Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1913(1913)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Franciscus Omdat een engel uit den sterrennacht getreden tot uw schuw-gekreunde klacht, stond vóór uw loof-prieel, en in gestreel van snaren speelde een lied op zoete veêl, steeg heen uw ziel in hemelweelde hóóg. - Maar telkerreizen uwaarts wil het oog mijner gedachten, en uw beeld voorbij glanst in mijn nachten, vader; melodij van engelen deint uit, de ziel wordt ziek van zerp verlangen in dat blank muziek. - Een man is bruin en schamel, en hij gaat langs glooiend looverland, op zonnestraat, de handen kruiswijze uit, zang in den mond van: Liefde, Liefde heeft mijn hart gewond. Voor bloeme' en boomen heeft hij broedergroet; hij toeft aan sprong der wegen, predikt: Doet boetvaardigheid, deelt met den arme, mint elkander broederlijk, weest vroo-gezind. - Te nachte fakkels onder donker woud. Stal stroo-gedekt. Zuigkindje. Lampegoud. En over rood-belichte schaar, zijn stem: Bemint dit kindeke van Bethlehem! Soms hupt hem nà wit-wollig lam dat blaat. De wolf van Gubbio, de rood-muil, staat tam als een makke hond, en geeft een poot. Een vogelschool strijkt neder daar hij noodt, en luistert, stil de vlerkjes, kopjes schuin naar zijne rede. Nu knielt hij ter kruin van zwarten rotsberg. Om hem violet óp-misten van den morgen, zijn gebed aanschouwt een bleek en purper visioen, tot handen, voeten, en zijn harte bloên. Dan, lange scharen met een praalbed voort; schreiende maagden wachten aan een poort: [pagina 16] [p. 16] éen nijgt ter droeve omhelzing van het lijk... Een zingend heimwee, Man Christo-gelijk, is het te voelen hoe ge zijt gegaan, één aller tijden, arm gehéél, ontdaan van wat ons krank verlangen derft zoo noode. Te zijn als gij, de aan-droef-begeeren-doode, die alle ding mag minnen argeloos, daar zijn hart kindlijk zuiver is, altoos ziet hij in schepsels Gods schoonheid alléén: dàt is een vedel van verlang-geween en leede cantilene in sterrennacht, voor wie te rijzen naar uw vrijheid tracht, en luttel stijgt, en klapwiekt, en zinkt heen.... A. Lhorijn-Thans. Vorige Volgende