zijde biedt ons een troostvol schouwspel: de opbeuring na den val.
De mensch was gevallen, hij kon vallen omdat hij, schepsel zijnde, onvolmaakt was. Maar God is oneindig goed: Hij zond zijnen eenigen Zoon om den mensch van de zonde vrij te koopen. Dit werk der verlossing hebben wij voor ons in zijne hoofdlijnen.
Links de kribbe van Bethleem, Jezus in den tempel, 't Laatste avondmaal, Joannes de Dooper; rechts het sermoon der acht zaligheden, de bruiloft van Cana, de geeseling; in het midden, boven den stroom des levens, Petrus de Stedehouder van Christus.
Gezeten op den hoeksteen, Jezus-Christus, wijst Petrus met zijne uitgestrekte handen op verschillende in de rots gegrifte teksten. In die teksten wordt hij aangesteld als de leeraar der volkeren: ‘Gaat en onderwijs alle volkeren,’ als de leeraar die alleen onfeilbaar is: ‘Gij zijt Petrus, en op die steenrots zal ik mijne Kerk bouwen.’ Hetzelfde gebaar dat deze teksten aanduidt, wijst op twee tafereelen, de Wet en de Profeten, om aldus te doen verstaan dat God voortdurend in het Oude zoowel als in het Nieuwe Testament is werkzaam geweest door zijne genade en door zijne voorzienigheid.
Boven Petrus verheffen zich, het een boven het ander, de verrijzenis van Lazarus, de zieledoodstrijd in den hof der Olijven en de lichamelijke doodstrijd op den Golgotha, eindelijk zwevend boven het kruis de verrezen Christus met uitgestrekte armen de wereld zegenend.
Daar is iets aangrijpends in de wereld van denkbeelden in dat kunstgewrocht samengevat, in den ongeloofelijken rijkdom der uitvoering - noch ivoor, noch zeldzaam marmer, noch goud, noch edelgesteenten werden gespaard - in die grootsche poging van eene kunstenaarsziel om een in droomen ontwaard onuitsprekelijk ideaal te verwezentlijken. Voor dit schouwspel welt er fierheid in de ziel dat, als er zoovele talenten vergooid worden aan werken wier eenig doel is de verheerlijking van het vleesch, er toch nog zijn om de waarheid en den luister van het Christendom te voelen en uit te drukken in meesterlijke gewrochten.
Ik heb er gezien die bij dit monument voorbijgingen en een enkel woord zeiden: ‘Geidealiseerd!’. Wier hart was ver-