Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906
(1906)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
De officieele vertaling van ons ‘Code Pénal’Eene der oorzaken, waarom onze taal voor de Strafrechtbanken in Vlaanderen niet zoo zuiver gesproken en geschreven wordt als dat wel wenschelijk zijn zou, is de officiëele vertaling der Crimineele Wetboeken door Mr De Hondt: Deze van het Code Pénal verscheen in 1867; in 1874 werd, overeenkomstig art. 12 der Wet van 17 Augustus 1873, over het gebruik der Nederlandsche taal in Strafzaken, de Nederlandsche vertaling van het Wetboek van Strafrechtspleging uitgegeven. Telkens werd het werk besproken door eene Commissie: In 1867 werd deze aangesteld door Minister Bara. Zij was gelast de grondslagen eener goede vertaling van het Code Pénal vast te stellen.Ga naar voetnoot(1) In 1874 was daarvan voorzitter de voorzitter van het Verbrekingshof, Baron de Crassier. Wat deze over De Hondt's werk zei, is daarvan eene scherpe critiek: ‘Qu'il me soit permis de soumettre à Mr le juge De Hondt une observation générale. C'est qu'il me paraït s'être attaché trop scrupuleusement au texte Français parfois assez peu soigné et qu'il néglige d'employer dans sa traduction des termes et des tournures de phrase consacrés depuis longtemps par la législation et la jurisprudence néerlandaises.’Ga naar voetnoot(2) In denzelfden zin schrijft Mr De HoonGa naar voetnoot(2): ‘Getrouw | |
[pagina 268]
| |
aan de gedachten door Ledeganck ontvouwd en in praktijk gebracht, heeft Mr De Hondt er altoos naar gestreefd eene letterlijke vertaling te geven, die dan wel eenigszins stroef en gewrongen voorkomt en die zich afscheidt van de Nederlandsche rechtstaal wier bewoording en wendingen geijkt en door de Nederlandsche wetgeving en rechtspraak bekrachtigd zijn.’ De vertalingen door Mr De Hondt werden nochtans zeer gunstig onthaald. - Mr Serrure (Belg. Judiciaire, 1868) schreef over de vertaling van het Code Pénal: ‘Nous croyons que Mr De Hondt a parfaitement réussi dans la tâche qu'il s'était imposée. Sa traduction nous semble satisfaire à toutes les exigences. Elle est intelligible pour le public, elle est fidèle et littérale, elle écarte les mots étrangers, sans tomber dans des excès de purisme; elle affectionne les expressions de notre ancien droit sans mériter le reproche d'archaïsme.’ Dat wij thans die geestdrift niet meer voelen voor de bedoelde vertalingen is wel te wijten aan het uitstekend Nederlandsch Wetboek van Strafrecht (1886) dat in het binnenen buitenland geprezen werd als een meesterstuk, ook wat taal en stijl betreftGa naar voetnoot(1). In 1867 daarentegen was in Nederland nog over 't algemeen van kracht het Code Pénal van 1810 en de daarvan door Bilderdijk gemaakte vertaling was uiterst gebrekkig.Ga naar voetnoot(2) Wat De Hondt's taak nog bemoeilijkte is het willekeurige van vele Fransche benamingen: Over den Franschen tekst schreef La Belgique Judiciaire (1867-716) ‘C'est en ce sens que le nouveau Code Pénal pourra être appelé Belge, pour être rédigé en une langue qui fréquemment nous appartient en propre ou tout au moins n'appartient pas à la France.’
* * * | |
[pagina 269]
| |
Wij willen eens even de taal van De Hondt's vertalingen vergelijken met deze uit het Hollandsch Wetboek van Strafrecht Wat reeds onaangenaam aandoet bij het lezen van De Hondt's vertalingen is het pijnlijk voorthinken van schier iederen volzin onder de zware vracht hulpwerkwoorden waarmede hij beladen is, b.v.A. 113 ‘Alle Belg, die de wapenen zal hebben gevoerd tegen België, zal gestraft worden met buitengewone hechtenis’, in plaats van ‘Ieder Belg, die de... voert, wordt gestraft met...’. Het onderzoeken van het Ie Boek zal wel het belangrijkst zijn, daar alle algemeene termen daarin worden opgenomen. - Wij schrappen de Van's uit het opschrift Van misdrijven en beteugeling en verwijlen bij art. 1 waarin de verdeeling der strafbare feiten en der straffen voorkomt. - Wij treffen aan in den Franschen tekst de woorden infraction (slecht Fransch: Zie: Belg. Judic. loc. cit.), crime, délit en contravention, het eerste nomen generis de drie andere: onderverdeelingen; verder voor de straffen: la peine criminelle, la peine correctionnelle, la peine de police. Al die uiterst willekeurige benamingen te vertalen was reeds een eerste struikelblok. Ook in de commissie werd de vertaling der benamingen van strafbare feiten druk besproken. (Belg. Judic. 1868, 1301.) Ten slotte werden aangenomen voor infraction misdrijf, voor crime misdaad, voor délit wanbedrijf, voor contravention overtreding - dezelfde benamingen als in Bilderdijk's vertaling - men kan er tegen opwerpen ‘dat het onderscheid tusschen misdrijf, wanbedrijf en misdaad bloot willekeurig is. Misdrijf dat de drie soorten van strafbare feiten omvat en misdaad dat uitsluitend voor crime wordt gebruikt, zijn twee synoniemen die oorspronkelijk dezelfde beteekenis hebben... wan heeft veel sterker beteekenis dan mis, dus zou wanbedrijf eigenlijk een erger feit dan misdrijf moeten voorstellen.’Ga naar voetnoot(1) Het Hollandsch Wetboek verdeelt de strafbare feiten in misdrijven en overtredingen. De straffen worden geheeten: lijfstraffen, boetstraffen en politiestraffen. ‘De woorden lijfstraffen en boetstraffen zijn ten hoogste willekeurig. Wat zijn lijfstraffen en wat beteekent toch het woord boetstraf?’Ga naar voetnoot(2) | |
[pagina 270]
| |
De straffen zijn hoofd- en bijkomende straffen. De hoofdstraffen zijn de dood, vrijheidstraffen en geldboete (in de officiëele vertaling staat geldboet). Vrijheidstraffen kunnen naar het misdrijf, waarop ze staan, verdeeld worden in hechtenis (politieke feiten) en gevangenisstraf voor de andere. Het Nederlandsch Wetboek van Strafrecht kent geene andere benamingen. Wij hebben: dwangarbeid (minimum 10 jaar)Ga naar voetnoot(1), opsluiting (5 tot 10) en gevangenzitting (om de taaleenheid is het beter gevangenisstraf te gebruiken). Bijkomende straffen zijn ‘l'interdiction de certains droits’ vertaald ‘ontzeg van zekere rechten’. Het zou ten minste ontzegging moeten zijn. Het Nederlandsch Wetboek en Mr De HoonGa naar voetnoot(2) gebruiken ontzettingGa naar voetnoot(3) - Een persoon wordt ontzet van een recht. b) renvoi sous la surveillance spéciale de la police - verzending onder het bijzonder toezicht van de politie. Dit woord verzending wordt gedurig gebruikt: men verzendt iemand van het vervolg voor ‘ontslaat van vervolging’. ‘De Raadkamer verzendt naar de boetstraffelijke rechtbank’ in plaats van te verwijzen. Men zegge liever met De Hoon en De Hondt (A. 35): stellen onder het bijzonder toezicht van de politie. c) Confiscation vertaalt De Hondt: verbeurte voor verbeurdverklaring. Verder schrijft De Hondt, na Bilderdijk, dat dwangarbeid en hechtenis eeuwigdurend of tijdelijk zijn - levenslange straffen kunnen de menschen opleggen maar geene eeuwigdurende. | |
[pagina 271]
| |
De duur der - De boet - De termijn is van staat in menig artikel te lezen: daar ook schrappe men de van's uit dus: De duur van opsluiting is tien jaar - De geldboet is ten minste een frank - De termijn der verjaring is tien jaar. Le condamné heet in De Hondt's vertaling steeds de verwezene. Om misverstand te vermijden moeten voor condamné, condamner en condamnation veroordeelde, veroordeelen en veroordeeling gebruikt worden, daar verwijzing renvoi beteekent b.v. in beschikkingGa naar voetnoot(1) van verwijzing (ordonnance de renvoi) (te lezen Rechtskundig Tijdschr., II, 44 onder nr 13). Veroordeelden tot dwangarbeid worden opgesloten in maisons de force of tuchthuizen (De Hoon). In de officiëele vertaling staat rasphuizen; voor veroordeelden tot opsluiting bestaan maisons de reclusion - opsluitingshuizen; voor gevangenisstraffen maisons de correction, volgens De Hoon verbeterhuizen, in de officiëele vertaling van De Hondt boethuizen; Bilderdijk vertaalde zooals De Hoon. Het Koninklijk besluit van 3 Jan. 1887 onderscheidt de Nederlandsche gevangenissen in strafgevangenissen, huizen van bewaring en passantenhuizen. - Die veroordeeld is tot hechtenis wordt opgesloten in eene vesting en niet in eene sterkte (art. 18). Uit Ledeganck's vertaling heeft De Hondt overgenomen de termen: wettige verbieding voor wettelijke interdictieGa naar voetnoot(2), verbodene voor geïnterdiceerde - elkheel (solidaire) voor het geijkte Nederlandsch hier te lande onbekende woord: hoofdelijk - onwederroepelijk voor onherroepelijk - tilbare voorwerpen voor roerende voorwerpen - (a. 241) bewaarhouder voor het geijkte bewaarnemer. Niet altijd wordt de gansche beteekenis van den Franschen tekst weergegeven, b.v. in art. 31 staat: ‘remplir fonctions, emplois ou offices publics’. De Vlaamsche tekst spreekt slechts over ambten en bedieningen. In ditzelfde artikel wordt port d'armes, dat meer omvat dan het dragen | |
[pagina 272]
| |
van wapens voor de jacht, vertaald jachtbrieven. De Hoon schrijft beter: toelating om wapens te dragen. Elders nog (b.v.a. 269-276) wordt officiers ministériels, waaronder men verstaat o.a. notarissen en deurwaarders, vertaald door ministerieele beambten, dat den beperkten zin niet heeft van het Fransche officiers ministériels. Verder IIe boek, IVe deel, IIe hoofdstuk het opschrift: aanmatiging van, daar de zin vereischt door. Doch onvolledig weergeven van den Franschen tekst is niet het hoofdbezwaar tegen De Hondt's vertaling, maar wel dat de taal ervan te Fransch klinkt. Het bewijs ligt voor de hand. Eenige voorbeelden: In art. 31 lezen wij: bijwezende getuige of bevestiger voor getuige in de akte (instrumentaire) of over de akte (certificateur) (cf. Rechtsk. Tijdschr. II 37. - Bellefroid, supplément au Dictionnaire Vo Témoins) - deelmaken voor lid zijn, raad voor raadsman, beheerder voor bewindvoerder. In art. 34, 56, 98 en and. wordt prescrire sa peine vertaald zijne straf verjaren. Eene omzetting is noodig. In art. 34: plaats van doortocht (lieu de passage) voor plaats van zijn doortocht of waar hij doorgaat - zich aan te bieden voor te verschijnen voor. In art. 40, 97, enz. voorname straf beter hoofdstraf (cf. Obrie De Nederlandsche Rechtstaal, blz. 49-50). Art. 42: voorwerp van het misdrijf voor objet de l'infraction. Over de beteekenis van objet de l'infraction cf. Nypels, Législ. Crimin., t. I, C Pen, Comment. II, no 164. De Hoon vertaalt beter: feitelijk bestanddeel, ook het 2e lid van dit artikel wordt door dezen laatste beter vertaald. Art. 45: toewijding aan een bestemming - De Hoon vertaalt beter: toewijzing aan eenig werk. Art. 48: Lijfdwang zal niet uitgeoefend noch behouden blijven, cf. De Hoon's vertaling: toegepast noch gehandhaafd. Ve hoofdstuk: Hervalling (volgens Devreese een Gallicisme). De geijkte Nederlandsche uitdrukking is: herhaling, thans ook in onze Belgische wetten gebruikt. Art. 54: de plichtige voor de schuldige. Een ergerlijk Gallicisme is zich plichtig maken van voor zich schuldig maken aan. (Cf. nota van Mr De Vries, Rechtk. Tijdschr. II, 45, 44 onder complice.) Verder in art. 67, 69 enz. staat medeplichtig van voor medeplichtig aan. | |
[pagina 273]
| |
Art. 57: overweging der hervalling voor beoordeeling. Art. 58: overtuigd van: het heeft weinig met de overtuiging te stellen: te vergelijken de sierlijke vertaling van dit artikel door De Hoon (Belg. Strafr. blz. 119). Art 63: die van langsten duur, beter zette men: de langstdurende. Art. 65. Te vergelijken bij de vertaling van De Hoon. Deze volgt minder schroomvallig den Franschen tekst. Wanneer men de vertaling van het Xe Hoofdstuk vergelijkt met deze door De Hoon (blz. 231, 235, 240) of de artikels van het Nederlandsch Wetboek van Strafrecht, die dezelfde zaak bepalen (art. 68-76), zal men de waarheid inzien van de critiek door Baron de Crassier geveld over de besproken vertaling. Om niet te gewagen van het overzetten van incapacité attachée à door onbevoegdheid verknocht aan voor gehecht aan of verbonden aan (verknocht is immers geen verleden deelwoord) en van dernier ressort door hoogste gebied in de plaats van laatsten aanleg (art. 92), kan vastgesteld worden dat al de rechtstermen en uitdrukkingen verschillend zijn van de geijkte Nederlandsche, zoo in art. 92-93: Lijfstraffen... Boetstraffen... Politiestraffen verjaren met, daar de Nederlandsche uitdrukkingen zijn: verjaren door of na verloop van... (Nederl. Burgerlijk Wetboek, art. 2005, 2006, 2007, 2008, 2012) ofwel een recht vervalt door verjaring in... (b.v. art. 70 Nederl. Wetboek van strafrecht) (Rechtk. Tijdschr. II 50). De Hondt schrijft verder: de verjaring zal van tien jaren zijn voor: de termijn der verjaring is tien jaar. - De verjaring wordt onderbroken voor gestuit. (Zie o.a. Ned. Wetb. van Strafr. art. 72 - Burgerl. Wetb. IVe boek, VIIe titel, IVe afdeeling opschrift en art. 2015 enz.) In het 4e lid van art. 96 zou in de plaats van: begint de verjaring met den dag der ontvluchting beter staan: vangt de verjaringstermijn aan op (cf. De Hoon vert. art. 95 - Ned. Wetb. van Strafr. o.a. art. 77). Men leze ook in De Hoon's werk de vertaling der art. 20-28 der wet van 17 April 1878 (blz. 219, 221, 222, 223) dan zal men niet langer de action publique of civile openbare of burgerlijke rechtsvordering, maar wel rechtsvordering tot straf of tot schadevergoeding heeten. | |
[pagina 274]
| |
Andere voorbeelden van slaafsche vertaling zijn nog: in art. 136 toepasselijk aan voor toepasselijk op; art 152 zaken van het gebied dezer laatsten (du ressort de ces derniers): ressort is hier toch de ambtsbevoegdheid; art. 223 vergadering van lichamen, waar instellingen bedoeld wordt; art. 336 ontslag geven voor ontslag nemen of indienen; art. 277 e.a. aangestelde lichamen voor corps constitués (over de beteekenis van dat woord cf. Nijpels et Servais, Commentaire, Ed. 1900, III, 248, nr 4); art. 307 wit (blanc) voor wit vak; art. 362 nieuwgeboren kind voor pasgeboren kind, zelfstandigheden voor waren of stoffen. Is het tintje van ‘archaïsme’ niet zichtbaar in uitdrukkingen als: eedontluiking (prestation de serment), gebaarden voor gebaren, (belhamels, art 290, 333). Verkeerde woorden of woorden met verkeerden zin gebruikt zijn o.a.: in art. 66 uitgelokt, opstokers, opstokingen voor opgeruid, dader van opruiingen, opruiing (over uitdagen, uitlokken, opruien, verwekken cf. Rechtsk. Tijdschr. II 34); art. 138 gelast voor belast; reisorde voor reisorder (art. 198 e.a.) of voor reispas (art. 35); art. 328 mondelingsch voor mondeling (het bijv. naamw. is mondeling, mondelijk, het bijw. mondelingsch, mondelijksch); afgekneveld voor afgeperst; knevelarij voor afpersing (extorsions), knevelarij komt te pas in den zin van concussion (art. 243) (cf. Rechtk. Tijdschr. IV, 194-196). Meermaals werd de wensch geuit eene gemeenschappelijke rechtstaal voor Noord- en Zuid-Nederland te zien tot stand komen. Het zal daarom nuttig zijn na te gaan het verschil van benamingen in onze officiëele vertaling en het Nederlandsch Wetboek. Wij vermeldden er reeds waarvan onze benaming misschien een gallicisme was - als b.v. hervalling voor herhaling -. Thans zullen wij enkel wijzen op eenige verschilpunten, zonder dat wij evenwel staande houden dat de woorden door De Hondt gebruikt slecht Nederlandsch zijn. Hiermee wordt slechts taaleenheid bedoeld: 1o) Ie Boek, opschrift van VIe Hoofdstuk: Samenbestaan van misdrijven - Het Nederl. Wetb. gebruikt: samenloop (cf. Rechtsk. Tijdschr. II, 44 onder concours infractions). 2o) Art. 72 e.v. discernement. De Hondt: oordeel - het Ndl. Wb.: oordeel des onderscheids. | |
[pagina 275]
| |
3o) Assassinat, meurtre, homicide. Onze officiëele vertaling schrijft als volgt: Art. 393: Doodslag begaan met het inzicht om ter dood te brengen wordt moord geheeten (meurtre). Art. 394 Moord begaan met voorbedachten raad wordt beraamde moord geheeten (assassinat). Het Nederl. Wetb. daarentegen schrijft: Art. 287. Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft wordt als schuldig aan doodslag... Art. 289. Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft wordt als schuldig aan moord... Te vergelijken ook in art 290 en 291 de woorden: kinderdoodslag, kindermoord. In het Nederl. Wetb. komt geene uitdrukking tot vertaling van Homicide in uitdrukkingen als: homicide par imprudence, homicide excusable. Tot vertaling van dit begrip stelt men voor ontlijving (te raadplegen: Belg. Judic. 1868, 1302; Obrie op cit., blz. 22-27; Rechtsk. Tijdsch. II, blz. 41 onder no 6; Bellefroid Dictionnaire-Supplément Vo assassinat, nota). 4o) Art. 443 enz. Laster, eerroof, beleediging. Volgens De Hondt is laster calomnie, eerroof diffamation, smaad outrage, beleediging injure. In het Ned. Wetb. van strafr. is Beleediging het algemeen woord (Opschrift boek II, titel XVI): Is schuldig aan smaad hij die opzettelijk iemands eer of goeden naam aanrandt door telastleggingGa naar voetnoot(1) van een bepaald feit met het kenlijk doel daaraan ruchtbaarheid te geven. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen is de dader schuldig aan smaadschrift (art. 361). Laster (art, 262 Ndl. Wtb.) heeft dezelfde beleekenis als in onze officiëele vertaling. Verder bestaat in Nederland het misdrijf eenvoudige beleediging. In sommige artikels zou men het woord smaden gunstig kunnen vervangen door beschimpen of bespotten. (Men verge- | |
[pagina 276]
| |
lijke onze officiëele vertaling, art. 144-145, met art. 147 van het Ndl. Wtb. van Strafr. Zie Rechtsk. Tijdschr. IV, 199.) Het Nederl. Wetboek van Strafrecht zet oplichting (art. 326) waar wij aftroggelarij (art. 496) gebruiken; diefte met inklimming (art. 311) voor diefte met beklimming (art. 467); eenvoudige bankbreuk (art. 340) voor enkele bankbreuk (art. 460); aanranding der eerbaarheid (art. 246) voor aanslag op de eerbaarheid (vert. art. 372); verduistering voor misbruik van vertrouwen. (De heer Obrie vindt ons Vlaamsch woord beter, op cit, blz. 29.) Dezelfde gebreken als in de vertaling van het Code Pénal kleven ook aan de vertalingen van het Code d' Instruction Criminelle en van vele bijzondere strafwetten. Het besluit hiervan is dat die vertalingen best zouden vervangen worden door andere waarin men meer rekening zou houden met de rechtstaal in Nederland. Intusschen kunnen de Vlaamsche Rechtsgeleerden De Hoon's werken gebruiken en bij het behandelen van strafzaken het Nederlandsch Wetboek van Strafrecht raadplegen.
L. Dosfel.
Dendermonde, November 1905. |
|