Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1912(1912)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 454] [p. 454] In terra pax Nu treedt de God van goedheid aan in den mirakelnacht. Kom, willen wij Hem tegengaan, geleid door 't licht, dat op de baan uit wondersterre lacht? Hebt gij het kleed der deernis bij? Want och, Hij is zoo arm, en 't is zulk nijpend streng getij. Ik breng niets dan mijn boete-pij, en 't hart, van liefde warm. Maar u - die steeds den Heer behaagt, die rein als lelie zijt, en 't wit gewaad der maagden draagt - u siert de mantel, bont bekraagd, die keizers is gewijd. En Hij, Hij is der keizers vorst. We gaan Hem te gemoet. Ik, die soms niet meer hopen dorst, voel thans het flakkren in mijn borst van aangevuurden moed. O, o die zang! Hoort gij dit lied, zoo vrees-bedarend zacht? Kust nu een Zuidenwindje 't riet? Is het de zucht der aarde niet, droomend van bloemendracht? ‘In terra pax’.... Vrede voor al'! Voor mij dus ook? Kom voort! Ik heb, dóór hemelklanken-val, uit gindschen schaamlen schapenstal mijn Jezus' stem gehoord! Constant Eeckels. Vorige Volgende