priester Giocondo Fino te Turijn verwekt te hebben; R. Leoncavallo had wat meer geluk te Rome met zijn ‘Malbruk’, een operette, en met algemeenen lof wordt geschreven over het laatste werk van Siegfried Wagner: ‘Banadietrich’, dat onlangs te Karlsruhe gecreëerd werd. Het schijnt veel beter dan zijn vroegere zangspelen te zijn; hoewel de muziek nog niet heelemaal origineel is en de werkwijze nog aan den Vader herinnert, zou Siegfried ditmaal flink eigen baan gevonden hebben en dit met een werk van blijvende waarde,
In Magdeburg werd Wagner's ‘Ring’ opgevoerd met den Gentschen tenor Pieter de Meyer als ‘Siegmund’ en ‘Siegfried’.
Het ‘Deutsche Requiem’ van J. Brahms moest immers een tegenhanger hebben? En dit heeft het nu in de ‘Deutsche Messe’ van Otto Taubmann, die verleden maand in Berlijn voor 't eerst werd uitgevoerd. Men noemt het eenvoudig een meesterwerk en beschouwt die schepping als de gewichtigste muzikale gebeurtenis van dit seizoen. Bijna met even veel goeds wordt in Stettin gesproken over Ulrich Hildebrandt's ‘Güldne Sonne’, een koraalkantate op een der schoonste Kerkliederen van Paul Gerhardt; doch alléen van Max Reger zegt men, naar aanleiding van ‘100. Psalm’, dat hij een rechtstreeksche volgeling is van den grooten Bach, hoewel hij de moderne techniek niet versmaadt.
Is het te gelooven, dat Händel's ‘Joseph’, op Engelschen tekst van James Miller, pas een maand geleden zijn eerste uitvoering met Duitsche woorden beleefde? Dat gebeurde te Halle a.S.
Bij het doornemen van Duitsche muziekbladen, ontmoette ik eenige namen van landgenooten: Arthur de Greef wordt te Chemnitz geroemd als heerlijke Lisztspeler; Désiré Pâque, te Rostock verblijvend dit jaar, is daar zeer gezien als orkestmeester en toondichter; de Brusselsche cellist J. Gerardy doet een schitterende rondreis in Duitschland; men noemt hem ‘een meester der cello’.
Van hoeveel honderd concerten ik de beknopte verslagen las, kan ik niet precies zeggen, - maar toch zijn mij eenige namen bijgebleven. In de concertzaal regeert nog altijd - gelukkiglijk! - de eenige Beethoven en daarom heen scharen zich Mozart, Haydn, Mendelssohn, Schumann, Schubert, enz., Wagner, R. Strauss, Anton Bräeckner, Hugo Wolf; een eerste populariteit verkrijgen ‘Prélude à l'après-midi d'un faune’ van C. de Bussy, ‘L'apprenti sorcier’ van Paul Dukas en ‘The Pierrot of the Minute’ van Granville Bantock.