een belangrijke redevoering uitgeproken, waar hij onder andere verklaarde dat het orkest uit de kerk volstrekt niet moest verbannen worden. De groote moeilijkheid in die zaak lag te weten op welke wijze een toondichter het orkest in de kerk kan gebruiken.
In Tinel's nieuw Te Deum zien wij een rationeel voorbeeld om de symphonie in Gods tempel te laten hooren. De menigvuldige instrumenten, en ook het orgel, begeleiden het koor. De stem, die het woord, den tekst, draagt, moet altijd op eersten rang prijken. De ontleding van dien tekst op dramatischen trant, die zoo natuurlijk in de symphonie plaats vindt, blijft hier afwezig. Het orkest, schitterend of zacht, begeleidt de woorden volgens hunne beteekenis, maar nooit op onafhankelijke wijze.
Laat ons nu de partitie doorlezen:
Te Deum laudamus zingen de tenors in gregoriaansch muziek. En, uit die eenvoudige, klare, zuivere, vruchtbare bron, vloeit gansch het werk als een machtig, diepe stroom.
De intrede van het koor is waarlijk reusachtig en vol majesteit. Bemerkt in tibi omnes angeli de tegenstelling tusschen de man - en kinderstemmen, die aan sommige maten uit Tinel's mis doet herinneren
Sanctus: 't is nogmaals het gregoriaansch thema van het begin, dat, driemaal klimmend, ons, om zoo te zeggen, den hemel veropenbaart. Verder ook schittert dit thema in de bovenstemmen alleen; op de woorden: Te Martyrum...
Wij zullen de grootscheid bewonderen in Patrem immensae majestatis. De akkoorden zweven dreunend, bijkans altijd de zelfde, zoo het betaamt om Gods onveranderlijke almachtigheid te bezingen.
Doch deze onophoudene kracht zou ons vermoeien, en wij hijgen naar meer kalmte. Alzoo komt het zacht andantino, Tu Patris sempiternus es Filius, goed te pas. Hier vinden wij ook meer verwisseling en verscheidenheid onder de stemmen.
Op eens, met innige aandoening, zingen de eerste sopranen: Te ergo quoesumus op de zuivere gregoriaansche melodie. Die tegenstelling met hetgeen voorgaat zou ons welhaast de tranen uit de oogen doen vloeien.
Volgt een Adagio: Aeterna fac, dat ons nog dieper de ziele roert. Hoe schuchter smeeken de zes stemmen, de eene na de andere geklommen... Zullen wij, o ja, zullen wij eens met de heiligen in de glorie geraken?... Hoort en aanbidt!...