Heimwee
van Constant Eeckels
Over Constant Eeckels schrijven in Dietsche Warande en Belfort, is schrijven over het kind van den huize. Immers zijne allereerste klanken werden door ons opgenomen en hadden die niet de hooge lyrische vlucht, welke zijne kunst op zoo korten tijd heeft bereikt, dan zijn ze misschien daarom van nog grootere beteekenis. Verbazend is de vruchtbaarheid van den jongen dichter, de overvloedige rijkdom van zijn woord, de kwistigheid van zijne ingeving.
Niet onbevangen echter kan mijn oordeel over hem luiden, want alles trekt me bij zijne verschijning aan. De geloofvolle jongen die in de reine borst het warme hart der jeugd draagt, als een kelk vol rijken, edelen wijn, kan mijne overtuiging niet koel laten, mijn geestdrift niet kalm. Alle hooge gaven zijn hier vereenigd: katholiek-bestempelde ziel, geest vol edele wijding, gemoed geadeld door deze kuische fierheid die het reine der ingeving vergunt.
Heimwee heeft hij zijn bundel betiteld. Ik weet niet of ik hem niet liever zou genoemd hebben naar de verzen die het boek inleiden en allen betrekking hebben op de zee. - De zee schijnt voor mij te ruischen door heel deze dichterlijkheid, de zee met hare diepte, haar mysterie, haar barengeklots, haar onophoudend bewegen, met haar stormen en strijden, met haar trachten en wiegen; met heel het dooreenwoelen der meest tegenstrijdige begeerten - de zee, dit eeuwig levensbeeld!
Ieder baar brengt tot het strand een boodschap uit de diepte. - In 't werk van den beginnenden dichter zijn ook van die verzen die schuimend openbreken op het witte zand,