| |
| |
| |
Inhoud van tijdschriften
Onze kunst.
September 1906. Dit nummer bracht het begin van een studie van M. des Ombiaux Over eenige Luiksche Kunstenaars; in dit eerste hoofdstuk wordt Luik als kunststad geschetst, en tevens de plaats aangewezen, die zij in de kunstgeschiedenis der Nederlanden inneemt. Een zeer eerlijk en oordeelkundig geschreven stuk, dat des te meer waarde heeft omdat het door een Waal onderteekend werd. Een aantal kijkjes uit Luik en omstreken, door F. Maréchal en Rassefosse geven hierbij een passende illustratie. - P. Haverkorn van Rijsewijk voltooit zijn belangwekkende en zeer gedocumenteerde studie over Jan Porcellis, waarbij eenige zeer fraaie zeegezichtjes van den meester zijn afgebeeld.
- October 1906. De bevoegde Rembrandt-kenner, Dr Jan Veth, is in deze aflevering weer aan het woord, ditmaal over de onlangs gehouden Rembrandt-tentoonstelling te Leiden. Talrijke weinig bekende, voor een deel pas ontdekte werken van den meester zijn hierbij afgebeeld. Verder bespreekt de Heer Paul Lambotte de zeer belangrijke tentoonstelling van Vlaamsche Meesters, die dit jaar, tot ons aller eer, te Londen, plaats had. Ook hier weer fraaie platen van Memlinc, Marinus, Rubens, Jordaens, enz.
| |
Volskunde.
Nrs 3-4 1906. De Mammelokker te Gent (A. De Cock). Onderzoek over het ontstaan der sage te Gent. De verschillende vormen in de oudheid en de middeleeuwen. Oorsprong onzeker; geen historisch geval, enkel een raadselsprookje, zooals in de Joodsche, Grieksche en Noorsche oudheid, en ook nog in den volksmond te vinden zijn. - Het Halewijnlied (L. Lambrechts). - Spreekw. en zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk (A. De Cock). - Nederl. Sprookjes en Vertelsels (Dr G.J. Boekenoogen). - Van der Mollenfeeste (M. Brants). - Kroniek: a) Haaroffer in gebakvorm; b) Ol. van Minjau te Gent. - Boekbeoordeeling (A.D.C).
| |
Groot Nederland.
Aug. 1906. Sonnetten (L. Couperus). - Milan van Servië (V. Loveling): Zij heeft dien prins gekend - denk eens - en zij ontmoette hem bij François Huet te Parijs. - Van jongere Geslachten (Leo Meert): 't slot van de kranige novelle van onzen jongen Waaslander. - Tropenserie (J. Hora Adema): kleurige reisbeschrijving. - Literatuur: daarin over 't laatste van Van Deyssel, Koster, Verwey, Borel, enz,
| |
De gids,
Aug. 1906. Brieven van Geel (met inleiding en aanteekeningen door M.J. Hamaker). Duitsche Klassieken en antieke literatuur (Vurtheim): hoe noodzake- | |
| |
lijk de kennis is van de Grieksche dichters om Schiller en Goethe te verstaan. - Kunstenaarsleven (Quérido): dat wordt nu wezenlijk al te gerekt. - Philo Judaeus Alexandrinus (Van den Berg van Eysinga): een merkwaardige studie over den Joodschen wijsgeer-theoloog. - Korte Inleiding tot de Bataafsche Geschiedenis (H.I. Colenbrander). - Roemeensche Volksliederen en Balladen (Helène Swarth).
| |
De XXe eeuw.
Aug. 1906. Ode aan Rembrandt, tijdzang (Jan van Looy): veel fraai's daarin. - Hymne aan Rembrandt (P.H. Van Moerkerken),naar ouderen trant, maar schoon. - Is ‘Celstraf’ nog langer geoorloofd en gewenscht? (Dr A. Aletrino). - Vastenavond (Edm. Van Offel): een wroeging van een karnaval-slemper. - De Achtergrond der Evangeliën, II. (Bolland).
| |
Fédération artistique
38. L'Impulsionnisme et sa doctrine. (E. Baes). - Linnig et Verstraete. (Pierre Fanny).
- 39. L'Inquiétude des Esprits et l'Art moderne. (A. Lantoine). - La Visite de Wagner à Rossini, fin (E. Michotte).
- 40. Critérium d'Art (E. Baes). L'art a sa mission sociale bien séparée de celle de toute industrie, de toute science. Le critère de l'art, c'est le caractère supérieur qui nous rapetisse. L'art nous induit en humilité ou en révolte.
- 41. La houille verte. (Fert).
- 42. Question brûlante. (A. Van Rijn). Ne serait-ce pas un bienfait que d'enrayer la production d'artistes en faveur de celle d'artisans d'art, et de ne faciliter la carrière qu'aux seules vocations reelles?
- 43. Les Industries d'Art. (E. De Taeye). - Le troisième Centenaire de Rembrandt.
- 44. La Ronde de Nuit de Rembrandt. (Fert). - ‘Mose’ de Rossini à Venise. (De Balzac). - De l'Influence du cadre dans les oeuvres d'art. (R. Thorel).
- 45. La Poésie dans l'Art belge. (E. Baes). - L'art en Allemagne. Le progrès, ici, est énorme dans toutes les sphères. La richesse s'est épanouie dans ce peuple jeune, exubérant, et l'ingéniosité industrielle comme le sens artistique déborde chez lui.
- 46. Le Palais de la Paix. (Fert).
- 47. L'Art des belles époques. E. Baes). - L'hymne à la Beauté et l'hymne au Progrès, de Peter Benoit. (J Bosiers).
- 48. Musique d'Orient. (Frank Choisy). - Salon de Gand, II. - Alfred Stevens. (Jules du Jardin). - La Musique au Congrès Néerlandais.
- 49. La Physiologie morale du Poète et ses conséquences sociales. (E. Baes). - Salon de Gand III.
- Le théâtre en plein air de Genval. (J. Van Cleef). - La maison de Victor Hugo à Guernesey. (A. Lantoine).
| |
Revue des deux mondes.
15 juillet 1906. Lettres de Benjamin Constant à Prosper de Barante. 1e partie, hoofdzakelijk over Mme Recamier, de vriendin van Chateaubriand; - Les dernières années de l'Emigration. - Le successeur du comte d'Arraray (Ern. Daudet). - Le charbon au point de vue naval (Davin). Een oorlogsschip zal nooit over middelen genoeg kunnen beschikken om zich van kolen te voorzien. Hij looft de nieuwe inrichting der Italiaansche kruisers. - La Littérature populaire de l'extrème Nord (Ed. Blanc), een folkloristische bijdrage over de schoone Wassilissa. - Les Riches de l'Etat et des administrations privées (Georges d'Avenel); - Lettres écrites du sud de l'Inde (M. Maindron-Pondichéry). - L'OEuvre d'Albert Sorel (René Doumic), een pieteit- | |
| |
volle studie over den geschiedschrijver; - Les Mémoires d'un aventurier irlandais (de Wyzewa), over Buck Waley's Memoirs.
- 1 août 1906. Monsieur et Madame Moloch (Marcel Prévost). - Lettres de Benjamin Constant à Prosper Mérimée (1809-1830), over Mme de Staël, die voor Napoleon vluchtte Europa rond. - Préparation du service réduit (Liebermann), voor dezen generaal schuilt de kracht van 't Duitsche leger veeleer in 't officierenkorps dan in de getalsterkte der manschappen. - Les dernières années de l'Emigration, II. La veille de 1814 (Ern. Daudet). - La maladie du burlesque (Ferd. Brunetière): die had in de xviie eeuw twee groote kiemen: het Spaansche gongorisme en de picareske roman. In de Préface deCromwell eischt Hugo weer een plaats voor 't burleske in de kunst. - Le suffrage universel et les élections de 1906 (De Witt-Guizot).
- 15 août 1906. Monsieur et Madame Moloch, IIe partie (Marcel Prévost). - Le Budget de 1897. Trente années de finances françaises (P. Leroy-Beaulieu): De Fransche financies worden ellendig beheerd; binnen die dertig jaar heeft Frankrijk maar twee begrootingen zonder tekort. - Madame de Charriére, d'après un livre récent (A. Filon). - Lettres écrites du sud de l'Inde (Maur. Maindron), Viratpatnam, de vesting Vellore, het harem van Tippou-Saïd, de pagode van Çiva. - Secret du vote et représentation proportionnelle (Ch. Benoist): looft de stoffelijke inrichting van onze Belgische verkiezing. - L'Irlande religieuse (L. Paul-Dubois): vóór alles heeft Ierland noodig de vrede tusschen katholieken en protestanten. - Retour à la poésie intime et familière (R. Doumic). - Une nouvelle biographie de Marie de Modène (de Wyzewa).
| |
La revue.
15 juillet 1906. Après l'Emprunt (***); Hoe de Fransche financies er nu uitzien, met die crisis in Rusland. - La Déformation de la langue française: fautes de grammaire. (P. Staufer) een jacht naar taalfouten in de grootste schrijvers. - Les Caprices de la Greffe et la Crise viticole (G. Bonnier). - L'Idée messianique dans la poésie polonaise (Ed. Schuré): namelijk in de drie groote romantische dichters van Polen: Mickiewicz, Slowacki, Krasinski. - L'Herbe d'amour, roman (Drosini). - La radiothérapie a-t-elle fait faillite? Dr. Héricourt antwoordt: neen. - Le mouvement littéraire en Italie, (Muret): over Francesca da Rimini van Cedario en over Antoine-Travern's Babbo Gournas. - Le Bagne calédonien (Pozzi-Escot). - Autour de S.M. Sisorath, roi du Cambodge et protégé de la France (Jean Ajalbert).
- 1 août 1906. Laissons les morts en paix (Jean Finot); komt op tegen de jacht naar schandalen in 't leven der groote fransche dichters en schrijvers. - Rousseau calomnié (F. Macdonald), nu ja, maar 't blijft toch onbegonnen werk Moren wit te wasschen. - Le régime Trépoff(***), die moet hier nogal wat hooren. - Aristophane démocrate (Em. Faguet); - Ellen Key (Simone Kleeberg), een kleine studie over de bekende Zweedsche schrijfster. - Le Mouvement littéraire en Allemagne, (Jaq. de Coussanges), vooral over het drama.
| |
Le correspondant.
10 juillet. La Réorganisation militaire après 1866. Napoléon III et Niel. (Ollivier): De Pruisen namen de krijgskunst aan, waaraan de Franschen verzaakten; - Une nouvelle biographie de Fra Angelico (Thureau-Dangin); - Le Président Castro et le Conflit francovénézuélien (de Barral-Montfer- | |
| |
rat): Castro, die verstokte alcoholdrinker, die zonder zat te worden een liter jenever per dag verslindt, is een man van ongeevenaarde roekeloosheid in de politiek zooveel als in al de rest. - Amour et Dot, roman (Kilien d'Epinoy). - Les salons littéraires de Paris au 19e siècle (V. du Bled). Le moyen de parvenir en littérature (P. Acker). Nu is talent niets meer, ruchtbaarheid is alles.
- 25 juillet 1906. Notre artillerie (***). Het fransch oorlogsmaterieel is veel voortreffelijker dan dat van andere landen, ook van Duitschland. - Le repos du Dimanche (N. Lallié). - L'Art des Vers (Em. Faguet); - Le gouvernement du nombre en matière financière (Pousquières): eigenlijk een pleitrede voor l'impôt progressif. La jeunesse de Charles Nodier (M. Salomon).
- 10 août 1906. A propos du Congrès de Rio-Janeiro (***) De leer van Monroe en de panamerikaansche politiek. Noord Amerika, met al zijn geschitter, is in angst om zijn over-produktie. - Le Duc de Reichstadt (H. Welschinger), weeral wat nieuws over hem, uit de dagboeken van zijn eenigen vertrouweling: de Profesch-Osten; - La Volatilisation d'un milliard. (J. Gibon): Het berucht millioen der congregaties vervluchtigt van tusschen de vingers der inpalmers. - Hommes du jour: M. Ranc, de Fransche journalist; - Veuvage blanc (M.A. de Bovet) novelle; - Une Enquète sur l'Income-taxe (Raffalovisch); Maldonne, comédie (A. Lichtenberger).
| |
Stimmen aus Maria-Laach,
Juli 1906. Seelische Hilfe bei Nervenleiden (P. Bessmer). - Poesie des Hochamtes im Mittelalter (P. Blume). - Verstandesbildung (P. Meschler): ‘Wat, hoe en waarom geleerd?’ Lezenswaard voor studenten. - Eine geheime päpstliche Sendung des sel. Canisius. Nach grossenteils ungedruckten Quellen, I (P. Braunsberger): Men weet dat schrijver een reuzentaak aanvaardde, namelijk de brieven van P. Canisius uit te geven en nieuwe vorschingen te doen naar zijn leven. Hier wordt ons een staaltje geboden van dat moeilijk vorschen. - Peter Roseggers Leben Jesu (P. Zimmermann): Dit ergerniswekkend nieuw leven van den Verlosser, verleden jaar eerst verschenen en reeds in 20.000 exempl, de Duitsche wereld rondgestrooid, wordt hier geoordeeld en gevonnist: ‘Rosegger trübt die Sündenlosigkeit des Herrn, und er gibt ihm eine rein menschliche Entwicklung... Niemand bestreitet Peter Rosegger sein Talent auf seinem Gebiete; aber das Leben Jesu zu erzählen, dazu sind religiöse Unwissenheit und religiöse Verworrenheit weder befähigt noch berufen.’
- Aug. 1906. Die Kongofrage (V. Cathrein), naar aanleiding van La Question Congolaise door P. Vermeersch. - Der Niedergang einer grossen Nation, I (H.A. Krose) - Die Theologie vom Standpunkt der funktionellen Psychologie (J. Bessmer). - Eine geheime päpstliche Sendung des Sel. Canisius (O. Braunsberger). - Zwanzig Jahre ‘Dichterstimmen’ ( A. Stockmann) - Gewone rubrieken.
| |
Das literarische Echo.
15 Juni 1906. - Der neue Brevier-Unfug (Karl Strecker): Er is in Duitschland een echte Brevier-Unfug. Men meent het zeer levenswijs de menschen aan te raden niet meer te lezen de groote schrijvers zelf, maar hun gedachten in zulke Breviere te koop gesteld beknopt en verdicht. - Die deutsche Dorfdichterinnen (H. Bischoff), voortzetting der zaakrijke studie, ditmaal over Hermine
| |
| |
Billinger, Max Grad, M. von Oertzen, Godswina von Berleptsch. - Besprechungen van Rheinische Erzählungen. - Deutsch Amerikanisches (A. von Ende). - Echo der Zeitungen: Ibsens's dood. - Echo der Zeitschriften. - Een Italiaansche, een Amerikaansche en een Noorsche brief.
- 1n Juli 1906. Zu Heinrich Harts Tode (bijdragen van verschillende vrienden en vereerders over den dichter-criticus). - Kiellands Vermächtnis (K.F. Nowak): belangrijke bijdrage over Ibsen's landgenoot. - Besprechungen: over een boel vertalingen uit Grieksch-klassieke schrijvers. - Hartlebens Tagebuch (G. Hermann), pas verschenen. - Dichterische Landsmannschaften, over Badensche poëzie uit den laatsten tijd. - Echo der Zeitungen u. Zeitschriften. - Een Fransche en een Engelsche brief. - Echo der Bühnen.
- 1 Oogst 1906. Gützkow's Leidensjahre (Van Bleuten): uit de pijnlijke en toch voor de kunst zoo zegenrijke jaren van den grooten schrijver. - Stefan George (K. Goldschmidt): een waardeerende bladzij over dezen ultramoderne. Goethe-Schriften (Witkomski). - Platen-Forschungen (Rud. Unger). - Echo der Zeitungen und Zeitschriften. - Een Fransche, een Engelsche, een Russische, een Amerikaansche en een Noorsche brief.
- 15 Oogst 1906. Das Gewand des Buches (O. Grautoff): Het smakelooze der Duitsche banden, die zoo ellendig uitpakten nevens die van andere landen, schijnt langzamerhand wat beters te worden. - Karl Larsen (Hanna Hecht): over den Deenschen artist-geleerde. - Besprechungen: Fritz Lienhard als lyrisch dichter; Dramen aus OEsterreich. - Ahasver-Literatur (R. Fürst); - Timm Krögers Novellen (K. Berger); - eenige bijzonderheden over den Holsteiner dichter; - Echo der Zeitungen u. Zeitschriften. - Een Italiaansche, en een West-Zwitsersche brief. - Onder de Kurse Anzeigen, een beoordeeling van Georg Brandes' Gesammelte Schriften, en over een Duitsche biographie van Kardinaal Newman, door Lady Charl. Blennerhassett.
| |
Deutsche Rundschau.
Aug. 1906. Opus 23, vertellingen (Ad. Wilbrand). - Goetesche Fernwirkungen (E. von Bojanowski): een der kenmerken van dien blijvenden invloed zijn de Nouvelles conversations avec Eckermann in de Revue Blanche versehenen. - Giosuè Carducci (Annie Vivanti), een al te schetterende lofrede over den grooten Italiaanschen dichter. - Eduard von Hartmann (Reinke), ook wel wat al te dithyrambisch; von Hartmann wordt hier een der allergrootste geesten van de 19e eeuw. 't Zal echter wel waar zijn dat zijn kritisch onderzoek over 't Darwinisme een zeer ernstig werk is geweest. - Orientalische Stoffe in der englischen Literatur (Joh. Hoops). - Das Wesen der Toleranz (L. Stein). - Zur Geschichte des Schreibens (M. Manitius). - Italiën und seine Stellung in der europäischen Politik (Fr. Paulsen).
| |
Contemporary Review
Aug. 1906. The First six Months (J.A. Spender): Het werk van 't Engelsch bestuur binnen de eerste zes maanden van 1906. Daar is, voor de buitenlandsche betrekkingen, veel opklaring aan den einder. - Goethe's Orientalism (Yusuf-Ali): 's Dichter's diepe kennis van 't Oosten blijkt vooral uit de nota's bij zijn Divans. - Socialism in France (***), het parlementair tweegevecht tusschen Jaurès en Clémenceau. - The Evolution of the Lord Prayer, I
| |
| |
(Mgr Barnes): de vorm, bij St Lukas te vinden, schijnt de oudste te zijn. - Culture among the Poor (M. Loane) met de beschaving onder de Engelsche lagere klassen is 't ellendig gesteld. - Form and Colour (M. Phillips): een vergelijkende kunststudie bij de Bijzantijnsche en Westersche schilders. - Foreign Affaires (Dillon).
| |
The Dublin Review.
July 1906. Our Latin Bible (W. Barry): de geschiedenis der Vulgata; - Some Characteristics of Henry Sidgwick (W. Ward): een studie over den wijsgeer. -Matilda of Tuscany (Llandaft); - Crinagoras of Mitylene (Phillimore); - Catholic social effort in France (***), bijzonderlijk over les cercles d'études; - The Lyrian Christians in India; - The Plaint of the kine (Casartelli), een brok vertaling uit het Avesta; - The Condemnation of Pope Honorius (John Chapman); Denominationalism and the Education Bill (***).
| |
Nord American Review
Juli 1906. Henrik Ibsen; zonder Ibsen ware er geen Sudermann of Hauptmann in Duitschland, geen Echegaray in Spanje, geen d'Annunzio in Italië, geen Pinero in Engeland (Howells); Reasons for continued Chinese Exclusion (G.C. Perkins): De coolies zijn voor den AngelSaksikschen stam een dreigend gevaar; - Property Rights of Moslem Women (Batcheler): De Musulmaansche vrouw, al of niet gehuwd, is volkomen vrij van over haar eigendom te beschikken. - American Divorce Law (W. Larremore); - Renaissance of the Alchemists (J. Coates); - Rembrandt. Interprete of the Twentieth Century (Griffis).
| |
La civilta cattolica.
2 Juni 1906. Il ‘Sancto sanctorum’ in Roma e il suo tesoro novamente aperto. - Donna antica et donna nuova. - I Monti o i Banchi di credito pubblico pontificio. - La Questione Congolese. - I ‘con morali’ del Lehmkuhl.
- 16 Juni 1906. L'Obbedienza al Papa e alla Chicsa nella dottrina di S. Tomaso. - Il Ruvenzori e il Kikuju, bijzonderheden over den berg.
- 7 Juli 1906. Del progresso evolutivo nella Chiesa cattolica. - Gli Uffizi vacabili, celebre lite per la soppressione dé Segretari apostolici (1681). - Lourdes e Roma. - ‘L'Opera degli Apostoli’ di Mgr le Camus. - La democrazia negli ordinamenti politici e sociali.
|
|