Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1905(1905)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 441] [p. 441] Professie Daar ligt de wereld met haar wee-lach thans verschopt... - Eens, wars van heur ijskoude kussen, daar zij mij aanglom met heur klaterglans, kwam ik, zoo schuldbevracht, Maria, tusschen uw knechten luistren naar uw Hooglied. Toen, in weifellicht van koorlamp, noodde een stemme van paars-bebloeden Martlaar mij ten zoen, alwaar 't zijn borst slechts maagden lust te klemmen: 't was of mijn hart, op zoek naar havenrust, met heimwee-zeilen langs bloedroode baren wou koersen naar een ongekende kust.... Ontboeid is 't anker nu om af te varen. Hoog wuift ten masttop van mijn liefdebark het vlaggekruis 't Land van belofte tegen; door 's werelds zondvloed drijft mijn eenzame ark - een wrak - op schuimbesneeuwde waterwegen. Als lotusbloem in blauwend hemelmeer, lonkt, met heur lach mijn blanke vaartkleedije omstreelend, reeds de Zeestar op mij neer... - ‘Maria, 'k voel langs mijne slapen glijen met zegenend gebaar uw moederhand: zóó wil ik weg naar 't bruiloftsmaal der mijnen, waar 't Martellam om hunne lenden spant een leliekleed, naar 't zoetste der festijnen....’ Fr. Ludovicus Blomme, o.s.n. Averbode. Vorige Volgende