Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907(1907)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Pantheist! Dichter Waanwijs steekt z'n neuze op om den akeligen val van de dichtkunst, en hij zweert dat zij door hem herworden zal. En om theorie, pratiek te doen geworden, beu en moe van den godsdienstzeever, trekt hij woedend 't deurgat na hem toe. En z'n broek wat opgesloofd, 'n plat artisten-hoedjen om 't vlottend haar, stapt hij op zoek naar 't Ware in 't Filosofendom. En na lange dwalen door het koel en kil Teutonenland, hij ontmoet ineens twee geesteskinderen van vader Kant. Meesters Fichte en Hegel leggen hem hun leering bloot,... verrukt keert hij huiswaards, met 't geheim vast tegen 't kloppend hert gedrukt. * * * Thuis gekomen zocht hij, diepe pijlend naar het zonneklaar grondgedacht der duistre stelsels van het duister godenpaar. [pagina 184] [p. 184] ‘Patet!’ sprak hij eensklaps, en hij vond, lijk Anaxagoras, dat hij - wel doorgrond - ‘een God in 't diepst van zijn gedachten was.’ * * * 't Kwam alzoo dat, wijl men ons 'n zuiver bronnewater schonk, menig in de dichterzale flauwen godenzeever dronk. Fr. Bertrand, ord. cap. Vorige Volgende