Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907(1907)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 669] [p. 669] Cordi Dolenti... Mijn kind, dat wijl de wind zoo nijdig bijt Van kou te bibbren staat en hongrig zijt, En klop niet aan dees deur; Daar wonen menschen en daar laait een vuur, Daar bloeien lach en vreugde uit ieder uur, En zijpelt spijzengeur... Mijn kind, wijl niet voor deze trotsche deur, Die op uw schuchtre klacht, met mondgezeur Half open gaat en toe; Daarbinnen leeft geen liefdekloppend hart Maar wonen menschen vreemd aan elke smart, En alle smeeken moe. Mijn kind, ga nooit tot menschen als gij lijdt... De mensch is lijk een boom bij wintertijd, Hij draagt noch blad noch vrucht. De mensch aan 't woelig-weemlend levensmaal Vult met den besten wijn zijn eigen schaal Hoe ook een ander kucht... Maar, kom met mij langs andre wegen, 'k weet Het eenig Huis waar ge al uw leed vergeet In zilvren lach, mijn kind. Waar gij in 't fluistren van een zoete stem Uw trooster wedervindt. en plots om hem Uw reikende armen windt... Karel De Strever. Vorige Volgende