Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1912(1912)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Aan Sint Agnes Laat, Agnes, ons de reine faam Volprijzen van uw maagdenaam! Uw naam die met zijn sylben klinkt Gelijk kristal dat louter rinkt En zingt met eenen klaren klank; Uw naam, die als een geurendrank Zich drinken laat, en komt gevloeid Uit 't geen aan bloemen blank opbloeit, En uit den witten kelkemond Puikbalsem uitwaait in het rond! Zelf kelk en zilvren deugdenvat In 't goud der Liefde vastgevat! Die stondt op witten offersteen Te walmen geuren van gebeên; Die stondt gelijk een ranke vaas Vol blanke en roô magnoliaas; Die stondt gelijk een lampebrand Kuisch lichtend door albasten wand! O Agnes! laat ons wandlen gaan In 't fleuren van uw deugdenlaan! 't Is alles reinheid wat hier groeit En liefde wat hier schoon opbloeit: 't Is bloem van kers- en perelaar Met perzikbloesem hier en daar; 't Is wit, 't is rood, 't is onbesmet, 't Is ongerept, 't is onverlet, En 't druppelt uit dees witheid zacht Beneden tot tapijtenpracht! De zielen schromen die hier gaan t' Onteeren deze bloemenbaan: Ze blijven voor dit rein verschiet Vol eerbied staan, en roeren niet... [pagina 67] [p. 67] De gorgelende nachtegaal Werpt door dees blankheid pareltaal; De merels spinnen draden uit Van tonen en van klaar gefluit, En zeegnend regent 't leeuwerklied Beneden op dit bloemgebied. O deugd van Agnes, paradijs Van reinheid en van liefde, rijs Nog dikwijls op vóór onzen geest, Tot zielevreugd, tot zielefeest, En trek en leid ons meer en meer Tot uwe wondre maagdensfeer! Leons Reypens, S.J. Vorige Volgende