Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1913(1913)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] Meikransje Lieve Vrouwe, moeder mijn, 'k wil iets schoons u schenken, opdat ge in uw weidsch paleis steeds aan mij zoudt denken. 't Is een frissche bloemenkrans, dien ik heb gevlochten, spijt ik door der driften drom stadig werd bevochten. Ziet gij 't helder blijheidsrood? Ziet gij 't somber treuren? Ziet gij 't glorie-amarant? Al voor u die kleuren. Maar er is iets beters nog, door den krans omgeven, iets dat aanzijn kelkjes kleur, geur bedeelt en leven. Merkt gij 't, moeder? 't Is mijn hart, honderdmaal doorstoken, en uit iedre wonde is een bloem voor u ontloken. Liefde bloost uit de eene u toe, de andre is paars van rouwen, gene viert de zegepraal in haar purpre vouwen. Neem den krans en neem het hart. Neem ze, moeder, beide. Wil de teere bloeisels niet van hun oorsprong scheiden.o Lieve Vrouwe, moeder mijn, dát wil ik u schenken, opdat ge in uw weidsch paleis steeds aan mij zoudt denken. Vorige Volgende