Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907

[p. 670]

Sehnsucht

Nu fladdert licht mijn vrêegedacht
Ter sterrenlucht op blanke veeren
In overschoonen nacht.
Nu kwam met dezen stillen tijd
In mij zoo 'n teere zaligheid,
Zoo 'n wonder-vreemd begeeren.

Het is of stemmen rond me thans
Van teer-geliefde wezens zingen
Op zachten rythmendans,
En of mijn ziel de weelde van
Hun wenschen niet heel slorpen kan,
Al mooie liefdedingen.

Vlug klingelen door heel de stêe
Uit kloostertorens en kanteelen
De klokjes van den vrêe.
Door de open vensters van een zaal
Vliên liederen in de oude taal
Der blijde minnestreelen.

O, laat me 't leven zóo, mijn God!
Laat op deze aard dat straalgewemel
En 't avond-zoet genot.
O, laat die blijdschap in mijn ziel,
Die me uit dat droom-muziek nu viel,
Mijn sehnsucht naar den hemel!

Brugge

Gabriël Verborght