Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1909(1909)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 458] [p. 458] Avondwolken Traag schuiven langs de lucht de logge avondwolken, vergrijsd door 't oude wee van langgestorven tijd, met op hun boorden nog een donkerbloedig blaken van moede zon, die mat in zuigend Westen glijdt. Traag schuiven ze allen voort. Ze dragen in hun diepte gedachten van den nacht, die zwijgend wordend is, de nacht die vreugde en smart in zelfde wa zal wikkelen, luistrend naar 't eikgeruisch en 't lispelen van 't lisch. Waar voert dit durend gaan u heen? Waar zult ge poozen van rusteloozen tocht langs eindelooze baan? Waar vindt ge een gloed waarin uw grauwe lagen raaflen, om heel in warmte en licht van glorie te vergaan? Uw boezems zijn bezwaard met al 't doorstreden lijden dat binst de dagen naar den hoogen hemel kloeg, en vochtig van de tranen, stil gestort door armen wier snikkend kreunen troost aan 't harde leven vroeg. Doch zacht berusten drijft ook in uw ruige lijven, gedwee ontvangen van hetgeen beproeving gaf, ootmoedig danken van de vrouw die niemand minde, gelaten bidden van het kind bij 't stroeve graf. Nog kleurt een laatste glim van 't levenslicht uw leden. De doode zon heeft nog voor u een matten lach. Ge schuift steeds verder, voort, al voort in eeuwig zoeken naar 't eindlijk bloeien van den onverwelkbren dag. O, neem me mee! Ik sta zoo eenzaam in den avond. 'k Zoek schoonheid ook die 'k zag maar nooit bereiken kon. 't Is donker; 'k blijf alleen met last van doode dagen. O, voer me naar de liefde in 't land der éénge zon. Constant Eeckels. Vorige Volgende