Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1912
(1912)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
DE NIEUWE GIDS, Jan. 1912. - Duczika (H. Heijermans) de inzet van een Berlijnschen roman, die in de vervolgen veel moet verbeteren om iets goeds te worden. - Uit mijn Reisdagboek (Fr. Erens): Weer fijne bladzijden, vooral de laatste, over Walter von der Vogelweide. - Het glorierijke Licht (Styn Streuvels), de blinde, verschijnend in de zonneweelde, telt onder het meest tragische dat Streuvels ons ooit te lezen gaf. - Van verre Vrienden (H. Boeken), in gedwongen, maar toch veelzeggenden, stijl over zijn lievelingsdichters: d'Annunzio, May Nora Frenck. Mistral. - Jeremias de Decker (Dr K. De Raaf), een ferme studie over dien ten onrechte vergeten 17e-eeuwschen dichter. - Gedichten van Aart van der Leeuw. - Literaire Kroniek (W. Kloos) over A. Roland Holst's ‘Verzen’ en Laurens v.d. Waals, ‘een Verzenboek’. - Boekbeoordeling (M.G. Grashuis), over een paar theosophische werken: Cosmologie, door Thierens, en ‘Over de gemeenschap tusschen de Ziel en het Lichaam’, uit Swedenborg vertaald.
- Februari 1912. - Drijfzand (A. Zelling), tooneelspel in 5 bedrijven; letterkundig zeer verzorgd en echt in stemming. - Een Praatje over vertalen met eenige vertaalde fragmenten (Jac. Van Looy): waarin Van Looy aan Adama Van Scheltema om de Faust-vertaling den aanval betaald zet, dien hij in de ‘Grondslagen eener nieuwe Poëzie’ te verduren kreeg. - De hedendaagsche Stand van het internationale Recht (Mr M. Van der Flier). - Literaire Kroniek (W. Kloos): Over den merkwaardigen socialistischen roman ‘Leo en Gerda’, van Timmerman, vroeger in De Nieuwe Gids verschenen. - Voortzetting van Grashuis' Philosophische kroniek o.a. ‘Over het Bewustzijn’ van Dr Wijnaendts Francken. - Netscher stelt zijn binnenlandsche staatkundige kroniek in, en begint natuurlijk met Kuyper en de Kuyper-politiek. | |
DE BEWEGING, Jan. 1912. - Nieuwe Woorden (Alb. Verwey) spreuken in verzen. - Grondslagen en ontwikkeling der Architectuur (H.P. Berlage), stevige aesthetiek, en flink beredeneerd zooals alles wat van dezen man komt. - De Noodzakelijkheid der Arbeidersbeweging (Is. P. De Vooys). - Spreken en schrijven in Noord- en Zuid-Nederland (C.G.N. de Vooys): tegen Scharten's Gids-artikelen. - Politieke Feiten en Richtingen (G. Burger). - Boeken, Menschen en Stroomingen (A. Verwey): over ‘Tochten’ van Jan Prins, en ‘De Sterren’ van Van Eyck.
| |
[pagina 292]
| |
- Februari 1912. - Milton: Het Paradijs verloren: de vertaling van Alex. Gutteling, voortgezet door Alb. Verwey, 11e zang. - Over moderne Architectuur (H.P. Berlage). - Gedichten van Aart van der Leeuw, Willem van Doorn en H.L. Labberton-Drabbe. - Boeken, Menschen en Stroomingen (A. Verwey), over Bremmer's belangrijkste werk: zijn Vincent van Gogh. | |
DE KATHOLIEK, Jan 1912. - Kerstmis, eene studie over de oorspronkelijke viering van dit feest (Fr. N. Beaufort). - Goethe's Faust (G. Van Poppel): vooreerst de verklaringsmethoden, en de bronnenstudie. - Het Kerstekindje (Dr F. Rutten): een prozasprookje. - De Franciskaansche kwestie en een proeve van oplossing (Pachom. Thieman). - Verzen van Joh. Jörgensen (Dr F. Rutten): vertalingen uit het Deensch - Sociologisch Overzicht (J. Dr Aengenent. - Letterkundige Kroniek XXIV: het werk van Omer K. De Laey: de hoogste lof over onzen betreurden dichter, door Kap. Binnenwiertz. De kundige recensent plaatst den dichter De Laey zelfs merkelijk hooger dan de verzamelaars het vermochten.
- Feb. 1912. - Faust (G.V. Poppel): het 1e deel is Goethe's opvatting en bewerking; wording van het 2e deel. - K.G. Bröndsted (F. Rutten): groote schrijver van Jutland, de gemoedelijke verteller der ‘twaalf Deensche Geschiedenissen.’ - Een Nederlandsche Verdediger der Liturgische Oudheid (H. Van Haastert), naar aanleiding van ‘Radulph de Rive: Der letzte Vertreter der altrömischen Liturgie, van P. Gunibert Mohlberg O.S.B., Doktor der Moral-und Geschichtswissenschaften der Universität Löwen’. - St. Franciscus' eerste Dochter (Fr. David De Kok): bij het zevende eeuwfeest der Clarissenorde. - Verzen van Fr. Berthold en van Felix Rutten (vertalingen uit Jörgensen). - Kroniek over Bijbel en Bijbelkunde (Dr W. van Koeverden). - Onder de ‘Nieuwe Uitgaven’ recensiën o.a. van Müller's uitgave van Jan van Ruysbroec's ‘Van den VII Trappen’, Derckx' ‘De Vrouwe’, Mej. Belpaire's ‘Christen Ideaal’, Schrijvers' ‘Op den wandel met Taalgidsen’. | |
DE VLAAMSCHE GIDS, Jan.-Febr. 1912. - Vlaanderens beeldende Kunsten (Max Rooses): de rede op Vlaanderens Kunstdag, inderdaad hem waardig die ‘een halve eeuw van studie heeft geleefd met de veroveraars van onzen roem’. - Novellen van Gust. Dhont en Hugo van Walden. - Verzen van H. van Tichelen, Ferdin. Rodenbach en H. van Puymbroeck. - Doctor Ehrlich (Dr P. De Gottal), een studie over den man en zijn zoo befaamde wetenschappelijke ontdekking. - De Werking der Strafwetten naar de plaats en naar den leeftijd in België (H. De Hoon). - Oud-Beiersche ‘Rüge’-zeden (H.F. Wirth), een recensie over Georg Queri's ‘Bauernerotik und Bauernfehde in Oberbayern’. - Nederlandsche Letteren (M. Sabbe), over ‘Passie-zangen’, van Fr. Deckers, ‘Eecken Blaeren’ van Clemens Besseleers, de nieuwe uitgave van René De Clercq's Gedichten in de ‘Roo-Rozen-Serie’-uitgave, verrijkt met tal van nieuwe Gedichten, ‘Bonte Vlucht Verzen’ van S. Bonn, een herdruk der ‘Verzen, Liederen en Sonnetten’ van Volker, ‘Een Verzenboek’ van L. Van der Waals. ‘Van het wijde Leven’ door L. Speet, ‘De Sterren’ van P.N. van Eyck, ‘Verzen’ van A. Roland
| |
[pagina 293]
| |
Holst, ‘Offervlammen’ van Hendrika De Boer, ‘Avondwolken’ van H. Swarth. | |
VLAAMSCHE ARBEID, 1e nummer 1912, gaat steeds voort in de hoogte, en in 't ‘Voorwoord’ dit jaar wordt veel schoons beloofd. Dit nummer bevat: Liefde-intermezzo (Em. Van der Straeten), weer schitterend proza van den schrijver van ‘Zuiderkruis’. - Lof van Antwerpen (Karel van den Oever): na de rijke hulde aan Antwerpen in 't proza van de ‘Geuzenstad’ nu deze verzenbundel aan 's dichters beminde moederstede. - Verzen van G. Helderenberg, E. van der Straeten, W. Heiling, F.V. Toussaint van Boelaere. - Vervolg van Vermandere's luimig verhaal ‘De Ster met den Steert’. - Voortzetting der vertaling van Novalis' ‘Hymnen aan den Nacht’.
| |
DE LELIE, Januari 1912. - Vrede (Joz. De Voght), een proza-parabel. - Een vers van Aug. van Cauwelaert. - Over oude, Japansche Kunst (M. Nieuwbarn), met portretten van Tooneelspelers. - Praatje over de Sterren (V. van Geusen). - Modekroniek (Nelly). - Koptische Weefsels (Joh. Wigman). - Verzen van Fr. Berthold, van A. Lhoryn en L. Speet. - Praatjes over kantwerk (H. Baccaert), met plaatjes daarbij, heel mooi.
- Februari 1912. - Ik vertel (J. De Cock), over de vrouwen, in ongehuwden pratersdurf. - Iets over Damast- en Linnenweefsels (J.W.), met fijne platen naar Italiaansche, Chineesche, Japaansche, Assyrische, Javaansche, Egyptische, Grieksche, Romeinsche modellen. - Ifis (H. Linnebank), onderhoudend en grondig over de heerlijke figuur uit Vondel's ‘Jephta’ en Willem Smulders' ‘Cantica Gradium’. - Over Pyrogravuur (S. van Boogaert). - Praatjes bij de koffietafel (F.C.), ditmaal over de liefde voor de taal. - Praatjes over kantwerk (H. Baccaert), de steeds boeiende tekst altijd rijk geïllustreerd. - De Vrouw-Advokaat (M. Baers), naar aanleiding van een rede van Mr Lebon, eenige gedachten over hoogere ontwikkeling der vrouw in 't algemeen. - Verzen van Vada en Fra Berthold. | |
JONG DIETSCHLAND, Kerstnummer 1911. - Zeesymphonieën (J. Oorda), met vol-heerlijke brokken daarin. Zie in dit nummer de studie over den grooten West-Vlaming. Eerlang hoopt Dietsche Warande iets volledigs te geven over Oorda-Zeemeeuwe. - Nieuwjaarslied uit Hadewijch (J. van Mierlo), inderdaad ‘edele, rijke, verheffende, krachtige poëzie’. - In 't Najaar, een schets van B. Leonard. - Boekennieuws.
| |
BIEKORF, nrs 1, 2, 3, 4, 1912. - Verzen van Warden Oom en Bert Biekens. Oud-Vlaanderland (J. Claerhout). - Oorda's Zeesymphonieën (J.F. Van Olmhof), een waardige studie. - Neurasthenie (J. Hagel), een prettig praatje. - Als bijblad, een lange merkwaardige studie over ‘Gezelle's Kerkhofbloemen’. - Een Uitvinder van 't vliegen (L. De Wolf), in alle geestigheid een heel ernstig relaas over den Bruggeling De Groof. - Verzen van Am. van Veerdeghem en van Ledegouwer.
| |
ST. LUCAS, November 1911. - Poorten en Deuren (E.G.), een belangwekkende studie met een overvloed van schoone platen. - De afgebrande Kerk en Toren te Vlissingen (Jac. van Gils), een van die heerlijke oude kerken in den heeten zomer
| |
[pagina 294]
| |
van 1911 afgebrand. - De Mariakapel te Disterwijk (Dr F. Smits). - Monumenten en Landschappen (E.G.), vertaling eener ophefmakende rede van Minister Carton de Wiart. - Oude Wijwatervaten (E.G.). | |
VAN ONZEN TIJD, nrs van Januari en Februari 1912. - De ‘Spaansche Kapel’ te Florence (B.H. Molkenboer), in den hem eigen prachtigen stijl. - Frau Sorge (G. Van Poppel), de bekende figuur uit de Duitsche letterkunde, opgehaald uit Suderman's roman, uit Jacobowski's gedicht, uit het 2e deel van Faust - Zusters (M. Gijsen), voortzetting der Brabantsche vertelling. - Montserrat (L.L.). - De Poëzie van het Dagblad (J. Boonen). - De Tragedie eener Koningin (Alb. Steenhoff-Smulders), vervolg der uitmuntende vertaling. - Vlaamsche Muziek (Ruth. Klop), geestdriftige studie over Lod. De Vocht. - Het Tooneeldecor voor ‘de Verloren Zoon’ (E.), met kunstenaarssmaak werd gezorgd voor een goeden tooneeltooi bij Smulders' succesvol drama. - Schoonheid in de School (Poelhekke) een aantal behartenswaardige wetten van wege den fijnen aestheet. - Universiteit en Zuiden (Dr P.C. De Brouwer), de beweging voor een katholieke Universiteit in een der Nederlandsche Zuiderprovincieën wint steeds veld. - Over Ruusbroec als prediker van de Evangelische Zelfheiliging (H.W. Moller). - Het Spiegelbeeld (J. Boonen), de zelfportretten in de schilderkunst. - Nieuw werk van Jan Toorop (M. Viola), hoe deze kunstenares de schilders begrijpt en ze met haar innigen stijl aan anderen weet begrijpelijk te maken. - Roomsche Boeken (D.H.P.), over Marcel Gaignet's: ‘St. Gregoire de Nazianze, orateur et épistolier’. - Uit Italië (M. Viola), over het mooie boek van P. Van der Meer. - Verzen van
Jos. Van Wely, Dr Van Koeverden, Anna Aghina, Aug. Van Cauwelaert, Ed. Brom.
| |
STUDIËN, Dl. LXXVI, afl. 5. - Charles Dickens. Zijn Leven en zijne Werken (P. Zeegers). - Het Impressionisme in de schilderkunst (C. Van Malten): Deze nieuwe kunstbeweging heeft groote diensten bewezen; zij heeft de groote belangrijkheid aangetoond van lichtreflecteering; de levendigheid van kleurnuances in schaduwpartijen; zij heeft vooral de vibraties van licht en lucht door de ontbinding van kleuren onovertroffen uitgedrukt. De impressionisten misten echter het talent om hunne kleurvibreeringen te voorschijn te roepen zonder het lijnenspel te verloochenen. - Verplichting der burgerlijke Wetten (J. Van den Tillaert): Vele burgerlijke wetten verplichten in geweten tot het nakomen van hetgeen zij verordenen. Sommige doen het reeds onmiddellijk op zichzelf, andere echter na tusschenkomst van den rechter. - Uit de Pers. - Mededeelingen. - Dickensiana IV. Over het oprecht geloof en godsdienstig gemoed van Dickens samengaande met antipathie voor kerkgenootschappen en inzonderheid voor het Katholicisme.
- Dl. LXXVII, afl. 1. - De ware Vrijheid van het menschelijk verstand (G.J.J. Louwerens): Het verstandsobject kent als dusdanig geene grenzen; daarmee is echter niet gezegd dat het menschelijk verstand de intrinsieke kracht bezit om alles te kennen, ook niet dat al wat reëel of mogelijk is langs den natuurlijken weg zich in zijne kenbaarheid kan openbaren. - Charles Dickens. Zijn Leven en zijne Werken V. (Slot) (P. Zeegers). | |
[pagina 295]
| |
- Het oude Seminarie te Culemborg (F. Strater). - Uit de Pers. - Mededeelingen over kerkelijke feestdagen (H. Beyersbergen). | |
DE STUDENT, nr 1, 1912. - Onze Studieplicht (A.B.): een flinke oproep om den witrozigen lentebloei onzer Katholieke Vlaamsche Beweging naar zijn veelbelovende vruchtbaarheid te leiden. - Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen. - Iets over Cuppens - de Vocht liederen. - Over het Vlaamsche lied: het heugelijk verschijnsel der ‘Liederavonden voor het volk.’ - Een reeks briefmodellen, en modelbrieven wat de taal betreft. - Overzicht der vergaderingen van het ‘Algemeen Katholiek Vlaamsche Studentenverbond. - Boeiende en zaakrijke ‘Mengelingen’. - Allerhande schetsen en verzen, Boekennieuws. - Dit tijdschrift is 't vade-mecum voor elk student die een man wil worden.
| |
VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE, Jan. 1912. - Op Wandel met Vondel (Gust. Segers): met Vondel als natuurdichter: zoo'n stuk kan enkel komen uit de pen van iemand die met Vondel's verzen en met Vondel's ziel bewonderenswaardig vertrouwd is. - Alle Nederlandsche woorden zijn Nederlandsch (H. Verriest): weer de boeiend-welsprekende, maar ditmaal toch meer rede dan reden. - Kleine Verscheidenheden (Edw. Gailliard): ‘scof en slacliliek’, ‘bloedsuper’, ‘coordesleper’, ‘critser’, ‘alfondertijd’, ‘landtsneerde’, ‘martelaersche’, ‘alsmen tsacrament buert’. - Over het opslorpen van zouten door de kleepstof van het Tarwemeel (A.J. Vandervelde en Bosmans).
| |
DE NATUUR, 15 Jan. 1912. - Het intieme Zwam-leven (D. Van der Ven): met een aantal platen, die de boeiende bijdrage verklaren. - Hoe de zonnestralen gebruikt worden om mechanische kracht voort te brengen (M. Van der Boon): met een model van absorptie-inrichting. - Over Kemphanen. - Het autogeen Lasschen (Dr Z. Bouman): het soldeeren. - Keus van Vruchten (J. Baron): over fijne appelen. - Chemisch-technische opstellen (H. Prins): de bereiding van zwavelzuur. - Terpentijn (D. Stavorinus). - Iets uit de physische Chemie der Metalen en Legeeringen (Dr H. Woudstra).
- 15 Febr. 1912. - De Gelijkstroom-stoommachine (A. Schwan). Over den afvoer van huisvuil uit woningen (J. van der Breggen): de methode der Rechters. - De Duivelvisch of de Cameleon van de Zee (Méwosa): een echt monster. - De Houtskool en hare beteekenis voor de nijverheid (Dr A. Snyders). - Het Meten van hooge Temperaturen (Dr Z. Bouman). - Het intieme Zwam-leven. | |
DE LEVENDE NATUUR, Afl. 20. - Rhizina inflata (H.v.d. Lek): een nieuwe aanwinst onzer flora, een soort zwam. - Mooie Plekjes in den Achterhoek (A. Joman), Enghuizen.
Afl. 22. - Een paar bekende Zeeschelpen en hunne onmiddellijke Voorouders (Dr P. Tesch). - Vlinders kweeken uit Bloemen (J.G. Zöllner). - Iets over blinde Visschen (E. Jacobsen). | |
DEN GULDEN WINCKEL, 15 Jan. 1912. - Gust. van de Wall Perné (J.D. Van Dokkum): een hartelijk waardeerend ‘in memoriam’ voor den talentvollen, zoo jong gestorven teekenaar. - Zuid-Afrikaansche Geschriften (D. Fuldauer): verslag der drie academische proefschriften waaraan de schrijvers
| |
[pagina 296]
| |
Zuid-Afrikaners zijn onlangs in Nederland gepromoveerd. - Het Hedendaagsch Tooneel in Frankrijk (A. De Ridder). - Boekenschouw: recensie over Dyserink's ‘Anna Louisa Gertruida Bosboom’. - Toussaint, over Nyhoff's Catalogus van Boeken in Noord-Nederland verschenen, over Streuvels' ‘Reinaard De Vos,’ over Edw. Vermeulen's ‘Herwording’. - Lexicografische Mededeelingen: 1. Melati van Java, 2. Dr Stoett. | |
NIJHOFF'S INDEX OP DE NEDERLANDSCHE PERIODIEKEN VAN INHOUD. Wij trekken de aandacht van alle studiemenschen op dit zeer verdienstelijk maandschrift, dat de alfabetische lijst opgeeft van de voornaamste bijdragen en de schrijvers er van, in de meest gelezen tijdschriften en dagbladen; Elzevier's Maandschrift, Gids, Groot-Nederland, Nederland, Nieuwe Gids, Onze Eeuw, Ploeg, Tijdspiegel, Vragen des Tijds, Vragen van den Dag, Wetenschappelijke Bladen; Buiten, Economist, Eigen Haard, Gulden Winckel, Holl. Revue, het Huis, Mork's Magazijn, Nieuwe Tijd, De Katholiek, Aarde en haar Volken, Levende Natuur, Studiën, Navorscher, Sociale Kroniek, Dietsche Warande, Volkskunde, Tijdschrift van Wijsbegeerte, Mannen en Vrouwen van Beteekenis, Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterk., Het Boek, Aardrijksk. Genootschap. - Nieuwe Rott Courant. Alg. Handelsblad, het Vaderland, De Nederlander, het Centrum, Nieuws van den Dag, de Amsterdammer. Deze kostelijke maandelijksche vraagbaak komt u slechts op fl. 1.50 per jaar te staan.
| |
TOONEELGIDS, Jan. 1912. - Deze uitgave van de Algemeene Tooneelboekerij (zetel, Kapelstr, 14, Tienen) is geroepen om de grootste diensten te bewijzen aan onze tooneelletterkunde. Alles wat verschijnt in Vlaamsch België en Nederland wordt er in geresenseerd, en steeds vinden de tooneelkringen in die korte besprekingen alles wat ze noodig hebben om te weten of hun een stuk al dan niet zal bevallen. - De Tooneel-gids is nu zijn 3e jaar ingetreden en verschijnt vier maal 's jaars.
| |
VOLKSKUNDE, 1-2, 1912. - Over Begrafenissen in de XVIe eeuw (Fr. De Ridder), met zeer nauwkeurlg beschreven bijzonderheden. - Oude Kempische Liederen (Th. Peeters), steeds met de muziek er bij. - Spreekwoorden, Zegswijzen en Uitdrukkingen op volksgeloof berustend (A. De Cock), ditmaal met betrekking tot visschen, kerfdieren, spinachtigen. - Waar de kinderen vandaan komen (G.J. Boekenoogen), ditmaal komen ze per schip, of vliegen met de bijen in de lucht. - Heksengeloof te Kessel (A. De Cock), in het dorp bij Lier, nog heden. |
|