Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1912
(1912)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |||||||||||
Apologetisch overzichtIII Algemeene werken1. A. Detilleux: Essai d'Apologétique intégrale. I: L'Incrédulité et les Temps prémessianiques, 494 blz. Bruxelles, Action Catholique, 4 fr. - 2. Dr. Esser und Dr. Mausbach: Religion, Christentum, Kirche. Eine Apologetik für wissenschaftlich Gebildete, Erster Band, 806 blz. Verlag Kösel, Munchen, 8.75 fr. - 3. Dr. Derckx: De ‘Vrouwe’ der menschheid vloek en zegen. Eene wereld- en levensbeschouwing, 328 blz. Kerkrade, Alberts, 4 fr. - 4. Mgr. Farges: Nouvelle Apologétique: Dieu, l'âme immortelle et la Religion naturelle, 272 blz. Paris, Berche et Tralin, 3 fr. - 5. Dr. Klug: Levensvragen, 286 blz., Amsterdam, Van Langenhuysen. - 6. J. Joossens, La Foi catholique et les Faits observés, 180 blz. Bruxelles, Action Catholique, 0.60 fr. - 7. J. Broussolle: Cours d'instruction religieuse. La religion et les religions, 2 deelen, 210 + 384 blz. 5 fr., Paris, Tequi. - 8. Comte de Champagny: Le Chemin de la Vérité. Nouvelle éd., 264 blz., Paris, Tequi, 2 fr. - 9. Mgr. Douais: L'Apologétique, 64 blz.. Paris, Bloud, 0.60 fr. - 11. L. Leclercq: Essai d'Apologétique expérimentale, 218 blz., Tourcoing, Duvivier, 3 fr, - 12. H. Petitot, O.P.: Pascal, sa vie religieuse et son Apologie du Christianisme, 428 blz., Paris, Beauchesne, 6 fr. - 13. Minucius Felix: Octavius, Traduction, introduction et Notes, par F. Record, 128 blz. Paris, Bloud, 1.20 fr. - 14. Dictionnaire apologétique de la Foi catholique, fascicule VI et VII, Paris, Beauchesne, 5 fr. le fascicule. | |||||||||||
1.1. - Dit ‘Essai d'apologétique intégrale’ zal vijf deelen beslaan:
't Is moeilijk, zelfs met den uitleg over zijn plan door den schrijver verstrekt, in die indeeling een harmonisch geheel te ontwaren. Hetzelfde geldt ten audere voor het eerste deel dat nu verschenen is. Er is ongelooflijk veel stof aanwezig. Er wordt gehandeld over het bestaan van God, de Voorzienigheid, de ziel, | |||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||
den val der engelen, de erfzonde, den zondvloed, de eenheid van het menschelijk geslacht, het heele verloop van Israël's geschiedenis, van af Abraham tot aan de laatste profeten. Als toemaatje krijgen we nog wat over de authenticiteit van het Oud Testament, over de zeden in Egypte, Griekenland en Rome. Oef! Zoo 'n tocht brengt u buiten adem! Vooral daar de tocht heel dikwijls van rechts naar links gaat, zonder men heel goed ziet waar men henen wil. Nu, dat ligt misschien hieraan, dat we met brieven te doen hebben, die zoo gezegd aan een ongeloovige als antwoord op zijne tegenwerpingen worden geschreven. Die brieven bevatten ten andere zeer veel goeds, al wordt er alles veel te vlug verhandeld en niets echt uitgediept. Kan het ook anders wanneer een enkele schrijver zichzelf veroordeelt om al die zoo uiteenloopende vraagstukken aan te pakken?... Wat er hier echter buitenmate kostelijk is, dat zijn de citaten. Het heele boek is er echt van doorweefd. En doorgaans treffen wij er de verzending bij aan. Dat begint er gelukkig bij onze schrijvers goed in te komen. Toch nog niet genoeg. Om te eindigen moet het van mijn hart dat ik schrijver's pessimisme volstrekt niet deel. ‘Depuis les prédictions du grand orateur Lacordaire et du grand polémiste De Maistre, la physionomie sociale ne s'est guère améliorée; il y a bien eu quelques éclaircies, mais sans durée, et le mouvement de fléchissement religieux se poursuit, insensible en apparence mais réel, profond, presque sans remède. Nous savons qu'il y a des optimistes qui, à l'aide de statistiques complaisantes, ferment les yeux à l'évidence. Laissons-les à leurs belles illusions. L'Eglise Romaine subit une crise, qui, sans les promesses divines, semblerait plutôt une agonie. La barque de Pierre oscille sur la mer des passions humaines, la tempête déchainée fait rage, le conducteur divin est assoupi. Il médite sur la foi chancelante de beaucoup de ses disciples. L'épreuve est forte.’ Dit alles is heel romantisch gezegd. Ik kan echter best dulden dat de heer Detilleux mij aan mijne illusies overlaat, waar ik sta in het gezelschap van een kerkvoogd als Zijne Eminentie Kard. Mercier, die, op ons katholiek Congres van Mechelen, verklaarde dat, al moge de katholieke Kerk in haar ledenaantal verminderen - hetgeen nog moeilijk zou te bewijzen vallen - zij integendeel wint in innerlijke volmaaktheid bij hare kinderen.Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||
2.2. - Germania docet! - De Duitschers geven ons met het 1e deel dier apologetiek een goede les. Aan dit deel hebben vijf verschillende vakmannen gearbeid, hetgeen ook voor het volgende deel het geval zijn zal. Ik geloof dat zoo iets de eerste maal geschiedt voor een apologetisch handboek. De Duitschers hebben nochtans overschot van gelijk. Hoe wilt gij nu toch dat één mensch bevoegd weze in al de verschillende vakken welke de apologetiek moet benuttigen om te besluiten tot de geloofwaardigheid van onzen godsdienst? ‘Die weitere, äusserlich hervorspringende Besonderheit, dass die Abfassung der zehn Traktate, aus denen es sich zusammensetzt, in die Hand verschiedener Verfasser gelegt ist, hängt mit der unleugbaren Tatsache zusammen, dass eine Beherrschung der verschiedenen für die Apologetik grundlegenden Wissensgebiete bei der heutigen wissenschaftlichen Arbeitsteilung einem Gelehrten fast zur Unmóglichkeit geworden ist.Ga naar voetnoot(1) Op dien weg dient voortgegaan, en dan zal eerlang het wetenschappelijk apologetisch handboek, waar al de werkers naar uitzien, kunnen opgemaakt worden. Eenheid maakt macht, ook en misschien vooral op het gebied der wetenschap. Naar de titel zelf opgeeft, volgen de schrijvers de traditioneele methode. Eerst de noodzakelijkheid van den godsdienst bewijzen; dan den goddelijken oorsprong van het Christendom en ten slotte de goddelijke instelling van de katholieke Kerk. Naar mijn bescheiden meening zou een andere methode meer aangepast zijn aan onze moderne tijden. Doch ook deze is voorzeker zeer goed. Hoofdzaak is het echter op begane wegen flink werk te verrichten. En dat hebben deze vakgeleerden zeker gedaan. Dr. J. Mausbach, leeraar in godgeleerdheid aan de Hoogeschool te Münster, geeft een algemeene inleiding: ‘De godsdienst en het moderne zieleleven’, waarin vooral het begrip godsdienst goed verklaard wordt, en de zielstoestand blootgelegd wordt van onze moderne menschen tegenover den godsdienst. Dr. G. Esser, leeraar in godgeleerdheid aan de Hoogeschool te Bonn, behandelt de grondvraag: ‘God en de wereld’. 't Gaat er over 't bestaan van God. de schepping, de natuur van de ziel. Dr. J. Pohle, leeraar in godgeleerdheid aan de Hoogeschool van Breslau, heeft het over de ‘Natuur en het bovennatuurlijke’. - Uiteenzetting dier beide begrippen. Mogelijkheid | |||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||
en zedelijke noodzakelijkheid der openbaring. Criteria waaraan men ze kan erkennen. P. Schmidt, leeraar in volkenkunde in het Missiehuis Sint Gabriël te Weenen, en bestuurder der internationale revue Anthropos, schrijft over ‘eerste openbaring als begin der openbaringen Gods’. Hij spreekt er over het wezen dier eerste openbaring en haren omvang, over de mogelijkheid voor de eerste menschen om die openbaring te ontvangen, over de geschiedkundige werkelijkheid der eerste openbaring en over hetgeen de eerste openbaring na den zondenval geworden is. Deze bijdrage vooral schijnt me allerdegelijkst werk te zijn, zooals we ten andere van zoo iemand konden verwachten. Dr. N. Peters, leeraar in godgeleerdheid aan de Hoogeschool te Paderborn: ‘De godsdienst van Israël als eenig in haar soort onder de godsdiensten van het oude Oosten.’ Schrijver werkt dit uit door eerst de algemeene uiteenzetting te geven van Israël's godsdienst. Dan toont hij wat aangaat de bijzonderste vraagstukken over God en den mensch, hoe ver de Israëlitische godsdienst boven de andere verheven was. Het zelfde besluit wordt afgeleid uit de geschiedenis van het Israëlitische volk, geschiedenis welke door uitsluitend natuurlijke oorzaken niet kan verklaard worden. Het moet er niet aan toegevoegd, dat we bij iedere studie een goede bibliographie krijgen. Echter geen overladenheid. 't Bijzonderste alleen wordt opgegeven. Als men zoo 'n boek heeft doorgewerkt, dan is men fier over de katholieke wetenschap, die zonder zich te storen aan schreeuwerig lawaai of zenuwachtige bedrijvigheid, toch voort werkt en opbouwt, God ter eere, en ten bate van hen die rechtgemeend zoeken naar waarheid! | |||||||||||
3.3. Dit werk is ook zeer degelijk, doch van een anderen aard. Het is geen eigenlijk geleerd werk, zooals het voorgaande. 't Is eerder een lyrische verhandeling der steeds kwellende vragen aangaande God en den mensch. 't Is niet de kil-koude gedachte van den koelen redeneerder. 't Is 't warme woord dat hartstochtig rolt uit den mond van dezen diep overtuigde. 't Zijn niet kalme bespiegelingen in de stille binnenkamer van het verstand. 't Is de waarheid voldragen in een hart dat haar lief heeft en deze liefde uitjubelt en uitschatert heinde en verre... 't Is niet de stil-wellende bron in het hoogland der gedachte. 't Is de stortvloed die schuimend en spattend van de bergen rolt in machtige vaart... En dat, omdat de waarheid werd verwerkt door een kunstenaar, die haar weergeeft rillend nog van de ontroeringen, die zijne ziel hebben doorschokt... | |||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||
Het werk is anders niet opzettelijk apologetisch. Aantoonen wil het hoe de Vrouwe bij uitmuntendheid, Maria, een zegen voor het menschdom was. Hieraan echter deed schrijver een betoog voorafgaan, tot begronding onzer werelbeschouwing, opdat eenieder van nabij moge tasten op welke grondslagen onze godsdienst zich ten hemel optorent. Eenieder zal hem dank weten voor dit eerlijk werk, dat me dikwijls deed denken op het werk van een anderen schrijver, P. Sertillanges, O.P. ‘Les Sources de la croyance en Dieu’, dat hiermede veel gemeens heeft. Al gaat Sertillanges er veel dieper in, ook Dr. Derckx blijft niet op de oppervlakte. En beiden weten uit den bodem hunner ziel schatten op te graven van meesterlijke zeggingskracht. Bij uitzondering een klein brokje: ‘Zoo wordt dan van verschijnsel tot verschijnsel, van de eene oorzaak tot de andere, als een schip van golf tot golf 's menschen rede voortgedragen. Onder haar bruist de oceaan der vergankelijkheid, waarheen ze den koers ook richt. Waar zijn de oevers, 't onbeweeglijke strand, waar ze 't anker uitwerpen en eindelijk rusten kan van de rustelooze vaart? Hoever zal ze moeten voortdringen in der tijden nacht? Laat ze voortdringen, laat ze zich verliezen in eene oneindige reeks van wereldtoestanden zonder begin, waarvan wel enkel den volgenden, geen enkel echter zichzelf verklaart, geen ieder in zich draagt den grond van zijn bestaan: zoudt ge zoo meenen haar te hebben gebracht tot de zoo lang gezochte rust? Of zal ze niet rusteloozer en onvoldaner dan ooit tot u terugkeeren om in naam van hare natuur te protesteeren tegen de verkrachting harer denkwet, tegen 't rustelooze zwerven der ballingschap, tot in 't oneindige verlengd, zonder haar nog zelfs hoop te laten van ooit te vinden 't land der eindelijke rust? Neen, te vergeefs zult ge trachten der rede haar eigen voedsel te onthouden en haren honger te stillen met de producten uwer fantasie. Altijd verder, hooger gaat haar vlucht. Ver boven de aarde, al die werelden door, die 's avonds tintelen in hooge eenzaamheid, in 't koude licht... al die kreitsen door. Waar zal ze 't antwoord vernemen op 't laatste waarom, dat klagend en snerpend als uit de ingewanden van een hongerenden roofvogel door de verschrikte stilte der hemelen klinkt? Zal de rede dan uitrusten op de tinnen van 't wereldgebouw, de tinnen der vergankelijkheid? Ja, doch slechts een oogenblik. Hoe is haar blik verruimd, hoe ligt in één synthese de wereld voor haar voet! Hoe loopen van uiteenloopende richtingen de causaliteitslijnen daar samen in éen punt. En dan de glans dier | |||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||
wondere eenheid, dier schoonheid, dier orde, die afstraalt van 't heelal en 't dronken oog verblindt. Wat wereldsymphonie daar klinkt in de luisterende stilte van 't niet! Ja, orde, samenklank, des geestes kind, doorluistert al die vergankelijkheid. En in dat geestelijk licht, haar evenbeeld, kent zij zich zelve terug, zij, de dochter van 't licht, als een vreemde ballinge zwervend in deze wereld der stoffelijkheid. Vanwaar dat geestelijk licht, dat als een stroom over de werelden is uitgestort? Waar is de bronaar, de groote geest, het licht, het leven dat zich weerspiegelt in de bruisende wateren der levenszee, dat zich weerspiegelt in 't eigen ik?’Ga naar voetnoot(1) Voor eenieder zal de lezing van Dr. Deckx's boek een genotrijk uur zijn. | |||||||||||
4.4. - Het woord nouvelle apologétique is niet gestolen. We krijgen wel degelijk hier het 1e deel van een nieuwe apologetiek. Farges is immers de schrijver van een heele reeks wijsgeerige werken, geschreven met het lofbaar doel om de theorieën van Aristoteles en S. Thomas de wijde wereld in te brengen. Deze ernstige wijsgeerige studies hebben dan ook den schrijver bereid om goed werk te leveren. Hetgeen we hier over God, de ziel en den natuurlijken godsdienst te lezen krijgen, doet begeerig naar de volgende deeltjes dezer apologetiek uitzien. - Een paar opmerkingen toch. Enkele malen is Mgr. Farges wat oppervlakkig. Zoo weet hij b.v. het alleszins moeilijke vraagstuk van de eeuwigheid van het heelal, niet te houden buiten de bewijzen van het gods bestaan. E.P. SertillangesGa naar voetnoot(2) en BeysensGa naar voetnoot(3), o.m. toonen nochtans zeer goed aan, dat de bewijzen van het Godsbestaan besluiten, al weze de wereld eeuwig of niet. 't Is dus overbodig de bewijzen van het Godsbestaan ingewikkeld te maken door een moeilijkheid, welke er niets bij te maken heeft. Ook verleent Mgr. Farges te veel waarde aan wetenschappelijke hypothesen, die toch altijd maar hypothesen blijven; zoo b.v. die der verstrooiing der energie. Laten wij daar onze bewijsvoeringen niet op steunen. Want hoogstens zijn dit bevestigingen. En waar wij zoo rijk zijn aan doorslaande bewijzen, kunnen we best de minderwaardige missen. Desniettegenstaande, beveel ik dat boek van Mgr, Farges ten zeerste aan, vooral aan de leiders van studiekringen. | |||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||
5.5. - Levensvragen is de vertaling van het 1e deel eener Duitsche apologetiek, door mij vroeger reeds aanbevolen.Ga naar voetnoot(1) Zij wordt den lezers aangeboden door Dr. Van Oppenraay, S.J. Hij zelf zegt over het oorspronkelijk Duitsch werk: ‘In deze wijsgeerige verhandelingen slaapt de waarheid in een bonten bloemenkrans. Mocht het streven naar Fransche sierlijkheid op enkele plaatsen misschien eenigszins afbreuk hebben gedaan aan Duitsche degelijkheid, men vergisse zich nochtans niet: zelfs daar, waar de bewijsvoering wat strenger kon zijn, zelfs daar is de gedachte meestal dieper dan een oppervlakkige lezing zou doen vermoeden. In elk geval blijft het geheel een ernstig en afdoend pleidooi voor de groote waarheden.’ Ook zijn oordeel over de vertaling is juist: ‘Door een elegante hand wordt deze Duitsch-degelijke, maar à la Française toebereide kost aan Nederlandsche lezers voorgezet in een schotel van vaderlandsch porselein.’ Wanneer ook de twee andere deeltjes van de pers zullen gekomen zijn, zullen wij in onze taal een goed apologetisch werkje bezitten, dat wij bij gelegenheid kunnen laten lezen aan hen die aan 't zoeken zijn. | |||||||||||
6.6. - E.H. Joossens heeft het voorwaar goed voor in de inleiding tot zijn boek, waar hij zegt: ‘Il fallait un livre, peu étendu, où l'on démontrât positivement la divinité de la Foi catholique par des preuves à la portée de tous, tout en donnant la réponse aux objections. C'était une lacune que nous avons essayé de combler.’ Doch ook in zulk een werk moet alles van het beste allooi zijn. En dit is hier ongelukkig niet altijd het geval. Soms overdrijft schrijver de kracht der aangebrachte bewijsvoering, b.v. wat aangaat de verstrooiing der energie en het ontstaan van het leven.Ga naar voetnoot(2) Andere malen is de bewijsvoering niet raak genoeg voorgesteld. B.v. is dit het geval met het argument van de doelmatigheid in de natuur. Zoo men niet onderscheidt tusschen innerlijke en uiterlijke doelmatigheid kan dit bewijs moeilijk stand houden tegen de moderne opwerpingen.Ga naar voetnoot(3) Vooral het kapittel over het evolutionisme heeft me verwonderd doen opkijken, zooveel te meer daar schrijver nog al op de hoogte schijnt te zijn der natuurwetenschappen. Waar men zinnen leest als deze: L'évolution des espèces est con- | |||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||
traire à l'expérience et ne repose sur aucune base sérieuseGa naar voetnoot(1). En vooral dit: ‘Toute théorie, imaginée pour établir l'évolution des espèces, doit être absolument rejetée, au nom de la science et de la saine raison, comme contraire à l'expérience universelle et comme dépourvue de toute base sérieuse’Ga naar voetnoot(2), dan vraagt men zich toch wel af of schrijver het ernstig meent. Zeker, het is toegelaten het fixisme toegedaan te zijn, alhoewel dit een nog al zeldzaam verschijnsel is in de wetenschappelijke wereld -; doch men moet ten minste het evolutionisme, binnen zekere grenzen, kunnen dulden als ernstige hypothese, die noch tegen de feiten, noch vooral tegen het gezond verstand aandruischt.Ga naar voetnoot(3) Wezen we toch verdraagzaam, vooral waar het gaat om een stelling die door vele katholieken wordt voorgestaan. Ja, wezen wij het ook tegenover onze tegenstrevers. Spreken we niet te veel van absurde en dito hoedanigheidswoorden. ‘On nous accusera peut-être d'avoir été peu tendre à l'égard des incrédules. Nous ferons observer que c'est un droit et un devoir impérieux de dénoncer les procédés malhonnêtes et indignes de tous ceux qui trompent et corrompent le peuple.’ De heilige Franciscus van Sales, die er nochtans ook iets van kende, was toch voor de andere methode. En ik geloof wel dat het inderdaad de beste is, ‘pour ramener au sein de l'Eglise catholique quelques-uns de ces malheureux égarés qui gémissent sous le joug de l'erreur et du mensonge.’ Ook op dat gebied vangt men meer vliegen met een druppel honing dan met een ton azijn. | |||||||||||
7.7. - Met genoegen trek ik de aandacht der priesters, die soms mochten gelast zijn met een leergang van apologetiek in het hooger onderwijs, op dit werk van E.H. Broussole: La religion et les religions. In het 1e deel wordt de waarheid van den katholieken godsdienst bewezen door de prophetie en het mirakel. In het 2e deel wordt de voortreffelijkheid van den christen godsdienst staande gehouden tegenover de verschillende godsdiensten. De aard van dit boek maakt het uiterst geschikt om door de leeraren benuttigd te worden. De stof wordt verdeeld in lessen. Vooraan iedere maal dan een korte samenvatting. Verder uitgebreide nota's, welke de moeilijkheden opklaren, en ten slotte een lezing uit een of ander goed boek, met betrekking op het verhandelde onderwerp. Spijtig maar dat het boek niet heelemaal op de hoogte is. Op gebied der integrale apologetiek | |||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||
wordt zooveel gearbeid, dat het noodig is de nieuwste uitgaven op het oog te houden. Nu, de leeraar zelf kan met enkele goede boeken het hier ontbrekende aanvullen. | |||||||||||
8.8. - De heer Téqui heeft het goed gedacht gehad een nieuwe uitgaaf te bezorgen van de Champagny's klein werkje Le chemin de la vérité, in 1872 voor de eerste maal verschenen De oudheid echter van dit boekje schaadt niet aan de degelijkheid van den inhoud. Want het gaat hier niet zoozeer om wetenschap als om de gegevens van ons gezond verstand. Aldus wordt er, uit de behoeften der menschelijke ziel, geredeneerd tot de noodzakelijkheid van een oneindig Wezen dat deze behoeften kan aanvullen. Dat oneindig Wezen heeft een godsdienst voorgeschreven, welke door eenieder, om reden der klaarblijkendste teekens kan erkend worden. Een werkje dat aan velen dienst kan bewijzen. | |||||||||||
9.9. - Het zal wel overbodig zijn de kleine studie van Mgr Douai over Apologétique aan te bevelen. Onze priesters, en zelfs onze leeken, kunnen in die korte bladzijden veel klare begrippen opdoen. Zij zullen er leeren waarin juist apologetiek bestaat, en hoe de apologetiek, om tot de geloofwaardigheid van onzen katholieken godsdienst te besluiten, de noodige gegevens ontleent aan andere zelfstandige wetenschappen, zooals de wijsbegeerte, de exegese, de geschiedenis. Ik verhoop vooral dat zij zullen het oor leenen aan den vurigen wensch, waarop Mgr Douai dit boekje sluit, nl.: dat zij op onze dagen vooral hunne studiën in deze richting zouden sturen, ten einde in vollen wetenschappelijken ernst hun geloof te kunnen verdedigen. | |||||||||||
10.10. - Over de Méthode d'immanence is men altijd gelukkig iets te kunnen lezen, omdat het moeilijk is zich over deze methode een juist denkbeeld te vormen. Dit boekje is zooveel te belangrijker, daar het geschreven werd door een vriend en studiemakker van Maurice Blondel, dewelke feitelijk een der hevigste voorstanders der immanentie-methode is. Ik zeg de immanentie-methode, niet der immanentie-leer. De laatste werd immers veroordeeld in de encycliek Pascendi. Over de eerste is geen kerkelijke uitspraak verschenen. Ik zou moeten in te veel voorafgaanden uitleg treden om de lezers van de Warande eenigszins met den inhoud van dit boekje vertrouwd te maken. Alleen dit wil ik hier aanstippen, dat, alhoewel Wehrlé's studie uitmunt door zijn kalmen toon | |||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||
en zijn bedaarde uiteenzetting - 't geen in polemiek alvast niet alledaagsch is -, desniettegenstaande verscheidene punten zeer duister blijven, en we ten slotte nog niet weten wat de voorstanders der immanentie-methode in den grond willen. Zoo zij de immanentie of innerlijke methode met de uiterlijke of traditioneele methode willen vereenigen, dan gaan wij t' akkoord. 'k Ben echter niet zeker dat de heer Wehrlé het aldus voor heeft. | |||||||||||
11.11. - In zoover de immanente apologetiek dienst kan bewijzen om de zielen te brengen in het portaal der katholieke Kerk, werd ze benuttigd door E.H. Leclercq in zijn Essai d'apologétique expérimentale. ‘En examinant tour à tour, zegt Schrijver in zijn voorrede, les manifestations de la vie intellectuelle, sensible et morale de nos contemporains, il nous paraft possible d'établir, grâce aux procédés rigoureux de la méthode expérimentale, que le christianisme et le christianisme seul peut être l'âme de cette triple vie.’ Met het oog hierop wordt aangetoond hoe de wetenschap en de wijsbegeerte niet in staat zijn om het streven der ziel naar waarheid te voldoen, en integendeel het christendom alleen dien dorst kan stillen. Hetzelfde wordt bewezen wat aangaat ons gevoelsleven, met af te schilderen hoe men lijdt in en buiten den godsdienst, wat de liefde is met en zonder den Christus, de beteekenis van de dood bij ongeloovigen. Zonder godsdienst is insgelijks het zedelijk en sociaal leven onmogelijk. - Ten slotte is het in de katholieke Kerk, door den Paus, de Eucharistie en de H. Maagd Maria dat het volle leven kan bereikt worden. Een alleszins belangrijke stof dus, welke ons hier wordt aangeboden. Eenieder ziet wel in, durf ik verhopen, dat dit met modernisme geen uitstaans heeft. Schrijver weet wel dat hij met deze bewijsvoering door den band niemand in de Katholieke Kerk zal binnen brengen. Maar hij is er terecht diep van overtuigd velen er toe te brengen dien godsdienst van naderbij te leeren kennen, welke er zoo machtig veel toe bijdraagt om ons leven te verbreeden en te verdiepen. | |||||||||||
12.12. - We zijn een boek rijker geworden dat er veel zal toe bijdragen om den grooten Pascal meer en meer te doen kennen. Schrijver heeft zich beperkt tot Pascal's Apologie des christendoms, omdat juist dit werk door velen meer in de schaduw werd gelaten. Om Pascal's Apologie des Christendoms goed te begrijpen is het noodig eerst zijn leven te kennen. De echte schrijver | |||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||
immers slaat op zijn werk den stempel van zijn bloedeigen persoonlijkheid. De kennis van die persoonlijkheid is dan ook de onmisbare sleutel om dieper binnen te dringen in het werk zelve. Hier is dat meer dan ooit het geval. Pascal's apologie is gegroeid uit zijn eigen leven. In dit leven vallen vooral twee bekeeringen aan te stippen. Een eerste maal bekeert hij zich op den ouderdom van 24 jaren. 't Was echter geen volledige overgave van zichzelven aan God. Want kort daarop dompelde hij zich meer dan ooit in de wereldsche vermaken. Doch dit was geen natuur om met oppervlakkig genotsleven voldaan te zijn. Zijn ziel was te groot voor deze wereld van vergankelijkheid. Dat was zijn geluk. In het catholicisme ging hij het breede en diepe leven zoeken, waaraan hij zoo 'n behoefte had. Want een katholiek-uit-sleur, zou hij nooit zijn. Naturen als die van Pascal zijn door en door wat zij zijn. Niet alleen ascetisch zou hij leven, doch opstijgen langs de trappen der mystiek tot een innige vereeniging met Jezus. Waar is 't dat zijn godsvrucht wel wat met Jansénisme was getint; zij was er echter niet van doordrongen, Dat Jansénisme is toch alleszins geen aureool rond dezen mooien denkerskop. Ook branden hem de ‘Provinciales’ in zijn hand. Doch wie heeft oog voor deze vlekken, waar Pascal voor ons staat met zijn ‘Pensées’ waarin zoovelen reeds, die het ernstig meenden met het leven, de klanken hebben opgevangen, waarin deze groote ziel haar bloedeigen gewaarwordingen had uitgezegd? Een volledige apologetiek is er niet in te vinden. De ‘Pensées’ immers zijn onvoltooid. En dan. Pascal had niet op voorhand heel zijn plan tot in de kleinste bijzonderheden afgewerkt. Ze zou hoofdzakelijk twee deelen bevatten:
Dat is de algemeene gang van Pascal's apologetiek. Men ziet er aanstonds dat hij niet enkel de immmanente methode gebruikte. Zeker, hij is uitgegaan van de behoefte aan een godsdienst, en die behoefte vindt hij nergens aangevuld | |||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||
dan in den katholieken godsdienst. Maar de Katholieke Kerk draagt op haar voorhoofd den stempel Gods, waaraan wij haar kunnen erkennen, nl. het mirakel en de prophetie. Wel is waar is dit historisch gedeelte niet volledig uitgewerkt: Pascal was tot deze taak niet genoegzaam opgewassen. Toch zijn objectieve redenen van geloofwaardigheid aanwezig. Aldus heeft Pascal ons reeds in de XVIIe eeuw het voorbeeld gegeven van de versmelting der twee methoden. 't Is een les voor allen die in de immanente methode niets dan modernisme meenen te ontwaren. Mijn vurigste wensch is dat deze flinke studie er veel moge toe bijdragen opdat de ‘Pensées’ meer en meer gelezen worden. | |||||||||||
13.13. - De Fransche vertaling van den ‘Octavius’ van Minucius Felix, biedt de gelegenheid aan die belangrijke en eigenaardige apologie van het christendom nog eens te herlezen. Van Minucius Felix weten we enkel dat hij in Afrika als heiden het licht zag; hij kwam zich te Rome vestigen en werd er christen; hij was advocaat, en schreef, voor zooveel we weten, een enkel werk: Octavius, dat dan nog door een gelukkig toeval in één handschrift tot ons is gekomen. Schrijver is een echt letterkundige, die, naar het gezegde van Boissier, ‘au lieu d'offrir aux lettrés et aux gens du monde un livre austère, a imaginé et présenté une sorte de christianisme souriant et sympathique qui devait pénétrer dans Rome sans faire de bruit et la renouveler sans secousse.’ Hierom juist is het ook voor ons een echt genoegen dit schrift uit de 2e of 3e eeuw eens te herlezen. | |||||||||||
14.14. - Ten slotte een paar woorden over de twee afleveringen van den Dictionnaire Apologétique, welke sedert mijn laatste kroniek verschenen zijn. De ‘Dictionnaire’ gaat traag vooruit. Doch wij verliezen niets bij 't wachten. Goede, degelijke kost wordt ons voort opgediend. - 't Is volstrekt onmogelijk die verschillende bijdragen hier te bespreken. Ik schrijf alleen de bijzonderste titels over, opdat eenieder zie wat een belangrijke stof ons hier wordt aangeboden. Lepin: Evangiles canoniques; - Michiels: Les Evêques; Grivet: Evolution créatrice; - Durand: Exégèse; - Pinard: Expérience religieuse; - Leroy: Fétichisme; - Lemonnyer: Prophétie de la Fin du monde; - G. Goyau: La fin justifie les moyens; - Durand: Les Frères du Seigneur; - Pierre de Vrégille: Galilée; - Brucker: Genèse; - Mgr Duchesne: Gnose, enz. | |||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||
IV Bijzondere apologetische vraagstukken1. R.O. Ramon Ruiz Amado, S.J.: J'ai perdu la Foi! Réponse à l'Incrédulité moderne, 238 blz., Parijs, Téqui, 2 fr. - 2. Henri Hugon: Y a-t-il un Dieu? Y a-t-il survie de l'âme après la mort? 208 blz., Parijs, Téqui, 2 fr. - 3. Drs Louis et Paul Murat: L'argument classique de la finalité: Les merveilles de l'oeil, 72 blz., Parijs, Bloud, 0.60 fr. - 4. Ch. de Kirwan: Bible et Science. Terre et Ciel, 64 blz., Parijs, Bloud, 0.60 fr. - 5. Abbé Christiani: Prescience divine et liberté humaine, 72 blz., Parijs, Bloud, 0.60 fr. - 6. Wilhelm Schneider, évêque de Paderborn: Preuves de l'immortalité de l'âme, 72 blz., Parijs, Bloud, 0.60 fr. - 7. Abbé Th. Moreux: D'où venons-nous? Qui sommesnous? Où sommes-nous? 128 blz. + 104 blz. + 96 blz., Parijs, Bonne Presse, elk: 1 fr. - 8. Erich Wasmann, S.J.: La Probité scientifique de Haeckel dans la question de la descendance simienne de l'homme, 64 blz., Parijs, Bloud, 0.60 fr. - 9. Eug. Mangenot: Les évangiles synoptiques. Conférences apologétiques, 472 blz., Parijs, Letouzey et Ané, 4 fr. - 10. V. Franque: Bible et Protestantisme, 133 blz., Parijs, Bloud, 1.20 fr. - 11. J. Bittremieux, Ph. et S.Th.D.: Het lijden en de dood van Christus, 100 blz. Geloofsonderricht, Rousselare, 0.60 fr. - 12. F.A. Blanche, O.P.: L'Eglise et le Progrès, 138 blz., Parijs, Lethielleux, 1 fr. - 13. Mgr. Landrieux: L'Inquisition. Les Temps. Les Causes. Les Faits, 166 blz. Parijs, Lethielleux, 0.60 fr. - 14. A. Vermeersch, S.J.: La Tolérance, 432 blz, Leuven, Uystspruyst-Dieudonné, 4 fr. - 15. Docteur Lavrand: Hystérie et Sainteté, 128 blz., Parijs, Bloud, 1.20 fr. - 16. P. Raph. Ligtenberg, O.F.M.: Nog een ‘Tekort der Katholieken’, 54 blz., Futura, Leiden, 0.80 fr. - 17. Cereles d'études apologétiques et sociales, 376 blz., Brussel, Action Catholique, 4 fr. Verslagen van het Congres van Vlaamsche stndiekringen. 68 blz. Algemeen Secretariaat van Geloofsverdediging, Antwerpen. 1 fr. - 18. Frédéric Duval: Les livres qui s'imposent. Vie chrétienne. Vie sociale. Vie civique, 708 blz., Parijs, Beauchesne, 6 fr. | |||||||||||
1.1. - J'ai perdu la foi, bevat het antwoord aan de intellectueele ongeloovigen, die er op heden niet zoo dun loopen. In een reeks Conferenties worden vooreerst sommige machtspreuken terecht gewezen, zooals: ‘Ik geloof maar wat ik zie’, enz. | |||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||
Verder eerst eene verhandeling over de onsterfelijkheid, dan over de geestelijkheid der ziel, met, als tegenpaneel, een uiteenzetting en weerlegging van het materialisme. Als slot een goed betoog van de moreele noodzakelijkheid der openbaring, en dienvolgens van het geloof. Een kleine opmerking: Ware het niet logisch eerst de geestelijkheid der ziel te bewijzen, en dan de onsterfelijkheid? Deze laatste eigenschap vloeit immers voort uit de geestelijke natuur der ziel. | |||||||||||
2.2. - Y a-t-il un Dieu? Y a-t-il survie de l'âme après la mort? Vraagpunten waarop elk degelijk antwoord welkom is. Dit antwoord bevat anders weinig nieuws. Eigenlijk wordt maar alleen het historisch argument gegeven, getrokken namelijk uit het getuigenis der volkeren. De aanhalingen zijn bovendien niet altijd nauwkeurig genoeg opgegeven. Benevens het historisch argument voor de onsterfelijkheid der ziel, wordt een bewijsvoering aangebracht uit de verschijningen. Ik zal niet beweren dat er nooit verschijningen van overledenen plaats grepen. Ik meen echter dat het moeilijk is deze verschijningen wetenschappelijk vast te stellen, om er iets te kunnen uit besluiten. 't Is overigens nutteloos tot zulke argumenten zijn toevlucht te nemen, wanneer men rijk is aan zeer degelijke bewijzen. | |||||||||||
3.3. - Met de ‘Merveilles de l'oeil’ blijven we feitelijk nog in de kwestie van 't Gods bestaan. Men bewijst dit immers uit de doelmatigheid in de natuur, en wel hoofdzakelijk uit de innerlijke doelmatigheid t.t.z. uit de orde, de aangepastheid welke wij in het wezen zelve waarnemen. Dit boekje, door twee doctoren uitgegeven, bevat hier een prachtige bevestiging van. Ik meen wel dat het maar een kapittel is uit een grooter werk, zooeven aangekondigd, L'idée de Dieu dans les sciences contemporaines: Les merveilles du corps humain, en waarover ik de lezers een andere maal zal onderhouden. | |||||||||||
4.4. - In Bible et Science wordt voor de honderdste maal het conflict besproken tusschen den Bijbel en de wetenschap. Er wordt gewaagd van de drie uitleggingen van het 1e hoofdstuk der Genesis: Letterlijke uitleg, concordisme, idealisme. Schrijver laat het 1e liggen, komt van het tweede terug, na er nochtans aanhanger van geweest te zijn, en helt voorzichtig over naar het idealisme. Voor iemand die iet of wat op de hoogte is dezer kwestie, valt hier niets te leeren. Integendeel | |||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||
zal hij gemakkelijk leemten kunnen aanvullen. - De tweede verhandeling van dit boekje: Terre et ciel heeft mij meer geboeid. Er wordt o.m. gezocht naar het doel dat de andere hemellichamen, bewoond of onbewoond, in Gods schepping zouden kunnen vervullen... De laatste zin van het boekje zal wel een lapsus zijn: Les mérites infinis de J.C. atteignent peut-être aussi d'autres hommes étrangers à notre race... (bl. 63) Ik zie niet goed waarom die oneindige verdiensten van Christus' verlossingswerk noodig zijn voor menschen die niet in Adam zouden gezondigd hebben. | |||||||||||
5.5. - Aan de hand des schrijvers van Prescience divine et liberté humaine, stijgen we naar het hoogland der metaphysica. Ik verklaar het van meet af aan. Alhoewel ik het niet eens ben met sommige van schrijvers besluiten, erken ik volgaarne dat hier flink werk werd geleverd over een zoo afgetrokken vraagstuk. Vooreerst wordt het begrip: eeuwigheid, ontleed, en aangetoond hoe die eigenschap vloeit uit het wezen van God. Nu kunnen we ons voor de heele moeilijkheid plaatsen. Hoe kan de eeuwige God de zaken kennen, die in den tijd gebeuren, zonder dat zijne kennis iets verandere aan de modaliteit der gebeurtenis? Twee oplossingen worden verworpen: het fatalisme, dat de vrijheid loochent, en het contingentisme, dat Godes kennis der toevallige daden loochent. Dan komen de twee groote stelsels aan de beurt: het thomisme en het molinisme. Men kan natuurlijk niet verwachten dat ik hier op in ga. Hoofdzaak is hier aan te toonen, niet dat er geen mysterie is in het overeenbrengen van Godes kennis met onze vrijheid - in dit vraagstuk tasten wij met ons klein verstand sukkelend rond - maar dat er geen contradictie of tegenspraak is. Mijns inziens geschiedt dat beter in het thomistisch stelsel. Schrijver is van een tegenovergestelde meening. Waar hij verder Bergson's theorie inroept ter verduidelijking der moeilijkheid, kan dit misschien gelden als argumentum ad hominem, doch zeker geen aanspraak maken op algemeen geldende waarde. | |||||||||||
6.6. - Mgr. Schneider en zijn Fransche vertaler bewijzen een waren dienst aan hen, die het vraagstuk der onsterfelijkheid goed willen instudeeren. Ze hebben hier, beknopt, de groote traditioneele bewijzen. Menige bevestiging uit de psychologie wordt er nog aan toegevoegd en in 't voorbijgaan wordt terecht gewezen op de onzekerheid, ja zelfs op de ongerustheid van vele andersdenkenden. | |||||||||||
7.7. - De werkjes van E.H. Moreux staan ook in betrek king met de hierboven besproken vraagstukken. Hij wil een | |||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||
antwoord geven, zegt hij in zijne voorrede, op deze drie vragen: Van waar komen wij? Wie zijn wij? Waar zijn wij? E.H. Moreux is een man met naam in de wetenschap. Hij is ten andere bestuurder der Sterrenwacht te Bourges. Bovendien heeft hij er een handje van om droogen wetenschappelijken kost met zulk een saus te bereiden, dat men erbij zou lekkebaarden. Dit genot wordt nog verhoogd door de zeer talrijke illustraties, die alles aanschouwelijk maken. Dat is nu eens wetenschap van goed allooi, waarbij men toch niet geeuwen zal. Wie in studiekringen of voor een grooter publiek moet spreken over het ontstaan van de wereld, het begin van het leven op de aarde, den mensch, het evolutionisme, enz., weet nu waar hij goed zal ingelicht worden. | |||||||||||
8.8. - In de vraagstukken van levensbegin en evolutie wordt de naam van Dr. Ernst Haeckel nog al eens betrokken. Men beschuldigt hem van dit, men legt hem dat ten laste... Om eerlijk te zijn tegenover onze tegenstrevers is het goed zijn inlichtingen aan zuivere bronnen op te doen, bij geleerden van eerste gehalte. En zoo iemand is wel Pater Wasmann, S.J. We hebben hier in een brochuur de Fransche vertaling van eenige artikels, door hem tegen Haeckel geschreven in de ‘Stimmen aus Maria-Laach’. We treffen er een grondige documentatie aan over de vervalschingen, Haeckel ten laste gelegd. Het eenige wat kan betreurd worden is de soms wat bitsige toon. Nu, Haeckel zelf kan dat allerminst ten kwade duiden. Want in de polemiek is hij zeer heftig.
* * * | |||||||||||
9.9. - Voor de apologeten is een zekere kennis van het Evangelie volstrekt noodzakelijk. Specialisten in exegese kunnen ze moeilijk zijn. Maar ze moeten weten waar ze gedegen wetenschap kunnen vinden. In dit opzicht brengt het boek van E.H. Mangenot, welke aan 't hoofd staat van den grooten Dictionnaire de Théologie, echt gesneden brood. Het bevat een tiental voordrachten, gehouden in het Institut catholique te Parijs. En dat over zeer belangrijke punten. 1o Hoe de evangelische overlevering ontstond? Door welke factoren wel en door welke niet? 2o Opstel en geschiedkundige waarde der synoptiekers; 3o De maagdelijke geboorte van Christus; 4o Het openbaar leerambt van Christus; beletselen welke in den weg stonden; 5o De mirakelen van Jesus; 6o De vorm van Jesus' onderwijs, vooral de parabelvorm; 7o Jesus' | |||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||
getuigenis over zijne zending en zijn goddelijkheid; 8o Het proces en de dood van Christus; 9o De Verrijzenis van Christus. Als toevoegsels twee belangrijke studies. Een over het Paulinisme van Marcus, en de andere over het kiddusch der Joden, waarvan zoo gezegd de eucharistie een namaaksel zijn zou. - In al deze conferenties heeft de schrijver voornamelijk onze moderne tegenstrevers op het oog, en wel in de eerste plaats Alfred Loisy. Hier is dus voor onze apologeten goede wetenschap op te doen. | |||||||||||
10.10. - Onze apologeten kunnen eveneens profijt opdoen bij het boekje van Franque: Bible et protestantisme. 't Zijn brieven, geschreven aan een protestantsche, om te antwoorden op hare opwerpingen, en waarin alleen, naar overeenkomst, gesteund wordt op de Schriftuur. Alhoewel deze methode tegenover een protestantsche een heel goeden kant heeft, is ze toch objectief beschouwd, niet volledig. Dikwijls immers moeten we, tot volledige uiteenzetting en staving der katholieke leer, ons beroepen, op de Traditie, hetgeen hier niet gedaan wordt. Desniettegenstaande zijn deze brieven niet van belang ontbloot en kunnen goed benuttigd worden in een redetwist met protestanten over het pausdom, de eucharistie, de biecht, het vagevuur, Maria's maagdelijkheid, de vereering der heiligen, enz. | |||||||||||
11.11. - Het lijden en de dood van Christus worden goed ingestudeerd in een modelbrochuur van E.H. Bittremieux. Beurtelings worden het lijden en de dood van Christus beschouwd naar de geschiedenis, naar het geloof en naar de rede. In het eerste deel, het belangrijkste, wordt de echtheid der verhalen gewroken tegen de menigvuldige opwerpingen onzer tegenstrevers. Schrijver toont dat hij goed op de hoogte is der huidige bibliographie en weet zijn gegevens te putten uit de beste werken. In het tweede deel worden de geloofswaarheden uiteengezet aangaande het lijden en dood van Christus, en vooral op het verlossingswerk van Christus wordt er gewezen. Het derde deel wederlegt eenige rationalistische opwerpingen. - Wie over dit onderwerp een conferentie houden moet, of wie het te verhandelen heeft in een studiekring voor ontwikkelden, zal hier degelijke hulp aantreffen.
* * * | |||||||||||
12.12. - De Kerk is tegen den vooruitgang. Ziedaar voorwaar eene taaie opwerping. Nijpt ze dood, en den volgenden dag ziet | |||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||
gij haar weer springlevend onder een of anderen vorm in de bladen onzer tegenstrevers. Vele boeken gaven een afdoend antwoord op dezen onrechtvaardigen laster. Dat van E.P. Blanche, O.P. wordt hier neergelegd in een klein werkje: L'Eglise et le Progrès. 't Is raak en gemakkelijk om lezen. Wat is vooruitgang? Na dit klaar bepaald te hebben, toont schrijver hoe de Kerk altijd den vooruitgang was toegedaan op stoffelijk, verstandelijk, zedelijk en maatschappelijk gebied. Een boekje dat in de bibliotheek van al onze voordrachtgevers een goede plaats verdient.Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||
13.13. - Tegen het beschavingswerk der Kerk blijft steeds de groote opwerping weerklinken van de bloedige Inquisitie. Weer iets waarover we goede boeken hebben. Toch waren daar nog leemten die gedeeltelijk aangevuld worden door twee nieuwe uitgaven. Deze van Mgr. Landrieux: L'Inquisition: Les Temps, Les Causes, Les Faits, is een goed vulgarisatiewerkje. 't Is kort en bondig, en klaar geschreven. Wie geen tijd heeft om grootere werken te lezen, zal hier al vinden wat hij noodig heeft. Met veel onpartijdigheid, - de Kerk kan immers onze leugens best missen, zegt Mgr. Landrieux Leo XIII na, - wordt de geschiedenis der Romeinsche en Spaansche Inquisitie geschreven. En na die onpartijdige uiteenzetting begrijpt men goed hoe de inquisitie ontstaan is, nl. uit den drang der gebeurtenissen, uit de rechts- en verdedigingsbegrippen van dien tijd. | |||||||||||
14.14. - Pater Vermeersch heeft, zooals het te verwachten was, deze studie veel breeder opgevat. La Tolérance, luidt de titel van zijn werk. Het is in drie deelen gesplitst. Na een nauwkeurige bepaling van wat verdraagzaamheid is, wordt deze beschouwd in het bijzonder, individueel leven, en aangetoond hoe ver de verdraagzaamheid hier mag gaan. Het tweede en voornaamste deel gaat over de verdraagzaamheid in het openbaar leven. Vooreerst over de kerkelijke verdraagzaamheid en hare palen. Een belangrijke verhandeling wordt er aan toegevoegd over de vroeger zeer betwiste vraag van het zwaardrecht (jus gladii) der Kerk. Schrijvers besluit is: Ni d'elle-même, ni par concession de l'Etat, l'Eglise ne peut, comme telle, porter des sanctions temporelles irréparables. Elle a possédé le pouvoir | |||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||
de décréter toutes les autres peines temporelles. Et nous lui reconnaissons le droit de réclamer le concours de l'Etat pour l'application des peines temporelles, qu'en vue de sa fin spirituelle, elle juge, dans certaines circonstances, à propos d'édicter ou de prononcer. Mais si nous voulons nous en rapporter au pouvoir originaire de l'Eglise, à celui qu'elle possède partout et toujours, nous estimons que sa puissance native se limite à ces peines, spirituelles ou temporelles, qui trouvent leur sanction dernière dans la peine suprême de l'excommunication.’Ga naar voetnoot(1) - Na de kerkelijke verdraagzaamheid, komt de burgerlijke aan de beurt. Zij wordt beschouwd in drie verschillende tijdstippen, door de geschiedenis heen: 1o tot de XVIe eeuw; 2o van af de Hervorming tot de Fransche revolutie; 3o in den huidigen tijd. In het eerste tijdstip is het uitsluitend om de Inquisitie te doen. Aangetoond wordt hoe deze instelling voortkwam uit de toen heerschende wetgeving, en, de misbruiken over het hoofd gezien welke iedere menschelijke instelling met zich sleept, eenvoudig weg een vrucht was van haren tijd. - Als slot van dit tweede deel wordt de formuul gegeven der gezonde burgerlijke verdraagzaamheid in de traditioneele onderscheiding tusschen de thesis en de hypothesis. De thesis wordt echter alleen beschouwd als een niet te verwezenlijken ideaal, dat toch recht moet gehouden worden om objectief-geldende redens. Feitelijk leidt de hypothesis tot de grootste verdraagzaamheid. - Het 3e deel bevat nog eenige doeltreffende beschouwingen over verdraagzaamheid, en eindigt op het slotkapittel: Le christianisme, religion d'amour, waar men heel het goed hart en den breeden geest van E. Pater Vermeersch door voelt. Aan dit boek, waaraan ik uit plaatsgebrek enkel een dorre schets kan wijden, heb ik veel genoegen beleefd, omdat het, tegenover de bewering onzer tegenstrevers in helder daglicht zet hoe de katholieke Kerk de ordelievende zending van Jesus op aarde voortzet. Dat moeten wij op onze dagen meer en meer aan de wereld verkondigen en vooral, zooals het hier gedaan wordt, met feiten staven. 't Is de beste apologetiek. En Pater Vermeersch heeft met het schrijven van dit werk zeker aan zijn geloofsgenooten een goeden dienst bewezen. Zijn uitgebreide kennissen op rechtskundig gebied werden hier goed benuttigd, vooral in de studie over de Inquisitie. Hier blijkt het klaar hoe, om een rechtmatig oordeel te vellen over deze instelling, men niet alleen documenten moet kunnen ontcijferen, maar tevens vertrouwd moet zijn met de wetten en gebruiken der | |||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||
middeleeuwen. En 't ware te wenschen dat iemand, tevens op historisch en rechtskundig gebied bevoegd, een goede geschiedenis over de Inquisitie schreef. Mijn eenige spijt is dat de Eerw. schrijver de lezing van zijn werk ietwat lastig gemaakt heeft door te zeer ingewikkelde verdeelingen. Ik zie b.v. geen reden van bestaan in dit 3e deel. Ware het niet doelmatiger geweest dit te verwerken in de twee eerste deelen? Dan zouden sommige herhalingen vermeden zijn geweest, en de lezer zou een meer synthetisch oordeel over het vraagstuk hebben kunnen vellen. | |||||||||||
15.15. - Tegen het argument, dat de apologeten ten allen tijde getrokken hebben uit de heiligheid van vele leden der katholieke Kerk, weten sommige moderne psychiaters in te brengen dat heiligen een natuurproduct zijn evenals de hysterieken, en deze dus geenszins getuigenis afleggen van de innerlijke waarde der R.K. Kerk. Dr Lavrand onderzocht in zijn werkje Hystérie et Sainteté, deze bewering van sommige modernen. Zijn onderzoek is allerernstigst. Vooreerst ontleedt hij een na een al de verschijnsels bíj hysterieken waargenomen, en plaatst er vervolgens de verschijnsels tegenover, bij de heiligen waargenomen. Dit onderzoek waarvan het besluit voor ons niet twijfelachtig kan zijn, zet toch in klaarder licht dan ooit hoe ver de heiligen boven de hysterieken staan. ‘Ce qui carractérise l'hystérie, c'est la mobilité, l'instabilité, la bizarrerie capricieuse, engendrant une aboulie ou incapacité de poursuivre un but déterminé. Le saint au contraire, se distingue par l'unité de sa vie psychique, par la tension permanente de son activité volontaire et consciente, par le but invariable qu'il s'est proposé; bref, il obéit pleinement à sa volonté consciente et les résultats surprenants qu'il réalise par l'exercice des puissances actives de son être, en font un surhomme, bien loin de le ranger parmi les débiles ou les malades de l'espèce humaine.’Ga naar voetnoot(1)
* * * | |||||||||||
16.16. - ‘Nog een Te-kort der katholieken’ legt voorwaar aan onze geloofsgenooten geen denkbeeldigen grief ten laste. De katholieken weten inderdaad veel te weinig van hun geloof. In eenige kleurig-geschrevene bladzijden spoort de eerw. Schrijver hier de oorzaken van op: gewoonheid, goedkoopte, sleur: wijst op de gevolgen voor individu en gemeenschap en | |||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||
geeft verder zeer goede wenken om dit betreurenswaardig tekort aan te vullen. Mogen vele katholieken deze bladzijden lezen. Mogen zij vooral niet alleen hun mea culpa slaan, maar de hand uitsteken naar doeltreffende middelen: verbetering onzer pers, inrichten van voordrachten en vooral de deelneming aan studiekringen. | |||||||||||
17.17. - Over studiekringen verscheen over eenige maanden reeds een zeer goed boek, bevattend de verslagen en besprekingen van de ‘Journée des Cercles d'Etudes’ verleden jaar te Leuven gehouden. Hier ligt een kostbare mijn te ontginnen voor al wie, hoe onervaren ook, met moed de hand aan 't werk wil slaan. De verslagen van het Congres van Vlaamsche studiekringen, (dat op 29 Aug. gehouden werd), zijn ook juist verschenen. Ze behelzen vier studies. Een over 't pas gesticht Verbond van Vlaamsche Studiekringen. Een tweede over studiekringen voor werklieden. Een derde over den apologetischen studiekring voor ontwikkelden, en een vierde over den socialen studiekring voor ontwikkelden. - Eenige jaren dappere werking in de studiekringen zal zeker het tekort der katholieken aan geloofswetenschap grootendeels doen verdwijnen. | |||||||||||
18.18. - Ik eindig dit overzicht met de aandacht der lezers te trekken op een boek, waar zij veel inlichtingen kunnen putten: Les livres qui s'imposent. Het geeft boeken op met eene korte bespreking, over sociale en godsdienstige onderwerpen. Ik heb het hier natuurlijk alleen over de gegeven inlichtingen op godsdienstig gebied. Ongetwijfeld is hier zeer veel op te doen, en zeker mag geen enkel leider van studiekringen dat boek missen. Het zal voor hem een goede gids zijn op het gebied der godsdienstwetenschap. Het boek is echter niet volmaakt. Is t' ook geen uiterst zware taak de bijzonderste boeken op godsdienstgebied aan te stippen? De grootste leemte ligt hierin dat er alleen Fransche boeken worden aangegeven. Ik weet het wel. Schrijver bedoelt Fransche lezers die geen Duitsch kennen. Maar onze gestudeerden zijn gelukkig niet in dit geval. Bovendien kan die afwezigheid van Duitsche litteratuur soms leiden tot een overdreven schatting van een Fransch werk, omdat men, in enkele gevallen, een betere, in het Duitsch, niet kent. Dat is hier dus te betreuren. Ook zijn er op Fransch gebied hier en daar leemten, die, hopen wij, in een volgende uitgaaf zullen aangevuld worden. - Desniettegenstaande wordt hier gewezen op een massa werkmateriaal, en velen. weinig vertrouwd met de godsdienstwetenschappen, zullen hier hulp in hunne studie aantreffen. P. Janssens, O.P. |
|