| |
| |
| |
San Diego
‘Is still as God has made it in the gladness of his dreams
With never ending Summer that forever o'er it gleams
The mystic Seas beyoud it in the sunlight's golden fire
And the Bay of San Diego in the land of Hearts Desire!’
(The West Coast Magazine, July 1911).
Toen ik in een Amerikaansch tijdschrift het gedicht las waaruit ik deze verzen knip, verbleef ik reeds sedert acht maanden in het binnenland van The Great South West en alhoewel ik San Diego nog niet had bezocht, toch voelde ik niet eens in mij de sceptieke bekoring oprijzen deze uitboezemingen bluff te heeten, zooals ik het vroeger had gedaan, bij mijne allereerste lezingen over ‘de nieuwe far-West der 20ste eeuw’.
Een meer grondig onderzoek had mijn eerste wantrouwen vernietigd, en mijn lang verblijf al over de Rocky mountains had mij duidelijk en met eigene oogen laten zien dat de woeste en wilde ‘far-west’ van Conscience's Goudland, van Dickens' American Notes, en van Paul Bourget's Outremer wel degelijk dood is, en dat in zijne eindelooze verten menig nieuw beschavingsoord van hooge gehalte geboren wordt.
Immers dwars door dien ‘Amerikaanschen Sahara’ zooals P. Leroy-Beaulieu in ‘les Etats-Unis au 20e siècle’ (uitgave 1902) hem nog noemt, stroomt de Colorado, de Nijl van het Westen; met tal van bij- en zijstroomen voert hij zeewaarts de wateren der bergen, onder eenen hemel en eene zon het oosten onbekend, en die deze Zuid-West hoek van Noord-Amerika volop gerechtigt zich The Sun kissed land te noemen.
Die eeuwige kus der zon was in deze gewesten tot vóór enkele jaren onvruchtbaar gebleven, omdat niemand die wateren over de dorre vlakten had opengespreid. De roode Indianen hadden wel in den zomer langs den vochtigen zoom der rivieren, na 't dalen der winterwateren, hier
| |
| |
en daar wat maïs en ‘Sweet potatoes’ gekweekt, en later ingekomen Mexicanen hadden die kweekerijen wel eenigszins tot kleine oasissen in de woestijn ontwikkeld. Maar dit kon bijlange geen beschavingswerk heeten.
't Is Roosevelt, die met arendsblik de mogelijkheden van de West reeds in de leeuwenjachten zijner jeugd had ingezien, en die mogelijkheden met taaien wil tot werkelijkheden heeft gebracht, met op 7n Juni 1902 door het Congres van Washington de U.S. Reclamation Act te doen stemmen.
Die wet mag men een der grootste heeten die ooit door menschen werd opgemaakt: vermits zij tot nu toe, na 10 jaren, voor uitslag had 4 millioen hectaren onvruchtbaren woestijngrond om te scheppen tot de rijkste en vruchtbaarste landen der wereld, waarop 2 millioen menschen een welvarend bestaan kunnen vinden.
In 16 verschillige Staten, vooral in Arizona en Zuid-Californië, werden 24 reuzendammen opgebouwd om de winterwateren der rivieren tegen te houden tusschen het gebergte, in zooveel inwendige meren, die door een weefsel van groote en kleine kanalen neervlieten in de valleien, waar ze de kleine Indiaansche oasissen van vroeger tot groote provinciën hebben uitgebreid, met eene pracht van jong opkomende steden in 't midden van klavervelden, boomgaarden en landerijen.
De ontwikkeling van den landbouw heeft het ontginnen der mijnen van goud, zilver, koper en petroleum, waaraan deze gewesten zoo rijk zijn, mogelijk gemaakt, zoodat die verborgene schatten der aarde op hunne beurt in die dorre woestijn eene tweede bron geworden zijn van leven en van weelde en onder hun dubbelen invloed is er een nieuwe far-west geboren, dat met die van 1880 niet meer te vergelijken is.
De tooverglans der zon en de reinheid der lucht leenen er het leven voor meer dan negen maanden per jaar een opwekkenden luister, waarin menschen, dieren en vruchten zich gul en gretig ontwikkelen, en kracht genoeg opdoen om zonder hindernis door de drie zomermaanden te geraken, schoon de zon alsdan somtijds wat hard haar meesterschap voelen doet.
| |
| |
't Was juist toen ik aan dit meesterschap van 42o sedert eenige weken onderworpen was, dat ik het gedicht over San Diego onder oogen kreeg; en daar ik wist dat dit zalig oord enkel den lentekus der zon geniet all the year round, maar vrij blijft van hare al te vurige zomerliefde, en overigens gretig deelt in de reusachtige ontwikkeling van het zuid-westen wiens deur-op-zee het is, - kon ik hartelijk met den dichter instemmen als hij het noemt the land of hearts desire, en ik trok er heen om mij wat af te koelen.
* * *
Wat ik er vond overtrof mijne verwachting.
De stad S. Diego, overvloedig van groei en bloei, staat aan 't hoofd op de lijst der amerikaansche steden, die in deze vijf laatste jaren het meest gewonnen hebben in zielental: zij telt er nu 42,000 tegen 20,000 in 1906; dagelijks groeit zij aan, en strekt hare groen-gezoomde asphalten lanen verder uit in het heuvelachtig en zonnige landschap, alwaar dagelijks nieuwe bungalows oprijzen uit den schoot van nieuwe flowergardens, gansch de streek altijd meer overladende met een pracht van bloemen en lustig leven onder den eeuwig-lachenden kus der zon.
Want de zon is het eerst en vooraf, die S. Diego maakt wat het nu aan 't worden is: een der rijkste en prachtigste levensoorden der aarde.
De zon schijnt er op alle dagen van het jaar, en houdt er den thermometer tusschen 20o en 25o, hem brengende tot 32o voor korte oogenblikken in enkele zomerdagen of tot 0o in sommige zeldzame winternachten; en van April tot November schijnt ze hel en blij door de lange dagen zonder een enkel wolkje op het hemelsblauw te dulden, terwijl zij van November tot Maart somtijds een kort regenvlaagsken of wat lichten mist vóór haar wezen sluieren laat.
Die streek kent noch winterkoude noch zomervuur, noch killigheid, noch groote winden; de stille oceaan blaast er nooit orkanen, en zijn vermaarde vuurkring breekt er den keten los van hooge bergen en steile zeediepten, die het overige zijner kusten in eeuwig gevaar brengen van
| |
[pagina t.o. 369]
[p. t.o. 369] | |
Algemeen uitzicht van Haven, Stad en Streek.
Gezicht op een stadsgedeelte van San Diego.
| |
| |
aardbeving en vuurberggespuw. S. Francisco weet er van te spreken, en ziet met angstig oog die groeiende zuiderzuster opkomen voor wie die reusachtige bergketen der Sierra Nevada eenen bocht oostwaards maakt, hierdoor alle gevaar van vuur en aardegeweld niet alleen van hare muren maar ook van hare streek verwijderende. Van Los Angeles kon dit nog dragelijk schijnen: deze stad geniet dezelfde bescherming, de zeebodem komt haar ook met zachte helling uit het westen te gemoet terwijl de bergen hier ook oostwaards afwijken van het strand, en hier aan heeft deze allermooiste stad van het zuid-westen hare reeds verworvene grootheid te danken; maar zij heeft geene natuurlijke haven op zee: al is zij de rijkste badstad der Vereenigde Staten, al is haar strand wereldberoemd als summer and winter resort, al is haar badseizoen op Kerstdag juist als op O.L.V. Hemelvaart, toch moet zij er van afzien ooit eene zeestad te worden, ooit zeeschepen op haar gebied geankerd te zien.
En hierom zag S. Francisco zonder vrees op haren aangroei neer.
Maar met S. Diego is het zoo niet gelegen.
Hier heeft de natuur eene prachtige baai gedolven, die eene havenkom uitmaakt van 42 vierkante kilometer, toegankelijk voor de grootste zeeschepen, voorzien met 25 kilometer natuurlijke granieten kaaimuren, en beschermd tegen de zee door een weerdam van 10 kilometer lengte.
Geen cent hoeft verteerd te worden om hier eene zeehaven te maken. Enkel wat drageerwerk om de diepte overal te effenen en eenen spoorweg er rond gelegd, verbonden met eene transcontinentale lijn om het binnenland in te rijden zijn voldoende om daar eene plaats te scheppen van allereerste wereldverkeer: en dit is ook, te samen met het wonderlijk klimaat de waarborg voor S. Diego's schitterende toekomst.
Dit loopt zoodanig in het oog van den reiziger die daar aanlandt, dat hij bij eerste aandenken niet kan verstaan hoe deze toekomst zich zoolang liet afwachten.
San Diego is immers niet van gisteren gebouwd: het is integendeel de oudste stad van het Zuid-Westen, 150 jaar oud, hooge ouderdom voor eene Amerikaansche stad!
| |
| |
De old Franciscaner Fathers uit Mexico, of beter uit Spanje gekomen om de Indianen dezer verre koloniën in den schoot der Kerk te brengen, landden daar aan op 1n Juli 1767 en aanstonds het hoog belang dezer ligging begrijpende, stichtten zij daar de eerste der 21 missiën die nu nog de schilderachtige kust van Zuid-Californië versieren met het kunstsieraad hunner puinen en het blijde geheugen hunner herinneringen: zij brachten de beschaving in het land, schaarden de Indianen rond hare torens, breidden hunne kleine bewateringen uit, leerden hun landbouw en levensorde aan, en aan die oude bruine Paters is het te danken dat de Indianen van Zuid-Californië verre de beste en de meest ontwikkelde zijn van heel de ‘far-West’.
Father Junipero Serra was de stichter van vele dier Missiën, o.a. van die van S. Diego, waar hij den dag zijner aanlanding de H. Mis zong in openlucht, daarna met den eersten ploeg de eerste vore trok in het land, en in de zon den eersten steen bakte van het klooster, dat heden ten dage nog, op twee mijlen van het strand, door de protestantsche bevolking zelf, vereerd wordt als een relikwie, en dagelijks door aanlandende vreemdelingen bezocht.
Een houten dam dwars door S. Diego river bezorgde het noodige water om eenig land vruchtbaar te houden in de lange en dorre zomermaanden. Indianen en later Mexicanen kwamen zich rond het klooster scharen en.... zoo bleef het er bij voor omtrent eene eeuw en half zonder eenigen vooruitgang. Het ideaal klimaat van S. Diego en zijne allergunstigste ligging aan zee bleven onbenuttigd, onvruchtbaar en schier onbekend voor de wereld.
* * *
Wat lag er dan in den weg?
Niets anders dan gebrek aan twee zaken: gebrek in de onmiddellijke nabijheid aan landerijen noodig om eene groote stad met levenstocht te voorzien, en gebrek op verderen afstand aan groote ontwikkelde gewesten bekwaam om aan eene haven uit- en invoer te bezorgen.
Heel de provincie van S. Diego maakt den Westhoek
| |
| |
uit der dorre Amerikaansche woestijn en zij is de droogste van heel Californië.
De geringe winterregen, die overigens onzeker is, kon er wel in de goede jaren wat graan, fruit en wijngaarden doen rijpen, en de Stille Oceaan blaast er wel zijn koel windeken over, maar zendt er schier nooit zijne dagelijksche misten heen, die hooger op in het Noorden en namelijk in de streek van Los Angeles het vruchtbare werk van den regen doen.
Daarbij is S. Diego niet zooals Los Angeles in eene vlakte gelegen: het ligt in amphitheater rond zijne baai, en zijne provincie is heel bergachtig, met tal van kleine, maar zonder ééne enkele groote vallei, zoodat het opbouwen en inrichten van een groot kunstmatig bewateringsstelsel, - met dam in de bergen of stoompomp in de dalen, en met heel zijn geweefsel van groote en kleine kanalen en grachten om het water te voeren aldoor de landerijen heen, - eene onmogelijkheid is.
En hoe zou eene stad zich kunnen ontwikkelen zonder aanpalende landbouwgronden die hare bevolking met groenselen, eieren, boter en melk kunnen voorzien? Vleesch en bloem kan men misschien wel van elders doen bijbrengen, maar indien alles, tot de geringste eetwaren toe, met den trein van verre afstanden moet worden bijgehaald, en dit niet voor een kort overgangstijdperk, maar voor altijd en zonder hoop op beternis, dan wordt het leven in deze stad zoo duur en zoo onaangenaam dat zij hoegenaamd geene groote toekomst kan te gemoet zien. En dit scheen tot vóór enkele jaren het lot te zijn van S. Diego.
Ten tweede, als men van op de baai van S. Diego het Oosten inkijkt ziet men dat zij van de beschaafde wereld afgescheiden ligt door die overgroote woestijnstreken van de Far-West, die nog op alle kaarten den naam dragen van Grand Désert du Colorado, Grand Désert de la Gila, Arizona (arida zona) enz. waar geen ander volk kon leven dan schaarsche indianen, weinig van aard voorwaar om beweging en verkeer aan eene zeehaven te bezorgen. 't Is langs het Noorden dat S. Diego het naast bij de ontwikkelde wereld ligt: maar deze plaatsen zijn sedert lang beter met de haven van S. Francisco verbonden.
| |
| |
Deze tweevoudige nadeelige toestand is in deze laatste jaren, ja tot iedereens verbazing, heelemaal omgekeerd: groeiend verkeer is voortaan aan de haven van San Diego verzekerd: immers eene hooge beschaving is geboren in de nieuw geirrigeerde gewesten aldoor de geheele Far-West: New-Mexico, Arizona, en Zuid-West Californie worden rijke en bevolkte streken, voor wie S. Diego het naast te bereiken zeepunt is, waaraan ze verbonden zijn met een nieuwen rechtstreekschen spoorweg en waar zij niet alleen een verlustigingsoord zoeken tegen de heete zomers van het binnenland, maar ook en hoofdzakelijk eene deur-op-zee, langs waar ze door hun groeienden rijkdom gedreven, ja, verplicht zijn hunne ekonomische wereldbeweging door te drijven.
Daarenboven is San Diego het verste zuidpunt der Vereenigde Staten, naast de Mexikaansche grens: en dit is van hoog bedied voor wie weet dat het Kanaal van Panama in 1915 officieel zal worden geopend, en dat het eerste schip er zal doorvaren omstreeks het midden van 1914; want S. Diego is de zeehaven die het dichtst bij het Kanaal is gelegen en al de steamers die van Panama komen moeten San Diego voorbij varen, 't zij zij hooger op trekken naar eenige andere Amerikaansche of Canadeesche haven, 't zij zij op China, Japan of de Philippijnen den steven richten: de aardbol is zóó gemaakt en de kust van Amerika is zóó gelegen dat zij niet anders kunnen dan San Diego in 't zicht krijgen. Ziet ge het groote voordeel van zulk een ligging, en verstaat ge nu waarom de stad San Diego in het jaar 1915 met eene groote tentoonstelling de opening van het Kanaal zal mede vieren?
Van een andere kant is S. Diego voortaan met eene ‘back country’ voorzien waar de intensieve landbouw bezig is met al zijne takken wijd open te spreiden, en den reusachtigen vooruitgang der stad, die zijne welbetalende markt is, met rasse schreden volgt. Hier en daar in de kleine valleiën die zich ontvouwen tusschen de plooien van S. Diego County's gebergte zag men sedert een klein tiental jaren luzerne akkers hun groen tapijt open slaan en de groenselteelt hare perken trekken terwijl op de heuvel- | |
| |
hellingen oranje- en citroenboomgaarden de plaats innemen van het mager gras en het mager vee van vroeger.
Sedert 1907 begon die ontwikkeling ernstiger toe te nemen: langs alle kanten kwam nieuwe groente uit den grond, het eene nieuw klaverveld kwam na het ander, en de eene nieuwe boomgaard na den anderen: de dorre San Diego County werd beslist en bepaald eene landbouwstreek!
Twee factoren hadden dit te weeg gebracht:
1o | Groote kapitalisten uit New-York bespiedend wat er in dien verre westerschen hoek gaande en komende was, stichtten daar eenige ‘Irrigation Companies’, bouwden kleine dammen in de bergen om de grootste onder die kleine valleien van 3,000 tot 4,000 hectaren met water te voorzien: dit water zou voor iederen akker wel duurder kosten dan dat der groote bewateringstelsels van Arizona waar de algemeene kosten op 100,000 hectaren worden bedeeld, maar het land was er ook goedkooper en de landbouw zou die kosten wel betalen! En inderdaad hij betaalde ze goed: Escondido, La Mesa, El Cajon, Ramona, San Pasqual getuigen het genoeg, hunne namen waren vóór 5 jaren nog op geen één kaart te vinden, en nu zijn zij bevallige kleine landsteden die elk in eene vallei de roode daken hunner bungalows afteekenen in het altijd frissche groen der kweekerijen. |
2o | Het ontdekken van talrijke petroleumbronnen in Zuid-Californië die den prijs de gazoline op 8 cents per galon bracht en hare toepassing aan de kleine explosiemotors van 2-5-10 stoompaarden gaf aan de S. Diego-beweging den doorslag: nu was de zaak gewonnen! immers niet alleen de grootste harer valleien, maar tot de kleinste toe werden voortaan toegankelijk voor irrigatie: iedere grondeigenaar, al bezat hij maar enkele hectaren, kon nu zijn eigene onafhankelijke Pumping Plant inrichten en de kleine waterbronnen voor den landbouw benuttigen, die schier overal, en hoe nader de zee hoe meer, in den ondergrond op kleine diepten te vinden zijn. Want, hoe zonderling het ook schijne, al is de geheele streek schier beroofd van regen, toch is zij het niet van ondergrondsch water, dank aan de hooge bergtoppen der Sierra Nevada die ze
|
| |
| |
| Oostwaarts afscheidt van het binnenland: deze bergen doen in de wintermaanden eenen grooten voorraad op van regen en sneeuw die smelt, en in den grond draineert heel den zomer door, in een kwelm die, ja, onvoldoende zou zijn om groote irrigatie-pompen te voeden, maar die opperbest van pas komt voor de nieuwe kleine stelsels der streek. |
* * *
Dit alles wist ik reeds heel goed toen ik op einde Juli 1911 te San Diego toekwam: iedereen in Arizona houdt aldaar een oog in 't zeil en het gadeslaan der wisselvalligheden van the Great South Western Movement langs al zijne zijden is er het dagelijksch voedsel van het geestenleven. En toch was ik er verrast en verslagen: ik wist van den vooruitgang der streek, ik kende er de oorzaken van, maar ik wist niet dat die vooruitgang zoo overweldigend was, dat die oorzaken reeds zooveel uitwerksel hadden tot stand gebracht.
De stad, de streek en het volk bleken mij verbazend.
Te Los Angeles had ik eene stad gezien die in 50 jaren van 50.000 tot 300.000 inwoners was opgekomen en die nu met fierheid hare 100 kilometers asphalten palm-dreef in ééne lengte uitstrekt van de zee tot aan de bergen, waar zij te Pasadena uitkomt op eene ware Oostersche feërie, overladen met de prachtige kasteelen van al de milliardairen; en hierdoor was ik bij mijn bezoek tot het veel mindere S. Diego weinig tot geestdrift gesteld.
Maar is S. Diego veel minder, zij is ook veel nieuwer, ja, splinternieuw van top tot teenen, en dit is ook een voordeel. In één stuk, in ééne smeet, volgens één plan opgevat, vastgegrepen en rechtgezet, met al de laatste moderne nieuwigheden, staat ze daar in den glans harer eerste jeugd, de nieuwste stad der wereld. Zij is het werk van jonge mannen die openstaan voor de verfijningen van sierlijkheid en smaak zoowel als voor deze der praktijk, die in Europa de kunst hebben doorvoeld, en in Amerika de business doorleven, die weten dat de wereld eerlang van hen zal spreken, en die in hun werk het vuur en de geestdrift steken der nakende grootsche toekomst.
| |
| |
Oudheden, oude gebouwen, kerken, stadhuizen, belforten? Neen, dit hebben ze niet, en als gij hun spreekt van die leemte, van dit gebrek aan historie en oude pracht die toch zooveel bijbrengt tot luister eener stad, dan antwoorden zij u: ‘Welja, wij missen dit bijna volkomen: wij hebben onze oude Franciskaansche Missiën en ons Museum van Indiaansche oudheden, potterijen, wapens, meubelen, geweefsels en gevlechtsels, en als we verder antiquiteiten willen zien, levende of doode, in de steenen of.... in de gedachten, dan trekken wij naar Europa.... en hoelang zal het duren vooraleer we daar uwe Rubens' en Van Dijck's zullen opkoopen zooals de mannen van New-York en Chicago hebben gedaan! Waarmee zouden overigens uwe kunstenaars voortleven indien de Amerikanen niet hunne werken kochten? En wie zal ons beletten ze later zelf voort te brengen?.... Nu hebben we nog geen tijd; we hebben te veel ander werk, en te veel geld te winnen... Maar wacht tot later: zijn we immers niet van uw ras, ja, de sterkste onder de uwen, de synthesis van Europa hier samengestroomd om onder het Amerikaansche vaandel “The Stripes and the Stars” door de mengeling onzer rassen een nieuw volk te maken dat het eerste der wereld worden moet?’ En inderdaad van ons ras zijn ze daar werkelijk in dien verren hoek van het Westen meer dan waar ook in Amerika: alle talen worden er gesproken, en men zal er veel Noren, Zweden, Denen, Hollanders, Franschen, Duitschers en Portugezen ontmoeten vooraleer men in kennis geraakt met één man die daar geboren is. Menschen en kapitalen komen in S. Diego's banken uit alle wereldstreken toe, en natuurlijk meest van al uit de groote Amerikaansche steden van het Oosten wier lange, killige winters en vochtige heete zomers van langs om meer de rijke lieden drijven een ‘home’ te bouwen in de omstreek van de Pacifieke kust, dat zoowel voor zomerhuis als voor winterhuis kan dienen.
Van daar die uitgestrekte asphalten lanen beplant met palmen, eucalyptus en peppertrées, gezoomd met lusthoven, villas en bungalows, die zich alle dagen verder uitstrekken in the country.
En in die country zelf is het een mooi schouwspel te
| |
| |
zien in een ‘auto-trip’ hoe de irrigatie een nieuwe wereld schept, en het leven doet oprijzen uit de dood. Prachtige nieuwe macadam-banen doorkruisen heel de provincie in alle richtingen op honderde mijlen afstand, waar enkele kleine country towns reeds nu voorzien zijn met Banken, Hotels, Kerken, Scholen, Posthuizen, openbare bibliotheken, en alles wat eene amerikaansche city uitmaakt; telegraaf, telefoon, electriek-licht en bewegingskracht worden overal ingericht, tramlijnen worden getrokken, in een woord de geheele streek wordt iederen dag meer open gelegd voor landbouw-ontwikkeling.
't Gedacht kwam mij overal te binnen, wat hier nog door vlaamsche kapitalen zou kunnen gedaan worden: groote ranchen liggen daar nog te wachten op een Pumging Plant en op jonge werkers die verlangen om te deelen in de schitterende toekomst der streek.
Voor 't oogenblik kan geene voordeeliger zaak in Amerika worden gedaan, dan van daar eenige duizende hectaren onder bewatering te brengen, ze te beploegen, te beplanten, en te verkoopen in small tracts aan de menigte die daar eerlang zal binnen komen, op zoek naar een home in the land of hearts desire.
De zeehaven van S. Diego is de sterke waarborg dezer toekomst en de opening van het Panama Kanaal zal den doorslag geven aan de beweging die heel de streek er henen voert.
De zeestad Seattle, bij den noord-westhoek der Vereenigde Staten gelegen, weet welk een aangroei van rijkdom zij er aan te danken heeft de naast gelegene haven te zijn van het Alaska Territorium: wie zal bij gevolg kunnen zeggen wat het voor S. Diego waard is de naast-gelegen te zijn van het Panama Kanaal? Noch paal noch perk mag hier gezet worden, en geen gezichteinder sluit hier de oneindige verten van den horizon.
De mannen van S. Diego weten het wel, en met koortsachtige geestdrift werken zij aan hunne Tentoonstelling van 1915 en aan den onvermijdelijken boom waartoe zij de zaken der streek zal brengen.
Die tentoonstelling zal gevestigd zijn in het nieuw Park van 700 hectaren op de hoogte der stad, van waar
| |
| |
men de haven en de zee overschouwt; en op 19 Juli 1911 werd er met groote plechtigheid den eersten steen gelegd. Nooit vergeet ik den diepen indruk dien ik gevoelde bij die Ground Breaking celebration.
Het stadsbestuur had officieel de katholieke bisschop van Los Angeles, Mgr Conati, uitgenoodigd om den grond te komen zegenen, en er eene hoogmis te zingen in open lucht; en om dien prelaat waardig te hulden was een stoet ingericht met vijftien prachtwagens verbeeldende de 15 oude missiën van Zuid Californie. De bisschop in purper gewaad, met zijne twee diakens in dalmatiek, en heel zijne geestelijkheid in wit roket, volgden den stoet in opene automobielen door de straten der stad tot op het Park, waar een altaar was opgebouwd, en waar Zijne Hoogweerdigheid de hoogmis zong in 't midden van eene talrijke menigte.
Dit schouwspel heeft mij hevig bewogen; van dit oogenblik af kon ik niet langer gelooven dat ik mij daar in een zoo gezegd protestantsch land bevond. Ik dacht onwillekeurig aan de Expositie van Brussel en ik vroeg mij af of het ook alzoo was, onder den publieken zegen van den priester dat de katholieke regeering daar het werk heeft aangevat.
Hier was heel de bevolking het eens met haar Bestuur dat op het oogenblik waar stad en streek zich bereidden om den wereldroem in te gaan, er eene publieke hulde moest gebracht worden aan dezen die het eerst in vroegere dagen de streek hebben ontdekt, en ze met moed en zelfverloochening door hun zweet hebben bevruchtigd: aan the old Franciscaner Fathers, en aan den Eeredienst waarmee zij in het land hebben binnengebracht het eerste zaad der beschaving.
Leo Van Dorpe. |
|