Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1913(1913)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] De houten brug 'k Beschouwe gaarne de oude brugge, alwaar ze vastgeplant in dam en dijken, en geschoord op hare pijlers, staat, en spant den boog van haar geplooiden rugge van hier ten overboord. Al heeft ze wiel en wagenlasten bij duizenden gevoerd; en dood zij 't mast- en sparrenhout waaruit ze werd gebeeld, gebouwd, ik weet ze palstil, bodemvaste, onwrikbaar ongeroerd. En liggend, leidt ze 't gaande leven: het vloeiend water en het eeuwig reppende geren der menschen; dood, met haren naam, zij houdt het menigvuldig streven en 't vele leven saam. Geschoord, ze draagt langs hare schouders de late wagens; snoert de diepe, alleene dorpen; voert de moede voeten huiswaarts; leidt de kinders bij hun wachtende ouders; vol liefde en broederheid. [pagina 154] [p. 154] Eens zag ik ze bij storm; geen starre er over stond; en door de nacht en regen, bij den gloor eens rooden bliksems, scheen ze mij 't verzonken wiel van wodans karre, opflakkrend in de hei. Maar 's morgens, toen de storm getogen, de zondvloed over was, ik zag de brug in 't goudgebras staan van den uchtend - en ze stond, vol kleurs, geplooid tot regenboge en eeuwig staand verbond. E. Fleerackers, S.J. Vorige Volgende