bruske plankendaver..., schoot er 'n wachtende menigte recht, van d'r stoelen en banken langs het beschot, op de carousseltreden, klauterend allen tegelijk op de peerden-van-hout, die lieten begaan, stil en gedwee, met gebogen nek en open rose muil, met 't gebit waar de teugels losjes aan bengelden, tusschen de bloote tanden geklemd.
En toen dan weer de vergulde Giavoli-orgel heur gerekte valse-lente-akkoorden aan 't uithalen ging, en die strooide, boven tegen 't zeildoeken gewelf, en onder, over de menschenkoppen, overheerschend alom het gejaai en geroep van vrouwen- en mannenstemmen, toen slingerden alweer de peerden rond, voor en achter, achter en voor, in de éénzelfde ronde, rond het éénzelfde middenpunt; meêsleurend op hun gelaten rug, de stijve heertjes met opgestreken pommadekneveltjes en met 'n rilde bamboesrietje aan hun hand, de andere heertjes met neusnijper en sportmansklak, de heertjes - al veel minder heertjes - met enkel nog 'n bolhoedje ofwel heelemaal zonder bolhoed: allen gezeten fiksch, hun knieën prangend in de lenden hunner wild steigerende peerden; - en dan, de glacégehandschoende juffertjes met effen laken mantels en laatstemode-hoed, de juffertjes met lichte bonte jakjes en scheeve hoed op verwarden kop, de andere ook - veel minder juffertjes reeds - met enkel 'n geruite hoogkraagde rotonde aan en heelemaal zonder hoed, en preutsch toch allen, als amazonen zijlings geleund op den nek van hun ruw springend peerd..., en schokke-draaiend allen, den cirkelweg langs, - heertjes en juffertjes dooreen!
Op d'achterste bank, in 'n gondole, zaten er zoo twee, hoofden bij mekaâr, en die hadden het druk, want naar andere menschen keken ze niet.
Juist daarachter, 'n rij van drie - zaten 'r twee andere vrouwen, en tusschen hen leunde ook 'n heer, sigaret-rookend, achterover tegen 'n koperen stang. Hoed in den nek, en één been geslagen over het springende carousselpaard, zoo draaide hij den hoek om, met dat ééne been dat op- en neêr walste, zottespringend, niet tegen te houden, net als de pedaal van 'n trapwiel...
Er kwamen toen een koppel armen voorbijgeslierd los-