Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1908(1908)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Zusterke-begijn Simplex ut columba. Een laag-gezeten huizeke, geteekend met een kruizeke, is 't godgewijde kluizeke van Zusterke-Begijn; 't kon grooter zijn, 't kon lustiger, maar heiliger of rustiger, maar liever kon 't niet zijn. En treedt gij over 't drempeltje in 't hagelwitte tempeltje van 't godgewijde exempeltje, Ziet ge aan het fijn gordijn, in 't poeder-ziftend zonneke, het vlug en vlijtig nonneke, oud Zusterke-Begijn... Het zit, voorzichtig knippende, hier stekende, daar stippende, papier en tijd versnippende, en frutselt hoe of wat... en slentert eens door 't kamertje of leest uit Thomas-Hamertje een vroom-beduimeld blad. En klinkt het kloosterbelleke, ze sluit het stille celleke en drentelt naar 't kapelleke met de oogen neêrgeslaan; en knielt er op het zedigste en prevelt op het vredigste en laat heur zieltje gaan... [pagina 60] [p. 60] En heel dit zieltje ontvouwende en 't dóór en dóór beschouwende, klopt ze op heur hartje rouwende: - ‘'k Heb zooveel kwaads gedaan; dat mij de Heer geduldige, ik wil me niet ontschuldigen, 'k zal beteren voortaan.’ - En roerloos op het zitteltje, leest het nu nog een titteltje uit Cruysse's vroom kapitteltje, den donckren Siele-nacht; en zegent zich een kruizeke - en nu met spoed naar 't kluizeke, waar 't stille werk haar wacht. Zoo varen duifjes schuivende, zich met geen stof bestuivende, maar in den koepel wuivende van 't zuiverst kristallijn... Gezegend zijn die leventjes! Ze raken de aard maar eventjes als Zusterke-Begijn! - E. Fleerackers. S.J. Vorige Volgende