| |
| |
| |
Boekennieuws
Mythen van Griekenland en rome, haar oorsprong en beteekenis,
door M.H. Guerber, bewerkt door Dr. B.C. Goudsmit. - Zutphen, W.J. Thieme en Cie, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, fr. 8,20.
Verleden jaar spraken wij hier den verdienden lof van Guerber's ‘Mythen en Legenden uit de Middeleeuwen’. Nog hooger toon moeten we aanslaan voor 't onderhavige boek, daar de hier voorhanden stof nog algemeener belangstelling wekt en in de letterkundige wereld nog uitgebreider invloed heeft uitgeoefend. Waar de nog steeds heerschende Renaissance-begrippen van de ongeëvenaarde aesthetische waarde der heidensche mythologie blijven ankeren, zouden we geneigd zijn de hoogere innerlijke schoonheid der middeleeuwsche legenden te bepleiten; maar 't blijft een feit dat het zweverige der middeleeuwsche verbeeldingen steeds iets onbepaalds en iets onvoldaans achterlaat juist om wille van de zucht naar oneindigheid die steeds er uit opstijgt. De onverwoestbare bekoring der Oudheid voor dichters meer dan voor denkers, voor kunstenaars meer dan voor de hoogststrevende vergeestelijkten in het menschdom blijft haar plastiek. En precies de groote verdienste van 't onderhavige zeer mooie boek is de wijze waarop 't ons voorlicht in de gangen der Grieksche en Romeinsche fantasiespelingen, tot die zich oplossen in een harmonie van een goden- of godinnengstalte.
Zonder verder uit te weiden dan de afmetingen van 't boekennieuws gedongen, mogen we er toch ons behagen in scheppen den inhoud van 't boek weer te geven door de titels eenigszins te omschrijven: De mythen van de Schepping; de strijd der Titanen; de geschiedenis van Prometheus; Epimetheus en Pandora; Deucalion en Pyrrha, Jupiter en zijn gezellinnen zooals Homerus hen zag en Virgilius, en zijn eerste daden verhaald in Philemon en Baucis, in de geschiedenis van Europa Juno, Zeus' zuster en vrouw. De geboorte van Minerva, de geschiedenis van Arachne Apollo: de geschiedenis van Latona, van Coronis, van Admetus en Alcestis, van Daphne, van Cephalus en Procris, van Marsyas, van Midas, van Orpheus en Eurydice, van Amphion, van Arion, van Phaëthon, van de negen Musen Diana, en de geschiedenis van Niobe, van Endymion, van Orion, van Actaeon. Venus en de geschiedenis van Alcetryon, van Adonis, van Anchises, van Hero en Leander, van Pyramus en Thisbe, van Echo en Narcissus, van Pygmalion en Galatea, van Cupido en Psyche Mercurius, zijn jeugd vooreerst, en dan de geschiedenis van Io en van Argus. Mars, de schildering van zijn karakter de geschiedenis van Otus en Ephialtes. Romulus en Remus; Vulcanus, zijn val Neptunus, de geschiedenis van Laomedon en Hesione, van Amphitrite, van Idas en Marpessa, van Proteus. Pluto, de
| |
| |
stichting van zijn rijk, de geschiedenis van Ibycus, van de Dauaïden, van Tantalus, van Sisyphus, van Ixion, Bacchus; vooreerst over zijn moeder Semele; dan Bacchus en de zeeroovers, Bacchus en Midas, Bacchus en Ariadne en de geschiedenis van Pentheus Ceres en Proserpina: dezer schaking door Pluto, Ceres en Triptolemus, Arethusa en Alpheus, Vesta, haar vereering, de Laren, Manen en Penaten, Janus en zijn twee gezichten. Somnus en Mors, het hol van den Slaap, Ceyx en Halcyone Aeolus, zijn verblijfplaats, Hercules de kleine en de slangen, de jongeling aan de tweesprong, de Nemeïsche Leeuw de Lerneïsche Hydra, de Cerynitische Hinde, het Erymantische Zwijn, de Stal van Augias, de Kretennische Stier, de Paarden van Diomedes, de Gordel van Hippolyte, de Stymphaliden de Runderen van Geryones, de gouden Appelen der Hesperiden, Hercules en Omphale, Hercules en Deïaneira, de geschiedenis van Nessus, Hercules' Dood Perseus, het verhaal van den gouden regen, moeder Danaë, de Gorgonen, Perseus en Atlas, de geschiedenis van Andromeda. Theseus, zijn jeugd, Daedalus en Icarus, de Minotaurus, Ariandne, Theseus' ontsnapping uit Creta, de Centauren en de Lapithen, Jason, zijn opvoeding, zijn expeditie naar de Gouden Vacht, de geschiedenis van Hylas, prinses Medea, de Dood van Absyrtus. Meleager en de Jacht op het Calydonische wilde zwijn, Atalanta's wedloop, Castor en Pollux. OEdipus, hij doodt zijn vader, hij huwt zijn moeder, Eteocles en Polynices, de zeven voor Thebe, de toewijding van Antigone, Bellerophon, het verraad van Anteia, de Chimaera.
Dan komen aan de beurt de goden van minderen rang: berg-, rivier- en boschgoden, enz. Dryope, Roecus, Pan, Syrinx, Glaucus, enz.
De laatste hoofdstukken resumeeren de heerlijkste letterkunde der ouden, den Trojaanschen oorlog, Ulysses, Aeneas.
Ten slotte krijgen we een moderne filologische verklaring der mythen Dat moet zoo in naam van de wetenschappelijke waarheid, maar 't is eigenlijk jammer. ‘Men voelt zooveel meer waarheid - eeuwige - in de schoonheid der verdichting. Gelukkig voor de dichters en droomers dat Grimm's woord nog steeds van kracht blijft: ‘Ik zal werkelijk alles verklaren wat ik kan, maar ik kan niet alles verklaren, wat ik zon willen’.
Het mooie boek is doorspekt met aanhalingen van dichters uit vroeger en later tijd, de ouderen die de mythologie hielpen scheppen, de jongeren, bij voorkeur de Engelschen, die er op verliefden: Hesiodus, Homerus, Aeschylus, Sophocles, Euripides, Sappho, Aristophanes, Virgilius, Horatius, Bovidius, Theocritus, Catullus, Apollonius, Moschius, Statius, Milton, Pope, Shakespeare, Spenser, Saxe, Addison, Lowell, Ben Jonson, Leigh Hunt, Keats, Shelley, Byron, Moore, E.B. Browning, Worasworth, Tennyson, Longfellow, Schiller, enz.
P.B.
| |
Saint Paulin de Nole.
- Poésies choisies: par l'abbé Jos. De Smet. - Bruxelles, Librairie de l'Action catholique, Lierre, Joseph van In. 246 blz.
Dit boek is deel I van een reeks die de geleerde schijver hoopt tot goed einde te brengen: Poétes latins Crétiens. Naar wij
| |
| |
kunnen opmaken uit herhaalde gezegden in dit deeltje zal deel II aan Prudentius zijn gewijd.
Deze bundel geeft niet enkel ‘Poësies choisis’ De gedichten zijn in een kostbaar kader gezet: Introduction à l'étude des auteurs chrétiens, vue d'ensemble sur le IVe siècle, notice biographique, notes explicatives, étude littéraire.
De paedagogìsche inleiding is een ontwikkeling van de leus; meer geest dan letter, meer leven dan tekststudie. En de schrijver plaatst zich volgaarne onder de schutse van Kanunnik Carlier: ‘Nous lisons les auteurs pour connaître leurs idées. Il faut réduire le plus possible l'enseignement réel, car tout le temps qui sera consacré à l'étude du vocabulaire et de la grammaire sera du temps pris à la lecture de l'auteur lui même, à l'étude du fond.’
Schrijver blijft overigens partijganger van de studie der heidensche Latijnen, die toch immers ook de modellen waren voor de groote christelijke schrijvers. Maar er moet gewerkt worden onder de hoede van het omnia prwclara rara Aldus vallen dichters als Statius weg, en hun plaats wordt gegund aan de beide beste onder de christelijke dichters: Prudentus en Paulinus van Nola.
Een flink stuk werk is het overzicht over de vierde eeuw. Aan de hand van G. Boissier en G. Kurth wandel de schrijver door de puinenvelden der oude en door de lentegaarden der nieuwe wereld. 't Is inderdaad met volle reden dat de 4e eeuw wordt genaamd ‘l'âge d'or de la littérature patristique’.
Een boeiende vertelling is het derde hoofdstuk van het werk: ‘la Vie de St. Paulin de Nole.’ Voorgelicht door P. Lagrange, vertelt ons prof de Smet.
Paulinus werd geboren te Bordeaux, in 353 of 354. 't Was een rijkemanskind; op de hoogeschool zijner geboortestad genoot hij o.m. het onderwijs van Ausonius. Na zijn studiën in de letteren was het een rassche klimming: senator, consul suffectus, gouverneur van de Campania Hij was dertig jaar oud.
In zijn gouw zag hij den cultus voor St. Felix, den wonderdoener van Nola En die vereering heeft hem bekeerd. Er waren ook andere invloeden; o.a. het gezelschap van groote christenen uit dien tijd, als St Martinus van Tours, en St. Ambrosius, en ook het zachte dringen van Paulinus' vrouw, Therasia een rijke Spaansche christin.
Paulinus wordt gedoopt, maar vindt weldra een gewoon wereldsch christendom ontoereikend. Hij verkoopt zijn goederen, verlaat zijn vrouw, en zijn land. En hij vertrekt naar Spanje; hij wordt er monnik, en op Kerstdag 393 wordt hij priester te Barcelona, met toestemming van zijn vrouw
Wat Ausonius ook poge, Paulinus verzaakt steeds meer de wereld. Door bewondering voor zijn geliefkoosden heilige St. Felix van Nola gedreven, gaat Paulinus zich ginder weer vestigen, om er op 's heiligen graf zijn hartelijke vereering uit te zingen, met een lyrisme zoo zuiver als dat van Lamartine en dat van Gezelle. Intusschen besteedt de rijke priester zijn fortuin aan goede en groote werken, en in 409 wordt hij bisschop van zijn geliefde Nola. Zijn leven was éen weldaad voor zijn geloovigen, éen hymne aan 't Geloof en de Liefde en, door 't geloof en de liefde, aan de kunst. Hij stierf in 431.
| |
| |
De keurig bewerkte biografie is doorspekt met de gebloemleesde Latijnsche gedichten: Zoo krijgen we vier nummers uit de poëtische briefwisseling van Ausonius en Paulinus; zeven van de dertien Carmina natalitia ter eere van St-Felix, die van Paulinus' hand tot ons zijn gekomen. Allicht heeft Paulinus er nog meer gemaakt, (want over zijn St-Felix was hij zoo onuitputtelijk, zegt Dr De Smet, als Verspeyen over den. St-Pieterspenning.) Vooral de IVe Natale, de Ode aan Nicetas is een prachtstuk.
Nog een zestal proeven uit Paulinus' latere poëzie volgen verder. En het slothoofdstuk is een fijne synthesis van Paulinus' kunst: een écht dichter, wat al te zacht-langdradig, soms de Latijnsche meesters ietwat schuchter navolgend, maar steeds met een mild-vloeiende eigen bezieling.
De nieuwe letterkunde is Driester De Smet blijvend dankbaar voor zijn studie over Verhaeren die steeds de studie blijft over den meester; de oude letterkunde mag hem even dankbaar zijn voor onderhavig werk. Want zoo 'n boek over de oude letterkunde maakt ons twintig jaar jonger. Hoe wensch ik mij inderdaad met zulk een dichter en zulk een verklaarder weer op de humaniora-banken. Professoren en studenten van heden, neemt zulke kansen te baat: zooveel fijne schoonheid, die anders begraven lag, legt deze filoloog-estheet van eerste gehalte u voor. Hadt gij liever dat het in 't Vlaamsch, en niet in 't Fransch gebeurde, schrijft het hem, schrijft het hem met velen. Hij zal beseffen dat het oogenblik daar is om in de rangen te komen, en om voor Vlaamsche wetenschap te ijveren, zooals de jongere jesnieten het nu zoo heerlijk doen met hun model-studiën over de klassieke Latijnen. De paters Geerebaert en Claeys Bouúaert en anderen met hun heidensche schrijvers; laat nu De Smet daarbij komen met zijn christelijke. God geve 't, en God geve voor dit zoo schoone moment in den Vlaamschen strijd een spoedige zegepraal in al onze gestichten.
J.P.
| |
The standard of value,
by Sir David Barbour. Mac millan and Co, Ltd. St Martin's street, London, 1912, 242 blz. Prijs: 6/.
De munt is de meter van de waarde. De waarde te meten is lastiger dan gelijk welke waar te meten, om de goede reden dat de meter aan schommelingen onderhevig is Van het grootste belang is dus een meter te hebben die zoo weinig mogelijk verandert en er is veel getwist geworden om te weten welke de beste waardemeter was, met andere woorden om te weten uit welk metaal de beste muntstandaard zou geslagen worden, ofwel uit goud alleen, ofwel uit goud en zilver.
De schrijver, die van 1888 tot 1893 raadsman was voor muntzaken bij den gouverneur generaal van Indië, heeft in een vroeger werk openlijk partij gekozen voor bimetallisme, maar om zoo te zeggen overal werd dit stelsel verlaten. Alleen in China hebt ge een belangrijk land met zilveren muntstandaard. Overal elders is goud alleen muntstandaard en daarmee heeft de vraag te weten of het niet beter ware goud en zilver te hebben als muntstandaard alleen nog een academisch belang. Had men de gevolgen van een overgang tot den gouden muntstandaard ingezien, zoo denkt de schrijver dat men tot dien overgang niet zou hebben besloten, maar nu is er met dit feit
| |
| |
rekening te houden en bimetallisme ware alleen nog mogelijk, wanneer de verschillende landen malkander verstonden om het weer in te voeren en om gelijkelijk de waardeverhouding tusschen zilver en goud vast te stellen. Op drie zaken wordt in dit boek nadruk gelegd: hoe de munthotels in Indië voor het slaan van zilvermunt werden gesloten; dat de quantiteitstheorie, die beweert dat, alle andere zaken gelijk blijvende. de prijzen in verhouding zijn met de hoeveelheid munt, spijts hetgene daartegen ingebracht wordt waar is en dat niet mag vergeten worden dat, wanneer gesproken wordt over den val van den prijs van 't zilver, men wil zeggen uitgedrukt in goud. Het boek is opgedragen to the memory of David Ricardo.
E.Vl.
| |
Jubeluitgave van Conscience's Leeuw van Vlaanderen.
- Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, fr. 10.
Antwerpen - dat op grootsche wijze, haarzelve en haar grooten zoon waardig, het eeuwfeest van Conscience vierde met een huldeprocessie aan zijn werken, die in éen vizioen van heerlijk Vlaamsche heropleving kronkelde door de straten, en ook door de kolommen van al de groote West-Europeesche bladen, - Antwerpen heeft gedacht dat zulk een hulde, hoezeer ook een hulde des harten van heel een volk, met den feestroes zelve vergaat, en de goede stad wilde dan ook haar plichten jegens dengene, wien ze zoo ruim een deel van haar kunstfaam te danken heeft, kwijten met duurzamer eer. Ze stichtte een Conscience-museum, op heden reeds honderden en honderden stukken rijk, handschriften, platen, portretten, huisraad, wat al meer; en van Conscience's boek, zooniet zijn beste dan toch het zegenrijkste voor zijn volk, bij groot en klein in centenuitgaven op tien-duizenden exemplaren geslacht na geslachte verspreid, bezorgde Antwerpen thans een jubeluitgave, die een pracht van een standaarduitgave mag heeten. Het werk werd ter uitvoering opgedragen aan drukker Buschmann. En bij wien ook in België kon 't in betere handen zijn? 't Beste papier werd uitgehaald en de mooiste letter der Plantynserie. Van Neste maakte de platen en kweet zich uitstekend van zijn taak. De portretteekening van Dujardin leidt het werk in. De smaakvolle groene omslag stalt den klimmenden Leeuw uit op gouden veld.
't Is inderdaad een steeds hernieuwd Conscience-feest, in dit prachtboek te bladeren: het oog weidt over dat stevig-fijn papier en over die malsche letter als over een lente-Groeningerveld. En bestudeer mij toch ook cle krachtsymboliek dier platen: de rennende, klaroenende, vendelende en vechtende strijders, de durvende Breydel en de denkende De Coninck, de bloednacht der Metten en de idylle van kracht en teederheid die om Adolf en Machteld atmosfeert.
De stad maakte 1000 exemplaren voor den handel. De Nederlandsche Boekhandel kocht ze op, en aanvaardde de conditie door de stad gesteld dat het boek niet boven de fr. 10 verkocht zou worden.
't Is voor dit meesterstuk van uitgave een buitengewoon lage prijs. - Voorwaar, de Vlamingen weten ook wat een
| |
| |
schoon boek is. Een stad als Antwerpen hoeft maar eens te willen....
J.P.
| |
William Shakespeare.
Zijn werken vertaald door Dr L.A.J. Burgersdijk, 4e druk, met 112 illustratiën, 1e deel. - Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1912.
Wijl we nu toch in de mooie uitgaven zitten, zou 't zonde wezen deze over te slaan.
De Nederlandsche vertaling, waaraan de geniale Burgersdijk vijf jaren van zijn wondere werkkracht heeft besteed 1884-1888) heeft een welverdiend en benijdenswaardig lot. De eerste uitgave verscheen in 12 deelen, elk van fr. 8; na 6 jaar was ze uitgeput. De tweede uitgave, geïllustreerd, verscheen in 6 deelen, elk van 12 fr , en was na 4 jaar uitgeput De derde uitgave verscheen in 2 deelen, elk van 0,45 fr., en was na 12 jaar uitgeput. Nu ligt hier het 1e deel van de 4e uitgave voor ons, een uitgave heel wat fijner dan de vorige, en toch ook voor de groote massa bedoeld. Deze nieuwe druk zal in drie deelen compleet zijn, en volledig verschenen binnen 1913. Daar elk deel 8 frank kost, zal men voor 24 frank den beelen Shakespeare bezitten, in veel behagelijker en handiger formaat dan de vorige uitgave.
In zijn blauwlinnen pak ziet de groote Wim er bepaald aantrekkelijk uit en hult zijn reusachtig genie zich in een gezellig gewaad dat ook hij minder voorziene beurzen kooplust wekt. Wel draagt de omslag een reuzeneik, maar hij ziet er zoo vriendelijk uit als een huiselijk-lichtende kerstboompje.
In dezen eersten bundel krijgen wij het door Burgersdijk zoo gewetensvol bewerkte leven van Shakespeare; zoo dikwijls bij de lezing overgeslagen en toch zoo belangwekkend, ook om zijn uitvoerigheid. 't Beslaat immers 102 bladzijden, dubbele kolommen. - Volgen dan de vertalingen: Titus Andronicus, De Klucht der Vergissingen, Twee Edellieden van Verona, Veel Gemin, geen Gewin, Een Midzomernachtsdroom, Romeo en Julia, De Koopman van Venetië, De getemde Feeks, Koning Jan, Koning Richard II, Koning Hendrik IV, 1e deel, en Koning Hendrik IV, 2e deel. Na ieder stuk komen weer de ‘aanteekeningen’, die we reeds kenden uit de vorige drukken, maar ze zijn nu verrijkt met een geslachtslijst ten gebruike bij de historiedrama's.
Voor deze uitgave werd een heel stel nieuwe platen be. zorgd. waaronder vele in kleur.
Shakespeare vervolge, in deze meestervertaling van Burgersdijk, zijn zegetocht door Noord- en Zuid-Nederland.
J.P.
| |
Historie en Legende,
door J.W. Drijver. - P. Noordhoff, Groningen. 250 blz., fl. 1.90.
J.W. Drijver, die zoo spitsvondig zoeken kan en zoo gemoedelijk schrijven, en die met zijn bundel Mozaïek, vóor een vijftal jaren verschenen, den heuglijken bijval van drie drukken beleefde, zendt ons nu een nieuwe verzameling folkloristische opstellen.
Vooral godsdienstige, en meer bepaald kerkelijke gebruiken, trekken Drijver's aandacht. Een lang en buitengewoon
| |
| |
belangwekkend stuk is de studie over: ‘De Dagen der Week’. Onder de legenden verdienen om hun kleurige uitvoerigheid en hun degelijke verklaring bijzondere vermelding: St-Antonius en zijn Varken, het Bouwoffer, Christophorus, de Legende der Elf Duizend Maagden, de Rozen van Elizabeth, de Kerstboom, het Kindeken wiegen, Klokgelui, St-Laurentius, Maria en het Koren, St-Michaël en de Duivel, het Paasch-ei, Veronica, de Visch als Symbool, St-Vitus en de Springprocessie, het Zout in het Volksgeloof. Bijzonder welkom aan Antwerpenaren zal de korte studie zijn over ‘De Greef van Halfvasten’, en aan de Vlamingen in 't algemeen die over Jagers-Mesdag.
Met gretigheid zal worden geluisterd naar 't geen Drijver weet mee te deelen over ‘de Wandelende Jood’, over ‘St-Joris met den Draak’, over ‘de Komeet van Halley’, over ‘Manneken-Pis’, over ‘het Mannetje in de Maan’, over ‘het Siciliaansche Mall'Occhio’, over ‘de Zeven Slapers van Efeze’.
Het zou ons niet verwonderen moest dit zoo degelijk en zorgzaam bewerkte bundeltje denzelfden populairen weg opgaan als zijn voorganger ‘Mozaïek’. 't Verdient immers om evenveel redenen evenveel bijval.
J.P.
| |
Uitgaven van J.B. Wolters, Groningen:
Natuurlijke Historie, I Dierkunde, 5e herziene druk, door J.W. Boerman en K.M. Knip, 245 blz. fr. 1,90. - In hetzelfde jaar 1912 verschenen twee uitgaven van dit voor meester en leerling even onmisbare werk. De zeer verzorgde en goed gestijleerde tekst is opgeluisterd met 8 gekleurde platen en 255 zwarte figuren. Naar paedagogischen wensch komen tal van vragen en opgaven en een alphabetisch register het nut van dit handboek verhoogen.
Physics, Beknopt Leesboek der Natuurkunde, Deel II: Derde en vierde Cursus, door J.W. Boerman en K.M. Knip, 262 blz. fr. 1,90. Dit deel van de Physica gaat over Warmteleer, Beweging en Krachten, Vloeistofdrukkingen, Magnetisme, Electriciteit, Geluid en Licht. - De tekst en de illustratie zijn uiterst verzorgd zooals we 't van deze schrijvers gewoon zijn.
Gedichten uit de 17e eeuw, verzameld en toegelicht door Dr. D.C. Tinbergen, twee bundeltjes, samen 190 blz. fl. 0,60.
In de reeks ‘Van alle tijden a vormen deze bundeltjes nrs 5 en 6. Dr. Tinbergen, die ons in deze serie reeds vergastte op die schoone verzameling ‘Middelnederlandse Lyriese Gedichten’ doet nu een even gelukkige keuze uit de 17e eeuwsche lyrische, verhalende en didactische poëzie: Na een schranderen algemeenen kijk ter inleiding krijgen hun beurt: Brederode, Van Asten, Valerius, Heinsius, Anna en Maria Roemers, Hooft (het leeuwenaandeel), Cats, Reniers, Camphuyzen, Stalpaert, Dullaert, Luyken. Voor elk een biografische inleiding. Teksten zaakverklarende nota's bij de vleet.
Paraphrase en Opstel, door W. Wolkendorp, 1e dl., 98 blz., fl. 0.65. Een verzameling korte versjes, uit stijl-paegogisch oogpunt ter parafraseering gekozen.
| |
| |
Alltägliches, Wörter, Sätze und Redensarten, door W. Uitten-bogaard. Een zeer practisch boekje, opsommend, in systematische rubriekjes, woorden en uitdrukkingen, Nederlandsche en Duitsche, ontleend aan de practijk van het dagelijksch leven.
Leerboek der Rekenkunde, door L. Bij de Ley, 1e dl., 3e, verbeterde druk, 204 blz., fl. 1.50 Bij de Ley is een schoolman die zijn sporen heeft verdiend, en vooral met dit zeer gezocht leerboek der Rekenkunde.
Beatrice Harraden: The Clockmaker and his Wife, annotated and adapted by G. Th. Goudsmit, nr 4 van de hier vroeger geprezen reeks Continuous Story Readers, onder de leiding van P. Van Rossum, 50 blz., fl. 0.30.
Historische Schets van de Nederlandsche Letterkunde, door Dr C.G.N. De Vooys, 5e herziene druk. Nog meer lof dan vroeger verdient deze ‘Historische Schets’ nu er heel wat omwerking en aanvulling, ook met het oog op Vlaanderen, is gebeurd. De slotrubriek is heel en al up to date.
De ‘Inhoud van Tijdschriften’ moet weer, uit hoofde van te veel andere stof, naar de volgende aflevering worden verschoven.
In 't vorig nummer, blz. 60, leest men: ‘Uit Stockholm 15/25n September 1674.’ Dit jaartal moet veranderd worden in 1624.
|
|