Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1912(1912)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 364] [p. 364] Kinderbede .... semper vident faciem Patris qui in coelis est... Tusschen het koren en de Leye, langs een kant, Alwaar haar koetje, meumelend, te grazen stond, Een meisje ‘Weesgegroetjes’ prevelend, ik vond, 't Leizeel in d' een, haar rozenhoedje in de ander hand... ... 't Weet van de wereld niets die ginderverre woedt... Haar groote, onschuldige oogskens hebben niet gezien... Haar hartje heeft niet wild geklopt; zoo rustig vliên Haar dagen, als door 't lage land, dees Leye-vloed... ‘Braaf kind, voor wien is 't dat gij zoo aan 't bidden zijt?’ - ‘Voor vader en voor moeder en mijn broerkes bei.’ - ‘En nog?’ - En 't kindje bloost als klonk een zacht verwijt, ‘En ook voor u.’ - ‘Heb dank, lief kind, ja bid voor mij...’ 25-7-'11. Joris Eeckhout. Vorige Volgende