| |
| |
| |
Boekennieuws
Lieveke, door Eline Mare. - Meindert Boogaerdt, jun., Rotterdam. 1909, 308 blz.
Van huis uit een kunstenaarsziel, deze Eline Mare. Een mensch dat, groot gegroeid, haar kinderziel met haar fijnste rimpelingetjes weet in letterkundig schoon te voorschijn te halen. Op dit oogenblik is er niemand in Vlaanderen die zoo goed in den echten toon, den ouden, of liever den besten van alle tijden, te vertellen weet als deze nieuwelinge. Wel hebben we thans ook mannen, die vertellen kunnen, en die hun kunst veel steviger vasthouden, zoo dat ze hun nimmer ontslipt, terwijl Eline Mare, b.v.. de vrouwelijke zwakheid heeft te toonen, dat zij, Vlaminge, flink belezen is in 't Hollandsch, en dat zij, wie 't geen onzer besten kan afdoen, ook in 't moderne is beslagen. Hier is ongetwijfeld een gebrek aan zuiveren smaak in 't spel. Dat gekoketteer met de thans reeds mat-afgedragen mode uit het Noorden detonneert ellendig bij dit schoon talent van den kouden grond. En thans blijkt me hoe de pieuse opdracht als een waarschuwing gelden mag. Met al den eerbied, dien ik overigens eenieder toewensch jegens de geniale Helene Swarth. vind ik het ongelukkig dit brokje echt Vlaamsch burgermeisjesleven op te dragen aan de groote dichteres, die weliswaar ook vertellen kan, maar in wier vertelkunst wij, natuurgetrouwe Vlamingen, toch 't conventioneele ruiken, iets als de geur van de opvoeding die spreekt uit een kransje om de theetafel ginds.
Aan dat Hollandsch mondje-zetten is te wijten de mislukking van 't episodetje der platform (blz. 93-97) en veel andere gekke dingetjes.
Liever dan zooiets mogen we lijden de blijken van onbeholpenheid in de teekening en van linkschheid in 't spreken, die hier en daar wat vlekjes werpen. Een enkelen keer slechts ontaardt deze beheptheid in een principieele fout: daar waar de schrijfster die altijd denkt en spreekt uit Lieveke's binnenste, verspringt in de psychologie van moeder, die moest geteekend blijven niet zooals ze innerlijk voelt, maar gelijk Lieveke haar ziet.
Maar, al meer dan genoeg vitterij, en nu maar gezegd hoe deugddoend zoo'n kunst als die van Lieveke is. De natuur, de eenvoudige natuur zelf. Kleine kader: een Oost-Vlaamsch dorpje. Kleine menschen: burgertjes en nonnetjes. Kleine gebeurtenisjes, binnen de muren van 't pensionaat of, op vacantie, buiten bij nonkel Doktoor... Kleine kunst, och waarom niet?... We voelen immers niet eens in dit boek dat de aarde draait en de wereld wentelt... Maar zij die weten wat genot het is, na een paar uren vergasting op de hoogste welsprekendheid van Van der Velde b.v., te liggen turen buiten in 't gras naar de rimpeling van een vijvertje tusschen heuvelen een paar stappen hoog; zij die weten hoe juist dán dit genot wordt verdubbeld, zullen ‘Lieveke’ een plaats gunnen, in al zijn nederigheid, tusschen pronkende meesterstukken. Omdat de gezonde levens- | |
| |
zin, de natuurlijke burgersmenschelijkheid, de humor met een tintje spotlustige ondeugendheid daarbij toch ook in quantum satis een element is in ons bestaan dat we op straffe van gemis aan stoffelijke en geestelijke en zedelijke hygiène niet weg mogen cijferen. Zeg nu vrij dat er in dit kindleven iets onvolledigs is. 'k Geef dadelijk toe dat het innigste zielsleven, 't gebed, 't verkeer met Onzen Lieven Heer is verzuimd. Maar de besten vinden die aanvulling zonder lang achterhalen in zichzelf; en de anderen die er naar zoeken, komen wel elders aan 't goed adres. Dit boekje geeft u wat het geven wil: eenvoudige literatuur, die niets anders wil wezen dan een oprechte gemoedsuiting van een meisje die de voorschool van 't gewone, alledaagsche leven doorloopt, en nu lachend, dan schreiend, dan droomend heenwandelt door gebeurtenisjes, niets op zichzelf, maar door de kunst van de schrijfster, aaneengerijgd tot een van de boeiendste boekjes die de Vlaamsche boekenmarkt van den laatsten tijd ons te geven vermocht.
J.P.
| |
De roode schavak, door Victor de Meyere. - De Seyn-Verhougstraete, Aalst 1909. 260 blz Pr. fr. 2.00.
Dit boek bewijst dat een zeer aristocratisch uitgever, de ‘boekhandelaar van Z.K.H. Mgr den Graaf van Vlaanderen, zaliger’ niet verzuimt, als 't past, zich te ontfermen over zeer democratische boeken. En, blijft zijn keus altijd zoo gelukkig als bij ‘de Roode Schavak’, dan bestaat niet de minste reden om zijn goede gezindheid jegens de massa van ons Vlaamsche volk te verdenken. Want Victor de Meyere's laatste werk is een echt boek voor ons volk, voor 't gros onzer menschen, wier verhemelte nog niet smakt onder literaire fijnproeverij en die voor hun niet verwende maag liefst lusten een goeie telloor pap en, is er niet altijd beefsteak bij de aardappelen, dan smaakt spek ook. Want sterkvoedende kost geeft de Meyere nooit; een machtig schrijver zal hij nooit worden; daarvoor heeft hij geen zielkunde, geen hoogere menschenkennis en geen diepe kijk in de dingen genoeg. Een fijn schrijver wordt hij allicht ook niet. Want al is hij tot stemming in staat, al doen sommige diepere ontroeringen van 't leven nu en dan zijn dichterschap aan, in 't meest duurzame van zijn werk - zijn proza - is hij de geestigvertellende volksjongen.
In ‘De Roode Schavak’ krijgen we weer iets van ‘Langs den Stroom’, maar ditmaal veel meer uitgewerkt dan de vroegere proeven. Het leven van Frans Vertommen is inderdaad eene heele roman.
Frans was een jongetje, uit vrees voor vroegen dood door zijn moeder verwend. 't Was vooral haar schuld dat hij in zich den moed niet kon kweeken zich door 't leven te slaan, en 't menschenpad verkoos te bewandelen heel voorzichtigjes, schuchter van zich afwerend alles wat hem deren kon.
Omdat hij zoo fijn muzikant was, lieten de gegoeden van 't dorp hem studeeren. Maar de voorraad barmhartigheid strekte niet ver genoeg om Frans al zijn jaren te laten uitdoen, en aldra kwam hij schrijven op 't kantoor van den notaris. Die man was voor Frans de goedheid zelf; maar hij zei 't Frans toch in 't gezicht dat ‘hij een onnoozelare was’, vooral na 't grapje dien keer toen de schoelies van 't dorp den student een goed stuk
| |
| |
van den nacht in een rood pak aan 't ‘schavakken vangen’ hadden gezet.
Sedert was Frans dubbel menschenschuw, en sedert heette hij ook bij elkeen ‘de roode schavak’.
't Groote voorval in dit vegeteerend leven was 't huwelijk. De roode schavak trouwde met een rijke weduwe. dieniet alleen dierf slapen en die den notaris-klerk al vroeger als een verzekering tegen de dieven in huis had genomen.
Frans was nu ‘goelever’, liefhebber in oude horloges en rentmeester van mevrouw die natuurlijk de baas was. Driften kenden Frans niet; enkel twee zwakheden vergalden zijn leven: zijn vrijgevigheid voor zijn arme familie en zijn vrees voor zijn gierige vrouw. En de donder-botsingen tusschen die beide elkander electriseerende elementen geven Victor de Meyere gelegenheid een reeks best geslaagde tafereeltjes te geven, die dat archi-banale leven maken tot iets waarmee wezenlijk de kunst wat verrichten kan. De geschiedenis van de muts en van de herrie der onverwachte erfenis zijn inderdaad uitstekend.
Eindelijk sterft mevrouw. en Frans wordt in vrijheid gesteld met een pensioentje van honderd frank in de maand. Nu gaat hij kluizen zijn leven lang alleen. Hij wandelt en hij leest oude gazetten. Kleine profijtjes haalt hij uit zijn lochting. uit de voorzorg zijn luiken langs den voorgevel gesloten te houden - 't geen hem item zooveel spaart bij den ontvanger - en uit den verkoop van oud papier, dat hij bij den kilo bezorgt in den gebuurwinkel, en dat hij aanmerkelijk in gewicht doet groeien door het de vochtigheid van zijn kelder maandenlang te laten opzuigen.
Een type. Een voortbrengsel dat mensch heet, enkel omdat het ten slotte toch ook een onsterfelijke ziel bezit. In elk menschenleven moet een beetje gezapigheid zitten om 't lang uit te houden. Gezapigheid is de stikstof der ziel. Maar uit dezen ‘Rooden Schavak’ kan men er genoeg persen om duizend menschenlevens ruimschoots te voorzien.
Zonder bang te zijn voor tendenz. mocht de Meyere daarop wel even hebben gedrukt al ware 't door 't kiezen van een typisch contrast. Dan had hij meteen zijn zeer geestig boek op hooger reliëf gezet.
J.P.
| |
Jaarkrans van geestelijke liederen rond den heerd. - Toon- en dichtkundig werk van Pastoor Cuppens en Lod. de Vocht.
De laatste aflevering van den eersten bundel ‘Wintertijd’ is verschenen en bracht ons zeven liederen: de Twaalfjarige Jezus; Het Doopsel Christi; De Bruiloft van Cana: De Melaatsche; De Storm; De Zaaier en Het Mostaardzaadje.
Die liedjes, gedrukt op stevig en schoon, lichtgetint hollandsch papier, in helderen, goed leesbaren steendruk, zooals het beloofd werd, zijn al wat men wenschen kan. De firma Boucherij haalt eer van haar werk. De fraaie omslag met zijn zijden touwtje is waardig die schoone liederen te omsluiten; want schoon en diep gevoeld zijn ze in al hunnen eenvoud.
Hoe teeder, klagend dit eerste: ‘Zij hadden Hem verloren, hun lieven Jezus ach!... O Wee! o Wach! Waar of Hij wezen mag?’
| |
| |
Wat een plechtig, meêsleepend rytme in ‘Jordane, tooi met lentegroen uw Ouden Zoom! - Die melodie speelt u in 't hoofd. en onwillekeurig is men ze aan 't neuriën.
Verder, het aandoenlijk, smeekend: ‘O Heere, wees bermhertig, en zie genadig neer! 'k Ben zoo arm, ik ben zoo ziek, en Gij kunt mij genezen Heer!... eenvoudig verhalend, haast een recitatief, en toch zoo aangrijpend
Een zaaier ging en wierp zijn graan;... klinkt grootsch en statig in zijn bevalligen mineurtoon. Dan eindelijk het gemoedelijk Iemand nam het kleinste der zaadjes, 't mostaardzaadje, in zijn hand ‘Dat, dat zou men zingen den grondigen dag.
‘'t Was bruiloft te Cana’... daar tintelen de feestklanken. en in den ‘Storm’. ‘Broedren hoort, hoort hoe de Storm...’ ruischen natuurlijk machtiger. rijker akkoorden, maar in de hooger aangehaalde liederen schijnt de Vocht zijn melodie uitsluitend voor de stem te schrijven, niet voor 't instrument, daarom is zijn begeleiding zoo sober, en toch kunstig... hier en daar een akkoord, eenvoudige steun voor de stem - juist als de achtergrond eener schilderij - waarop de melodie zich vrij, onafhankelijk ontrolt, zich sierlijk ontwikkelt om zich rustig, ongestoord neêr te vlijen.
Het werk van die twee vrome Vlaamsche kunstenaars is een echt apostolaat; daarom dient het ondersteund; want liedies als deze moeten gezongen worden in den christelijken huiskring en voornamelijk in al onze gestichten, daar vooral hooren zij thuis; die zangen moeten weerklinken op onze liederavonden en moeten door de studenten op hunne vergaderingen uitgegalmd. Wie daaraan meedoet, of daartoe bijdraagt verricht een hoogst verdienstelijk werk.
D.S.
| |
Adam in ballingschap door J. Van den Vondel, met aanteekeningen door J. Salsmans, S.J., 1910. Leuven, Keurboekerij, Amsterdam, Van Langenhuysen. Prijs: 0.40 fr.
Een sierlijk libretto. Met de uitgaaf der Nederlandsche Bibliotheek, waarvan wij ons bij de vorige vertooningen van den Adam moesten bedienen, kon een Katholiek geen vrede hebben; de rationalistisch getinte inleiding kon hij niet zonder misnoegdheid lezen. Bovendien ontbrak het den uitgever aan kennis der Katholieke leer; vandaar. in de voetnota's, verscheidene onnauwkeurigheden. Thans hebben wij een Adam, sober maar helder toegelicht door een Katholiek theoloog. - Men heeft er met recht opgewezen dat deze nieuwe uitgaaf ook in tekst-kritisch opzicht boven die der Nederlandsche Bibliotheek staat: in deze werden, door het moderniseeren der spelling, een aantal verzen verminkt. - In de uitgaaf van P.S. zijn een paar verklaringen (op vv. 610, 689, 783) zeer betwistbaar.
Ter zelfder tijd als het libretto, bezorgt P.S. ook eene schooluitgaaf.
G.
| |
Historische voordrachten, met apologetische strekking, gehouden in de Congregatie der H. Familie door L.Th.M. Snelders, Kapelaan in de Magdalenakerk te Amsterdam. I. Heiligen-Vereering; II. Gemeenschap der Heiligen; III. De Christelijke Maagden. - Amsterdam, G. Borg, 48 blz.
In deze voordrachten, die niet voor geleerden gehouden
| |
| |
werden, wordt klaar uiteengezet hoe in de vroegste tijden der Kerk de heiligen vereerd werden, hoe het geloof aan de gemeenschap der heiligen, hoe de aflatenleer, de hulp, die door de gebeden der christenen verleend wordt aan de zielen in het vagevuur en de voorspraak van de heiligen in den hemel, geloofspunten waren van de eerste christenen en hoe de Christelijke Maagden van de eerste tijden der Kerk af geëerd werden.
Er wordt bijzonder gesteund op wat daaromtrent geleerd wordt door de Catacomben.
J.L.
| |
Vlaggelied, door Jozef Vanhoof, Vlaamsche Muziekhandel, St. Jacobsmarkt, Antwerpen, 1910. Prijs 0.50 fr.
De toondichter is wel bekend. Zondag, 23 Januari werd dit Vlaggelied, ter gelegenheid van de inhuldiging van het vaandel van het Algemeene Nederlandsch Verbond, in de Beurs te Antwerpen, voorgedragen en bekwam er, en niet zonder reden, zeer veel bijval.
J.V.
| |
Brabantsch sagenboek, door A. De Cock, briefwisselend lid der Academie en Is. Teirlinck, werkend lid der Academie. Eerste deel: Mythologische sagen en Duivelsagen. - Gent, A. Siffer, drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1909.
A. De Cock en Is. Teirlinck hebben hunnen naam niet meer te maken. Beiden hebben reeds meermalen getoond wat ze kunnen op het gebied der folklore. Dank zij hunne stevige wetenschap, waren ze meer dan wie ook bevoegd om aan het verlangen der Koninklijke Vlaamsche Academie te voldoen, waar deze vroeg naar een sagenboek van Vlaamsch-Brabant. Schrijvers leveren nu het eerste deel hunner studie, bevattende de Mythologische Sagen en de Duivelsagen. Later krijgen we nog de Echt christelijke Legenden en de historische Sagen.
Alhoewel geen specialist in het vak, denk ik toch, na aandachtige lezing van het boek, voluit te mogen beweren dat er bezwaarlijk meer wetenschappelijk werk kan geleverd worden dan hier aan den man wordt gebracht. Onze schrijvers hebben ál de bestaande boeken over Brabantsche en andere sagen geraadpleegd. Ze zijn het land door getrokken om uit den mond van 't volk de naïeve en kleurvolle sagenvertelsels te vernemen. Zij brengen ons dan ook een zeer volledige sagenverzameling, die wel geen enkel folklorist zal willen missen. - Doch ook voor letterkundigen is dit boek van groote waarde. Wat sommigen er ook over mogen denken, er wordt hier aan de kunstlievenden een schat van spontane, kinderlijk-naïeve litteratuur aangeboden. Want in den grond is ons volk kunstenaar. Met zijn levendige fantasie, die graag eenvoudige gebeurtenissen tot mysterieuse verschijnselen herschept, met zijn eenvoudige, doch sierlijke taal, zoo immediaat één met den inhoud, geeft het ons echte, van natuur uit gezonde kunst. Op menig hypermodern letterkundige, zal die spontane eenvoud gelukkig werken, terwijl allen zich gereedelijk zullen laten bekoren door de frissche beelden welke deze volkskunst wist in 't leven te roepen. Het boek is dus op zijn plaats, niet alleen in het boekenrek der wetenschapsmannen, maar van allen die nog iets over hebben voor echt-gezonde kunst.
P.V.
| |
| |
| |
Dokter Isidoor Bauwens; Levens- en boekenbeschrijving, door Valery D'Hondt. - Aalst, Van Schuylenberg.
Valery D'Hondt schetst ons in eenige losse trekken het leven van den grooten Vlaming, die Dr Bauwens is. Beurtelings zien we hem werkzaam op het College, aan de Hoogeschool, en in de uitoefening van zijn doctoorschap. Na verscheidene wetenschappelijke werken in 't licht te hebben gezonden, werkt Dr Bauwens thans onverpoosd aan zijn Nederlandsch Woordenboek der Geneeskunde, iets waarover ieder rechtgeaarde Vlaming hem zal dank weten.
J.B.
| |
Handelsonderwijs. Reeks van leerboeken; redactie: W. Toose. I.C. Bergman en Dr H.J. Evmael; Nederlandsche Handelscorrespondentie. - Uitgever: J. Muusses. Purmerend, 408 blz., fl. 2.59.
Aan deze éenige verzameling handelslcerboeken wordt zooveel kunde en zorg besteed, dat we niet zullen nalaten al de deelen en deeltjes die in de collectie voorkomen en nog zullen verschijnen elk op zijn beurt te recenseeren.
Tot nog toe zagen in deze serie het licht:
1o C. Bergman en Dr H.J. Evmael: Nederlandsche Handelscorrespondentie, fl. 2.50. 2o C. Bergman en R. De Raaf: Hoogduitsche Handelscorrespondentie, fl. 2.50; 3o C Bergman en Dr W.Van der Gaaf: Engelsche Handelscorrespondentie, fl. 1.75; 4o J.J. Rode: Fransche Handelsterminologie, 2e dr., fl. 2; J. Van Breukeler: Fransch Handelsleesboek, fl. 2.50; J.A.M. Rijk: Hoogduitsch Handelsleesboek, fl 2.25; G. De Bruyn: Boekhouden I. fl 2.50; J.W. Hoefman: Handelsgeschiedenis, fl. 2.25; Mr. S. Zadoks en Mr. C.H. Van Zeggelen: Handelsrecht, fl. 2; C. Bergman en A. Zeller: Fransche Handelscorrespondentie. fl. 2; G. Bakker: Engelsch Handelsleesboek, fl. 2.50.
Vooreerst nu bundel 1. De Nederlandsche Handelscorrespondentie bevat over de 700 briefmodellen. voor allerhande zaken en allerhande gevallen. Elke brievenserie steekt in een omlijsting, als 't ware, van algemeene inlichtingen en raadgevingen. Als inleiding krijgen we de handelscorrespondentie in 't algemeen, en den vorm van den Nederlandschen handelsbrief Als we nu goed weten hoe om te gaan met een brief, hoe te beginnen en hoe te eindigen, krijgen we 't corpus. Vooreerst weer een inleiding: de begrippen koopen en verkoopen, voortbrenger en verbruiker, vervoer en bankwezen in dienst van den koopman.
En dan de eigenlijke handelsbriefmodellen verdeeld in hoofdstukken: goederenhandel, binnenlandsche correspondentie (ook met betrekking op in- en uitvoer, commissiehandel, mail-correspondentie, expeditie, binnenschipperij en scheepsbevrachting, beurtschippers, stoombootdiensten, commissarissen en agenten, riviervaart, groote vaart (reederij en cargadoor, bevrachting van schepen, bevrachting met stukgoederen), veerwezen. opslag zonder wegen, opslag met wegen, in ontvangst nemen uit zeeschepen en opslaan, veemen als beëedigde wegers, als convooiloopers, als werkers voor den handel; verze- | |
| |
kering tegen brandschade, binnenvaart-verzekering, zeeverzekering (averij particulier, avarij-grosse), levensverzekering. Fondsen en geldhandel, koop- en verkooporders, ruiling, uitvoering, inschrijving, toewijzing, prolongatie, stand van rekening, beleening, zending van talons, coupons, stukken, rekening-cornant, inschrijving, grootboek, afstempeling, syndicaat, bankwezen, storting, uitbetaling, geldzending, deposito, kredieten en voorschotten, wisseltrekking, wisselaccept, advies van wisseltrekking, wisseltrekking tegen geopend crediet, betaalbaarstelling van wissels, domicilieering, noodadres, nonbetaling, uitstel, retourzending en interventie, remise, incasseering door kassier; informatiebrieven, circulaires, marktberichten.
Al die brieven zijn zeer technisch opgevat en uitgewerkt. Hier eens te meer komt de voorliefde der Hollanders voor vreemde woorden aan den dag. En 't blijft een grief, niet dat die woorden, door 't gebruik alom aangenomen, daar staan, maar dat althans niet altijd tusschen haakjes hun zuiver-Nederlandsche wedergade, die toch bestaat, is aan te treffen. Voor dit gebrek kunnen wij, Vlamingen, in deze brieven wel worden vergoed met het groot getal zuivere taalwendingen die we in deze verzameling kunnen opdoen.
Verder is 't geen wonder dat hier een uitstekende keus werd geleverd: een handelsman en een geleerde hebben samengewerkt, met het doel ‘aan de leerlingen onzer handelsscholen en aan aanstaande kooplieden in het algemeen een bruikbare, geheel op de praktijk gevestigde handleiding te geven.’
Uit de copie-boeken der voornaamste Nederlandsche firma's hebben de verzamelaars mogen kiezen. Alle bedrijven, met hun onderscheiden verrichtingen, zijn vertegenwoordigd. En waar de al te speciale vertakkingen om de haar eigen uitdrukkingen moeilijkheden opleverden, werden onderaan de bladzijden ophelderingen aangebracht.
In hun inleiding erkennen de verzamelaars dat ze in hun streven om taal en stijl der overgenomen brieven zooveel doenlijk te behouden, toch uit eerbied voor ons Nederlandsch heel wat hebben moeten wijzigen ‘vooral op het stuk van germanismen, die pest onzer Nederlandsche handelscorrespondentie. Misschien zijn wij in het oog van sommigen hierin nog niet ver genoeg gegaan; dezen mogen intusschen bedenken dat bij een zoo bij uitstek internationaal bedrijf, als de handel is, een te ver gedreven purisme ook zijn eigenaardige bezwaren heeft.’
De bewerkers mogen zich er van overtuigd houden dat ze met hun gewetensvol en ondervindingrijk werk im groszen Ganzen ook aan Vlaanderen een uitstekenden dienst hebben bewezen.
P.B.
| |
Van de school het leven in, door Y. Zijlstra, 4 deelen, elk 0.40 fr., elk omstreeks 120 blz. - Groningen, J.B. Wolters, 1910.
Wat is toch onze schooljeugd onder een gunstig gesternte geboren, en wat is 't voor de ouderen een plezier thans in de schoolboeken van hun kinderen te bladeren. Zoo hebt ge nu dit prachtwerkje van de firma Wolters, fijn geïllustreerd met allerhande uit leven en wereld: roemrijke personen en gebouwen, afdrukken van doeken onzer meesters, en dan nog wel staal- | |
| |
gravures a.u.b. - En wat een weelde is die tekst! Een keur van stukken doelend op de heele ontwikkeling van hart en geest der kleinen: letterkundige brokken uit ouderen en nieuweren, leerstoffen uit allerhande wetenschappen: geschiedenis van beschaving en kunst, land- en volkenkunde, zedenleer en gezondheidsleer, staathuishoudkunde en natuurkunde. Een echte microscosmus, maar met zulk een methode geschikt dat de vrees voor overlading verre verjaagd wordt door de aantrekkelijkheid van inhoud en vorm.
Deze boekjes besluiten in zich datgene waarnaar onze paedagogen al zoo lang aan 't zoeken zijn: vast verband van de schoolstoffen met echte opleiding: kunst, natuur, nijverheid, handel: opvoeding in de schoonheid maar ook in de praktijk des levens. Hoewel men hier niet ex professo godsdienst doceert, is het christelijk geloof toch een deesem in het onderwijs, en wordt er niet enkel gezorgd voor de moderne nutsbegrippen, maar veeleer gedurig in 't oog gehouden dat de jeugd moet worden opgeleid tot een geslacht van christenen en vaderlanders.
| |
Ik lees al, oefeningen voor het aanvankelijk lezen, door Jos. M. Reynders en N. Doumen. - Stoomdrukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, Tilburg. 4 bundeltjes, elk 15 cent.
Een onderneming in den aard van de vorige, maar veel ruimer van omvang - want deze boekjes zijn maar de allereerste inleiding, en over de volgende serieën zullen we 't in dit tijdschrift nog meer hebben. En natuurlijk in den zuiverst katholieken zin. Bij zoover dat we mogen zeggen: dit stel schoolboeken is. naar goede verzorging van inhoud en vorm, iets eenigs in de Nederlandsche onderwijswereld.
Zie nu vooreerst maar deze vier bewaarschoolstukjes. Het heele kinderleven, dag in dag uit met al zijn wel en wee, met de aandoeningen van het dagelijksche leven door de heele gamma van de zoo ontvankelijke kinderziel: van het appelenplukken tot het Onze Vader, van het joligste spel tot de hoogste waarheden van den Bijbel. Alles wat er aan opmerking en fantasie zwirrelt door de kinderwereld is in deze lesjes vastgelegd, zoodat elke bladzijde een nieuw feest is voor oog en ziel van onze dierbare kleintjes.
Wie in staat is zulke boekjes samen te stellen verdient van eenieder dank en bewondering. Want meesters zijn deze samenstellers in een der hoogste vakken, en in 't edelste voorwaar, der menschelijke wetenschap: het begrijpen der kinderziel en het opleiden dier ziel tot het leven hier en hiernamaals. En enkel zij die, in hun doen en laten, aan reinheid deze kleinen gelijken, kunnen tot stand brengen werk als 't geen hier ligt voor ons.
A.V.
| |
Een naam, woorden van Rafaël Verhulst, muziek van Edward Verheyden. - Vlaamsche muziekhandel, Antwerpen. Prijs f. 1.50.
Op een banaal onderwerp wist Raf. Verhulst een lief, gemoedelijk gedicht te maken en Edward Verheyden bewerkte die verzen tot een zeer stemmig liedje. Eenvoud, distinctie en degelijke factuur zijn de kenmerken dezer muziek.
L.v.R.
| |
| |
| |
Les apparitions de Lourdes, J.B. Estrade. - Lourdes, Imprimerie de la Grotte, 1909.
Het Lourdesvraagstuk mag zeker wel het brandendste vraagstuk onzer tijden geheeten worden: niemand is er onverschillig aan, en noodzakelijk treden in het strijdperk de voorstanders van het bovennatuurlijke en zijne tegenstrevers. Daarom is het steeds met nieuw genoegen, dat wij een werk zien verschijnen, handelend over de wondere gebeurtenissen te Lourdes. Het werk, dat wij hier aanbevelen, verdient allen lof: het komt voorzeker een nieuw licht werpen op de eerste geschiedenis van Lourdes. Te dien tijde, in de jaren 1858, was de heer Estrade beambte in het beheer der onrechtstreeksche belastingen te Lourdes, en was teenemaal ongeloovig aan de echtheid der verschijningen, die hij als kinderinbeeldingen beschouwde. Op de zevende verschijning van O.L. Vrouw, zoo hij ons vertelt, werd hij tot de echtheid der verschijningen bekeerd. Wij hebben dus hier het werk van een oor- en ooggetuige: dat geeft aan zijn boek zooveel waarde en daardoor staat het ongetwijfeld ver boven het alombekende werk van Lasserre. Hij vertelt ons in eenvoudige en klare taal al wat hij zelf gezien en bijgewoond heeft omtrent de verschijningen der H. Maagd aan Bernadette Soubirous, of wat hij vernomen heeft (en zorgvuldig aangeteekend) van andere ooggetuigen. Onder deze laatste is wel de voornaamste Bernadette zelf, die regelmatig in het huis van den schrijver hare bezoeken bracht. Stichtend is het ook deze eenvoudige, frissche kinderfiguur van Bernadette afgeschilderd te zien, en tot haren dood toe te volgen.
Met dit werk van Estrade te lezen over den oorsprong van de bedevaart naar Lourdes, en de werken van Boissarie en vooral van Bertrin over de wonderteekenen die te Lourdes sindsdien gebeurd zijn, zal men een grondig en volledig denkbeeld kunnen opdoen van de geschiedenis van Lourdes, van hare eerste dagen af tot op onze dagen toe. De lezer koope zelf het boek en leze het: hij zal overtuigd zijn, dat hij het oprecht en waarachtig verhaal van een ooggetuige zal aangehoord hebben.
J.B.
Uit plaatsgebrek moet ‘Over Letterkunde’ en ‘Inhoud van Tijdschriften’ naar het volgend nummer worden verschoven. |
|