschien scheef bleef. En meteen zullen de werklieden gewonnen worden voor een godsdienst die zooveel goeds bevat Aldus wordt de patroon een levend bewijs van den socialen invloed van den godsdienst. Apologe tiek-metterdaad. Een tweede besluit. Uit deze korte studie blijkt eens te meer hoe nauw de godsdienstige en sociale actie vereenigd zijn. en hoe weder- | |||||
[pagina 79]
| |||||
keerig zij elkander beïnvloeden. In den Val-des-Bois hebben wij het aanschouwelijk bewijs hoe een midden, waar gewerkt wordt aan economisch welzijn door allerhande sociale instellingen, feitelijk een uitgekozen terrein is om er den godsdienst te zien bloeien. Het kan ook niet anders of het wegnemen van vele sociale nooden en het aanbrengen van meer welzijn - indien de volksopvoeding hiermede gelijken tred houdt - moeten den mensch verheffen en veredelen en brengen tot het vervullen van een zijner grootste plichten: de godsdienstplicht. De weg der sociale werken is er dus een die, al weze het ook langs omwegen, zeker leidt naar Rome. Wat een troost en aanmoediging voor onze priesters en leeken die uit apostelschap werken aan de verbetering van het lot onzer broeders!
***
Ik wil deze beschouwingen niet sluiten, zonder een ontroerde hulde te brengen aan hem die ze mij ingaf. Terwijl ik deze bladzijden schreef, stond hij mij voortdurend voor den geest ‘le bon Père’, zooals ik hem zag te Warmériville op 8 Juni. Een eerbiedwaardige grijzaard, een weinig gebogen, maar nog in volle kracht; met open gelaat, minzaam van goedheid; met vurige oogen, stralend van energie; met een stem als een klok verkondigend zijn idealen. Een man die fier gaat op zijn hoog geloof, en waarop zijne geloofsgenooten mogen fier gaan! P. Janssens, predikheer. |
|