Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906
(1906)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
VacantiepraatjesEen lachende, donkerblauwe, italiaansche hemel, door en door warme zomerlucht zonder groote hitte, en volop gelegenheid om zich uit te spannen en gezond te worden: mein Liebchen, was willst du noch mehr? Dat is Wörishofen in Beijeren. Zonder Siegfried's drankje door te zwelgen, vergeet je hier alle ergernissen des levens. Je vergeet zelfs dat je op weg naar hier te Keulen de Festspiele bezocht en tweemaal Salome - het jongste gewrocht van Richard Strauss - hebt doorworsteld. Alleen als je slaapt komt er nog vaak een Salome-nachtmerrie. Je hoort het geharrewar der joodsche wijsgeeren, het geroezemoes van Strauss'sche cacopho-harmonieën, waarbij de meest flegmatieke mensch uit z'n slof moet schieten; je voelt de zeeziekte-barende golvingen der wisselende 3/4, 5/4, 6/4, 7/4-rythmen.... Het angstzweet breekt uit al je porieën: nu speelt het orkest in si bémol majeur, terwijl Salome zingt in si majeurGa naar voetnoot(1), en Zarathustra dreigt te verschijnen met het ungelöste Welträtsel...Ga naar voetnoot(2) Genoeg. Met of zonder Nietzsche zit ik hier nu wakker en veilig im grossen Schweigen. ‘Jetzt schweigt alles!’ roep ik uit, en ik heb Salome vergeten. Vergeten dat haar buitensporigheid, - waarbij Feuersnot kinderspel lijkt - den draak steekt met alle natuurlijkheid. Vergeten in hoeverre de grenzen der muziek in esthetisch en technisch opzicht door Strauss hier worden overschreden. | |
[pagina 280]
| |
Vergeten of de ontegensprekelijk geniale, ontzaglijke polyphonische krachtsinspanning van Strauss iets anders blijkt te zijn dan un vaste coup d'épée dans l'eau. Vergeten dat ik mij na de vertooning van Salome moest afvragen: op welken trap der décadence staat een publiek dat esthetisch genot smaakt wanneer de lange, zwarte arm van den beul opduikt uit de cisterne, met het bloederig- vale hoofd van den Dooper op een zilveren schaal, die hij aan Salome toesteekt? een publiek dat esthetisch genot smaakt wanneer Salome Jochanaan's hoofd vastgrijpt en ‘in perversen Wollustkrämpfen hineinbeisst wie in eine reife Frucht’ (sic)Ga naar voetnoot(1)? Vergeten dat ik wilde uitmaken of zulke kunstwerken den afgrond nog dieper doen gapen tusschen het volk met zijn gezond, natuurlijk kunstgevoel en de kunstopvatting der mannen van het vak. Vergeten wáarom Aristoteles goedvond dat men op Dionysos-feestdagen naar den schouwburg ging. Vergeten of het publiek te Keulen in lichtelaaie schoot over de muziek of over het geweld.... 't Is alles vergeten! Vergeten in de vrijheid en de blijheid van dit godgezegend oord! Ja zelfs de slotsom mijner indrukken zou verdwijnen uit mijn hersenvat, waren zij er niet onuitwischbaar ingeprent: combinatiegeest in Hülle und Fülle - schaarsche scheppingskracht. Strauss is een weergalooze meester van 't orkest, van de kleur. Hij steekt al zijn gedachten in koninklijken dos. Maar hef den sleep niet op van 't parmantig pronkgewaad, - daar schuilt een stakkerd onder, die op stelten gaat om te kunnen ontplooien het schitterende kleed dat z'n Achilleshiel beschanst en beschut. Wellicht zal 't hem toch eens voor de schenen springen!
Ik heb dus alles vergeten, behalve dat ik te Wörishofen ben en er dankbare tranen stort op het graf van Vader Kneipp. | |
[pagina 281]
| |
Toen de apostel der waterkuur het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, klonk er een zegekreet na den oorlogskreet door het leger der Anti-Kneippianen: ‘Ziezoo! nou is 't gedaan!’ Maar dat was een rekening buiten den waard. Uit het oude Wörishofen van Kneipp is phenix-achtig een nieuwe plaats verrezen, waar men landelijk en tevens confortabel leeft en waar de overleveringen van den afgestorvene trouw gehandhaafd worden, onder toezicht van uitstekende medici. Wat nog meer is: eenige utopieën van den goeden Kneipp zijn gewijzigd; uit zijn stelsel is het beste gekozen en, met hulp van den Stamm-KneippvereinGa naar voetnoot(1) een badplaats ingericht voor alle standen, alle beurzen, en - last not least - bijna alle ziekten. Denkt niet dat ik u apenkool wil opdisschen. Voor bijna alle ziekten, ja! Want de oorzaak der meeste ziekten ligt in den tragen omloop van 't bloed, en in de gewoonte der meeste menschen hun lichaam te vertroetelen en te verzwakken in plaats van het te stalen. Anemie, neurasthenie, rheumatiek en al de overige, hatelijke Mie-tjes, Nie-tjes en Tic-jes zijn het voorrecht van alle landen geworden, omdat de moderne levenswijze die voortbrengt. Verslijt men dan nóg zoo veel schoenen te Kissingen of Berchtesgaden, drinkt men nóg zooveel hectoliters Brunnen te Carlsbad, Ems of Rippoldsau, men zal op den duur geen werkelijke beterschap bespeuren, indien men zijn lichaam niet verhardt, d.i. ongevoelig maakt tegen den invloed van hitte of kou, tocht en vochtige lucht, indien men niet alle jaren ten minste eenige weken een natuurlijk leven leidt. De waterkuur is daarvan een voorname factor, al is zij niet voldoende om gezond te worden als men reeds jaren lang rondloopt met een chronische kwaal. Ik zelf heb verscheidene hydrotherapeutische inrichtingen bezocht, ook Kneipp-Anstalten: nergens vond ik het systeem van Priessnitz en Kneipp zoo uitstekend aangewend als hier te Wörishofen, waar ik nu reeds den vijfden zomer doorbreng Ik beken echter tot mijn schande, dat ik tweemaal | |
[pagina 282]
| |
ontrouw werd aan de nimf dezer waterenGa naar voetnoot(1). Maar thans ben ik ad vitam aeternam aan haar voeten gevallen. Zij is toch ook zulk een alleraardigste meid! Wie te dik is maakt ze dun, wie te dun is maakt ze dik; te bleeke gezichten kleurt ze rood en te roode wascht ze wit. Maar denk hierbij, asjeblieft, niet aan zekere chansonnette comique uit onze jeugd: ‘Regardez ce spécifique unique:
Il guérit les maux passés, présents, futurs, nouveaux;
Il sert à cirer les bottes... et même à blanchir la peau.’
Het is statistisch bewezen dat 80 pct. der zieken door medische beroemdheden ongeneeslijk verklaard, hier te Wörishofen beterschap vinden en gedeeltelijk genezen. Men raadplege daaromtrent de boeken van Kneipp. Zeven tot achtduizend Badegäste komen dan ook jaarlijks hierheen, waarvan 300-400 hier overwinteren. Dat moet wel, dunkt me, een soort van ‘Overwintering te Nova-Zembla’ zijn, en ik verkies den zomertijd. 't Ware een dwaasheid te veronderstellen, dat de patiënten enkel met water worden behandeld. Lucht- en zonnebaden, douches, massage, electriciteit, sport en Röntgenstralen, maar eerst en vooral een eenvoudige en natuurlijke manier van leven: dat is de leuze. ‘Met kousjes en schoentjes’ ga je hier niet naar den hemel. Dames en heeren dragen sandalen zonder kousen, en je kunt er vaak anatomische studiën maken. De heeren laten hun kuiten zien onder een aardig tennis-costuum van wit flanel, zonder boord, vest of das; de dames dragen de z.g. Kneipp-kleêren, een soort van robe Empire, waaronder het lichaam lucht kan scheppen, zonder lijfband of keurslijf; zij gaan zonder hoed of handschoenen op straat. Zijn ze met geluksgoederen gezegend, dan dragen ze Kneipp-kleêren van kant of geïncrusteerd neteldoek; moeten ze zuinig wezen, dan trekken ze eenvoudig een langen, witten nachtjapon aan en heusch! niemand zal haar uitlachen. Wat nu het Kurleben aangaat, in alle behoeften is voor- | |
[pagina 283]
| |
zien. De heeren vinden een prachtig CasinoGa naar voetnoot(1), de dames een Leihbibliothek, de jeugd heeft haar lawn-tennisclub, croquet, gulf, fleuret enz., de fiets-vereerders talrijke gelegenheden om een rijwiel te huren. De zenuwlijders verheugen zich in het afzijn van benzien-geur, teuf-teufs en Kurmusik. Nooit komt het auto-getoeter de idyllische stemming verstoren! Rijtuigen met afgejakkerde taximeter-paarden zijn er óok niet: dus geen stof. Het klimaat is uitstekend. Op de Bayrische Hochebene, 600 m. boven de zee, ligt Wörishofen geheel vrij, maar is door dennewouden tegen den Noordenwind beschut. De Alpen ziet men alleen bij naderend onweer, maar zij liggen slechts op enkele uren afstand, alsmede 's konings beroemde kasteelen Hohenschwangau en Neuschwanstein.
Wörishofen heeft een historisch verleden. Men bevindt zich hier op klassieken bodem, want deze plaats ligt op de grens der aan Rhetië toegevoegde, Romeinsche arrondissementen Navoë en Nemavia. In de omstreek vindt de oudheidkundige een goed behouden Romeinsch kamp, zonder twijfel uit den tijd der veroveringstochten van Drusus en Tiberius (15 en 14 vóor Chr.). Er zijn ook merkwaardige overblijfsels der Keltische periode, groote praehistorische begraafplaatsen, enz., enz. ‘In 't verleden ligt het heden,
In het nu wat worden zal.’
Laat ons maar terugkeeren tot het heden. Wat treft je het meest, als je de straten en Anlagen van Wörishofen doorwandelt? Dat zijn drie groote gebouwen, waarvan er twee hoog boven het dorp tronen: het Kinderasyl, een gasthuis voor arme, gebrekkige kinderen; het Kneippianum, waar liefdezusters de zieken verplegen en voor geringen prijs pensionnaires opnemen; het Sebastianeum of Kurhaus der Barmherzigen Brüder, waar onbemiddelde, mannelijke zieken gratis worden verpleegd. | |
[pagina 284]
| |
De drie gestichten zijn opgericht door den zelfopofferenden grijsaard, die lange jaren de Voorzienigheid der geheele streek is geweest: Pastoor Sebastiaan Kneipp. Hij verlangde nooit eenig honorarium van zijn patiënten, maar de sommen hem door vorstelijke zieken ter beschikking gesteld, weigerde hij niet en gebruikte ze voor werken van liefdadigheid. Zijn stoffelijke nalatenschap was dan ook gelijk aan nul. Wat gebeurde er echter met de nalatenschap zijns geestes, zijn geliefkoosd werk? Dat ging in handen over van zijn besten leerling en assistent, Dr Baumgarten. Deze was zich reeds in 1891 met echtgenoote en kind te Wörishofen komen vestigen. Kneipp vond weldra in den jongen geneesheer, die zijn stelsel ijverig bestudeerde, een bekwamen volgeling, en Baumgarten werd spoedig zijn alter ego. Die toestand duurde vijf jaar. Op zekeren dag werd Kneipp onpasselijk. Baumgarten onderzocht hem en diagnosticeerde een vreeselijke kwaal in den onderbuik... De 73-jarige kloeke grijsaard wou zijn jongen vriend echter niet gelooven. Op zijn krachtig gestel en de waterkuur vertrouwend, hoopte hij den ouderdom van Mathusalem te bereiken: eenige Güsse zouden de voorbijgaande ziekteverschijnselen wel genezen... Maar reeds waren zijn levensdagen geteld. Kneipp trok naar Rome, waar hij Leo XIII in zijn oor kneep, ‘om te zien of de Paus nog reactie had,’ - en keerde als pauselijk Huisprelaat naar Wörishofen terug. Langsom verergerde de toestand en werd, ongeveer een jaar later, plotseling heel ernstig. Den 17n Juli 1897 was geheel Wörishofen in rouw gedompeld. De doodsklok luidde voor den herder, den vriend, den vader der parochie... Toen moest Baumgarten quitte ou double spelen. En hij won. Thans bewoont hij een prachtige villa aan het park van Wörishofen. De man heeft, ofschoon maar 44 jaar oud, de ondervinding van een ouden practicus, want dagelijksch trekken er | |
[pagina 285]
| |
meer dan vijftig patiënten door zijn spreekkamer, zonder de velen te noemen, die alle dagen, tusschen 8 en 9 uur, van zijn kostelooze raadgevingen in het Kneippianum gebruik maken. Elke zieke wordt door hem ontzien, alsof hij de eenige ware. Maar Baumgarten kan niet verdragen dat men zonder raad van een dokterGa naar voetnoot(1), auf eígene Faust, de waterkuur in haar verschillende vormen onderneemt: dat benadeelt volgens hem de Kneippsche geneeswijze. Bijna alle dagen houdt hij ex professo een voordracht in de open lucht over waterkuur en Naturheilmethode, alsmede over de ziekten die door haar worden genezen. Baumgarten spreekt vele talen, heeft verschillende werken over waterkuur, neurasthenie, enz. geschreven, is 'n geoefend redenaar en 'n geestig causeur. Een echt Germaansch type, zooals men zich Lohengrin of Tannhaüser voorstelt. Maar een Tannhaüser zonder Frau Venus à la clef. Want Baumgarten is een gelukkig echtgenoot, vader van een heelen troep mooie, blonde kinderen. En alle jaren, tegen den tijd dat de Badegäste verminderen, dan komt de ooievaar... Geen beter reclame voor het Kneipp-systeem dan die forsche kerel met zijn ijzeren zenuwgestel (door de waterkuur verkregen), die 's morgens met de zon opstaat en reeds vóor vijven barrevoets op de dauwblinkende weide wandelt! Dat is voor hem, zegt hij, het schoonste oogenblik van den dag, als hij, met God alleen, de natuur bewondert, die in maagdelijken tooi hem zoo liefelijk onthaalt. Er is nóg iemand te Wörishofen, die voor zijn goedheid uitbundigen lof verdient. Dat is E.H. Reile, de Prior der Broeders van Liefde, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat zieken ontvangt of bezoekt. Examens heeft hij niet afgelegd, maar door Kneipp opgeleid om bij de dorpelingen en onbemiddelde Kurgäste eens zijn plaats te vervangen, is hij een waardig apostel der waterkuur geworden en vervult hij zijn taak met weergalooze zelfopoffering ter eere Gods. | |
[pagina 286]
| |
Wat zal ik nu nog vertellen? Mijn vacantiepraatje is uit. Ik kan niet beter sluiten dan met de kenspreuk van Kneipp: Nostra est aqua, en de woorden van den Psalmist:
Alle wateren loven den Heer.
E. Van Leuven.
Wörishofen, 30n Juli 1906. |
|